EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0469

Zaak C-469/14: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 28 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Masterrind GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Jonas [Prejudiciële verwijzing — Landbouw — Verordening (EG) nr. 1/2005 — Bescherming van dieren tijdens het vervoer — Lange transporten — Bijlage I, hoofdstuk V, punt 1.4, onder d) — Transport- en rusttijden van de dieren tijdens het vervoer — Vervoer van runderen — Begrip „voldoende rusttijd van ten minste één uur” — Mogelijkheid om het vervoer meermaals te onderbreken — Artikel 22 — Oponthoud tijdens het vervoer — Verordeningen (EG) nr. 1234/2007 en (EU) nr. 817/2010 — Uitvoerrestituties — Voorwaarden in verband met het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer — Verordening nr. 817/2010 — Artikel 2, leden 2 tot en met 4 — Officiële dierenarts van de plaats van uitgang — Verslag en vermelding op het document dat het verlaten door de dieren van het douanegebied van de Unie bewijst, met betrekking tot de vraag of de toepasselijke bepalingen van verordening nr. 1/2005 in acht zijn genomen — Onbevredigend resultaat van de uitgevoerde controles — Artikel 5, lid 1, onder c) — Al dan niet bindend karakter van die vermelding voor de nationale autoriteit die bevoegd is voor de betaling van de uitvoerrestituties]

PB C 350 van 26.9.2016, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 350/3


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 28 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Masterrind GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Jonas

(Zaak C-469/14) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Landbouw - Verordening (EG) nr. 1/2005 - Bescherming van dieren tijdens het vervoer - Lange transporten - Bijlage I, hoofdstuk V, punt 1.4, onder d) - Transport- en rusttijden van de dieren tijdens het vervoer - Vervoer van runderen - Begrip „voldoende rusttijd van ten minste één uur” - Mogelijkheid om het vervoer meermaals te onderbreken - Artikel 22 - Oponthoud tijdens het vervoer - Verordeningen (EG) nr. 1234/2007 en (EU) nr. 817/2010 - Uitvoerrestituties - Voorwaarden in verband met het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer - Verordening nr. 817/2010 - Artikel 2, leden 2 tot en met 4 - Officiële dierenarts van de plaats van uitgang - Verslag en vermelding op het document dat het verlaten door de dieren van het douanegebied van de Unie bewijst, met betrekking tot de vraag of de toepasselijke bepalingen van verordening nr. 1/2005 in acht zijn genomen - Onbevredigend resultaat van de uitgevoerde controles - Artikel 5, lid 1, onder c) - Al dan niet bindend karakter van die vermelding voor de nationale autoriteit die bevoegd is voor de betaling van de uitvoerrestituties])

(2016/C 350/03)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Masterrind GmbH

Verwerende partij: Hauptzollamt Hamburg-Jonas

Dictum

1)

Bijlage I, hoofdstuk V, punt 1.4, onder d), bij verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van verordening (EG) nr. 1255/97 moet aldus worden uitgelegd dat bij wegvervoer van dieren van de daarin bedoelde soorten, met name runderen, met uitzondering van kalveren, de rusttijd tussen de vervoersperioden in beginsel langer dan één uur kan duren. Wordt één uur overschreden, dan mag die rusttijd wel niet zo lang duren dat, in de concrete omstandigheden waarin die rusttijd en het vervoer in zijn geheel plaatsvinden, de vervoerde dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden wordt berokkend. Bovendien mag de som van de transport- en rusttijden, zoals deze zijn vastgesteld in punt 1.4, onder d), van dat hoofdstuk, 29 uur niet overschrijden, behoudens de mogelijkheid om deze overeenkomstig punt 1.8 van dat hoofdstuk in het belang van de dieren met 2 uur te verlengen, en onverminderd de toepassing van artikel 22 van die verordening in geval van onvoorziene omstandigheden. Voorts kunnen de vervoersperioden van elk maximaal 14 uur een of meer perioden omvatten waarin halt wordt gehouden. Deze perioden waarin halt wordt gehouden moeten worden samengeteld met de rijperioden voor de berekening van de totale duur van de vervoersperiode van maximaal 14 uur waarvan zij deel uitmaken.

2)

Verordening (EU) nr. 817/2010 van de Commissie van 16 september 2010 tot vaststelling, op grond van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de voor de toekenning van uitvoerrestituties te vervullen voorwaarden in verband met het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer moet aldus worden uitgelegd dat de autoriteit die bevoegd is voor de betaling van restituties bij uitvoer van runderen, niet gebonden is aan de vermelding die door de officiële dierenarts van de plaats van uitgang is aangebracht op het document dat bewijst dat de betrokken dieren het douanegebied van de Europese Unie hebben verlaten, volgens welke vermelding bij het vervoer van die dieren de toepasselijke bepalingen van verordening nr. 1/2005 niet in acht zijn genomen voor alle of een deel van de dieren.


(1)  PB C 16 van 19.1.2015.


Top