EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014TA0574
Case T-574/14: Judgment of the General Court of 26 September 2018 — EAEPC v Commission (Competition — Agreements, decisions and concerted practices — Parallel trade in medicines — Agreement operating a distinction between prices charged for products intended for resale in Spain and prices charged for products intended for export to other Member States — Request for re-examination of a complaint following judgments of the Court of Justice and the General Court — Article 266 TFEU — Rejection of a complaint — No Union interest — Cessation of the anti-competitive practice — Absence of persisting anti-competitive effects — Case being dealt with by a competition authority of a Member State — Obligations in relation to the investigation of a complaint — Article 105 TFEU — Article 7 of Regulation (EC) No 1/2003 — Procedural rights of a complainant — Obligation to state reasons)
Zaak T-574/14: Arrest van het Gerecht van 26 september 2018 — EAEPC / Commissie („Mededinging — Mededingingsregelingen — Parallelhandel in geneesmiddelen — Overeenkomst waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de prijzen die in rekening worden gebracht in geval van wederverkoop in Spanje en de prijzen die in rekening worden gebracht bij uitvoer naar andere lidstaten — Verzoek om een klacht opnieuw te onderzoeken na arresten van het Hof en het Gerecht — Artikel 266 VWEU — Afwijzing van een klacht — Geen belang van de Unie — Staking van de mededingingsverstorende gedragingen — Geen mededingingsverstorende gevolgen die voortduren — Behandeling van de zaak door een mededingingsautoriteit van een lidstaat — Verplichtingen op het gebied van het onderzoek van een klacht — Artikel 105 VWEU — Artikel 7 van verordening (EG) nr. 1/2003 — Procedurele rechten van een klager — Motiveringsplicht”)
Zaak T-574/14: Arrest van het Gerecht van 26 september 2018 — EAEPC / Commissie („Mededinging — Mededingingsregelingen — Parallelhandel in geneesmiddelen — Overeenkomst waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de prijzen die in rekening worden gebracht in geval van wederverkoop in Spanje en de prijzen die in rekening worden gebracht bij uitvoer naar andere lidstaten — Verzoek om een klacht opnieuw te onderzoeken na arresten van het Hof en het Gerecht — Artikel 266 VWEU — Afwijzing van een klacht — Geen belang van de Unie — Staking van de mededingingsverstorende gedragingen — Geen mededingingsverstorende gevolgen die voortduren — Behandeling van de zaak door een mededingingsautoriteit van een lidstaat — Verplichtingen op het gebied van het onderzoek van een klacht — Artikel 105 VWEU — Artikel 7 van verordening (EG) nr. 1/2003 — Procedurele rechten van een klager — Motiveringsplicht”)
PB C 427 van 26.11.2018, p. 37–37
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 427/37 |
Arrest van het Gerecht van 26 september 2018 — EAEPC / Commissie
(Zaak T-574/14) (1)
(„Mededinging - Mededingingsregelingen - Parallelhandel in geneesmiddelen - Overeenkomst waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de prijzen die in rekening worden gebracht in geval van wederverkoop in Spanje en de prijzen die in rekening worden gebracht bij uitvoer naar andere lidstaten - Verzoek om een klacht opnieuw te onderzoeken na arresten van het Hof en het Gerecht - Artikel 266 VWEU - Afwijzing van een klacht - Geen belang van de Unie - Staking van de mededingingsverstorende gedragingen - Geen mededingingsverstorende gevolgen die voortduren - Behandeling van de zaak door een mededingingsautoriteit van een lidstaat - Verplichtingen op het gebied van het onderzoek van een klacht - Artikel 105 VWEU - Artikel 7 van verordening (EG) nr. 1/2003 - Procedurele rechten van een klager - Motiveringsplicht”)
(2018/C 427/45)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: European Association of Euro-Pharmaceutical Companies (EAEPC) (Brussel, België) (vertegenwoordigers: J. L. Buendía Sierra, L. Ortiz Blanco, Á. Givaja Sanz en M. Araujo Boyd, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Castilla Contreras, F. Jimeno Fernández en C. Vollrath, gemachtigden)
Interveniënten aan de zijde van de verwerende partij: GlaxoSmithKline plc (Brentford, Verenigd Koninkrijk) en GlaxoSmithKline SA (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: aanvankelijk I. S. Forrester, QC, en A. Komninos, advocaat, vervolgens A. Komninos)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit C(2014) 3654 final van de Commissie van 27 mei 2014 houdende afwijzing van de door verzoekster ingediende klacht inzake een inbreuk op artikel 101 VWEU die vermeend door Glaxo Wellcome SA is gepleegd (zaak COMP/AT.36957 — Glaxo Wellcome).
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Elk van de partijen draagt haar eigen kosten. |