Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TA0240

Zaak T-240/14 P: Arrest van het Gerecht van 26 februari 2016 — Bodson e.a./EIB („Hogere voorziening — Openbare dienst — Personeel van de EIB — Contractuele aard van de arbeidsverhouding — Hervorming van het stelsel van beloning en van salarisverhoging van de EIB — Motiveringsplicht — Verkeerde opvatting — Onjuiste rechtsopvattingen”)

PB C 118 van 4.4.2016, p. 24–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 118/24


Arrest van het Gerecht van 26 februari 2016 — Bodson e.a./EIB

(Zaak T-240/14 P) (1)

((„Hogere voorziening - Openbare dienst - Personeel van de EIB - Contractuele aard van de arbeidsverhouding - Hervorming van het stelsel van beloning en van salarisverhoging van de EIB - Motiveringsplicht - Verkeerde opvatting - Onjuiste rechtsopvattingen”))

(2016/C 118/25)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwiranten: Jean-Pierre Bodson (Luxemburg, Luxemburg), Dalila Bundy (Cosnes-et-Romain, Frankrijk), Didier Dulieu (Roussy-le-Village, Frankrijk), Marie-Christel Heger (Nospelt, Luxemburg), Evangelos Kourgias (Senningerberg, Luxemburg), Manuel Sutil (Luxemburg), Patrick Vanhoudt (Gonderange, Luxemburg) en Henry von Blumenthal (Bergem, Luxemburg) (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Investeringsbank (vertegenwoordigers: C. Gómez de la Cruz, T. Gilliams en G. Nuvoli, gemachtigden, bijgestaan door P.-E. Partsch, advocaat)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 12 februari 2014, Bodson e.a./EIB (F-73/12, JurAmbt., EU:F:2014:16), en strekkende tot vernietiging van dat arrest

Dictum

1)

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2)

Bodson en de andere verzoekers wier namen zijn opgenomen in de bijlage dragen hun eigen kosten en worden verwezen in de kosten die de Europese Investeringsbank (EIB) in het kader van deze procedure heeft gemaakt.


(1)  PB C 223 van 14.7.2014.


Top