Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0475

    Zaak C-475/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Lietuvos Aukščiausiojo Teismo (Litouwen) op 17 oktober 2014 — AAS „Gjensidige Baltic” , handelend voor AAS „Gjensidige Baltic” Lietuvos filialą/UAB DK „PZU Lietuva”

    PB C 7 van 12.1.2015, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.1.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 7/15


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Lietuvos Aukščiausiojo Teismo (Litouwen) op 17 oktober 2014 — AAS „Gjensidige Baltic”, handelend voor AAS „Gjensidige Baltic” Lietuvos filialą/UAB DK „PZU Lietuva”

    (Zaak C-475/14)

    (2015/C 007/20)

    Procestaal: Litouws

    Verwijzende rechter

    Lietuvos Aukščiausiasis Teismas

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij in cassatie: AAS „Gjensidige Baltic”, handelend voor AAS „Gjensidige Baltic” Lietuvos filialą

    Andere partij in het geding: UAB DK „PZU Lietuva”

    Prejudiciële vragen

    1)

    Stelt artikel 14(b) van richtlijn 2009/103/EG (1) een collisieregel vast, die ratione personae niet alleen moet worden toegepast op de slachtoffers van verkeersongevallen, maar ook op de verzekeraars van het voertuig dat verantwoordelijk is voor de schade die bij het ongeval werd veroorzaakt, opdat het voor hen geldende recht kan worden vastgesteld, en gaat het hier om een bijzondere bepaling met betrekking tot de regels over geldend recht, zoals neergelegd in de verordeningen Rome I (2) en Rome II (3) [?]

    2)

    Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, moet worden nagegaan of de rechtsbetrekkingen tussen de verzekeraars in onderhavige zaak vallen onder het begrip „contractuele verbintenissen” in de zin van artikel 1, lid 1, van de Rome I-verordening. Indien de rechtsbetrekkingen tussen de verzekeraars onder het begrip „contractuele verbintenissen” vallen, is dan de vraag van belang of die betrekkingen vallen onder de categorie van verzekeringsovereenkomsten (rechtsverhoudingen) en of het daarvoor geldende recht moet worden vastgesteld in overeenstemming met artikel 7 van de Rome I-verordening.

    3)

    Indien de eerste twee vragen ontkennend worden beantwoord, moet worden nagegaan of, ingeval van een vordering tot regres, bij het vaststellen van het geldende recht overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de Rome II-verordening, de rechtsbetrekkingen tussen verzekeraars van voertuigen met opleggers vallen onder het begrip „niet-contractuele verbintenissen” in de zin van de Rome II-verordening en of deze betrekkingen wel of niet moeten worden beschouwd als afgeleide rechtsbetrekkingen die voortvloeien uit het verkeersongeval (strafbare feit). Moeten, in een geval zoals in onderhavige zaak, de verzekeraars van voertuigen met opleggers worden beschouwd als schuldenaren die aansprakelijk zijn voor dezelfde vordering in de zin van artikel 20 van de Rome II-verordening en moet het recht dat van toepassing is op de betrekkingen tussen beide worden bepaald in overeenstemming met die regel [?]


    (1)  Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PB L 263, blz. 11).

    (2)  Richtlijn (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177, blz. 6).

    (3)  Richtlijn (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 inzake het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) (PB L 199, blz. 40).


    Top