EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TJ0723

Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 2 juni 2016 (Uittreksels).
HX tegen Raad van de Europese Unie.
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Bevriezing van tegoeden – Aanpassing van de conclusies – Beoordelingsfout.
Zaak T-723/14.

Court reports – general

ECLI identifier: ECLI:EU:T:2016:332

T‑723/1462014TJ0723EU:T:2016:33200011133T

ARREST VAN HET GERECHT (Zevende kamer)

2 juni 2016 ( *1 )

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen tegen Syrië — Bevriezing van tegoeden — Aanpassing van de conclusies — Beoordelingsfout”

In zaak T‑723/14,

HX, woonachtig te Damascus (Syrië), vertegenwoordigd door S. Koev, advocaat,

verzoekende partij,

tegen

Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door I. Gurov en S. Kyriakopoulou als gemachtigden,

verwerende partij,

betreffende een beroep op grond van artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van uitvoeringsbesluit 2014/488/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 houdende uitvoering van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2014, L 217, blz. 49), van uitvoeringsverordening (EU) nr. 793/2014 van de Raad van 22 juli 2014 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB 2014, L 217, blz. 10) en van besluit (GBVB) 2015/837 van de Raad van 28 mei 2015 houdende wijziging van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2015, L 132, blz. 82), voor zover verzoekers naam op de lijsten is geplaatst van personen en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van toepassing zijn,

wijst HET GERECHT (Zevende kamer),

samengesteld als volgt: M. van der Woude, president, I. Wiszniewska-Białecka en I. Ulloa Rubio (rapporteur), rechters,

griffier: M. Marescaux, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 8 december 2015,

het navolgende

Arrest ( 1 )

[omissis]

In rechte

Ontvankelijkheid van het verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift

27

Zoals blijkt uit punt 18 hierboven, is besluit 2013/255, zoals gewijzigd bij het bestreden besluit, door de Raad verlengd bij besluit 2015/837. Ter terechtzitting heeft verzoeker om aanpassing van het verzoekschrift verzocht.

28

Uit artikel 86, leden 1 en 2, van het Reglement voor de procesvoering volgt dat wanneer een handeling waarvan om nietigverklaring wordt verzocht, door een andere handeling met hetzelfde voorwerp wordt vervangen of gewijzigd, de verzoeker vóór de sluiting van de mondelinge behandeling het verzoekschrift kan aanpassen om met dit nieuwe gegeven rekening te houden. De aanpassing van het verzoekschrift moet bij afzonderlijke akte worden gedaan vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 263, zesde alinea, VWEU, waarbinnen kan worden verzocht om de nietigverklaring van de handeling die de aanpassing van het verzoekschrift rechtvaardigt.

29

Om aan de bij artikel 86, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering gestelde voorwaarden te voldoen, dient de aanpassing van het verzoekschrift derhalve bij afzonderlijke akte te worden gedaan. Vastgesteld moet worden dat verzoeker mondeling, tijdens de terechtzitting, om aanpassing van het verzoekschrift heeft verzocht. Aangezien het verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift niet bij afzonderlijke akte is ingediend, zoals vereist door artikel 86, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering, dient bijgevolg te worden geoordeeld dat het verzoek tot aanpassing van het verzoekschrift niet-ontvankelijk is.

30

In het licht van de hierboven gedane vaststellingen dienen de vorderingen tot nietigverklaring in deze zaak uitsluitend ontvankelijk te worden verklaard voor zover zij strekken tot nietigverklaring van het bestreden besluit en de bestreden verordening (hierna: „bestreden handelingen”).

[omissis]

 

HET GERECHT (Zevende kamer),

rechtdoende, verklaart:

 

1)

Uitvoeringsbesluit 2014/488/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 houdende uitvoering van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en uitvoeringsverordening (EU) nr. 793/2014 van de Raad van 22 juli 2014 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië worden nietig verklaard voor zover zij HX betreffen.

 

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

 

3)

De Raad van de Europese Unie zal zijn eigen kosten dragen alsmede die van HX.

 

Van der Woude

Wiszniewska-Białecka

Ulloa Rubio

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 2 juni 2016.

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Bulgaars.

( 1 ) Enkel de punten van dit arrest waarvan het Gerecht publicatie nuttig acht, worden weergegeven.

Top