Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013FN0050

    Zaak F-50/13: Beroep ingesteld op 22 mei 2013 — ZZ/Commissie

    PB C 207 van 20.7.2013, p. 63–64 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 207 van 20.7.2013, p. 16–16 (HR)

    20.7.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 207/63


    Beroep ingesteld op 22 mei 2013 — ZZ/Commissie

    (Zaak F-50/13)

    2013/C 207/112

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: B. Cambier en A. Paternostre, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Voorwerp en beschrijving van het geding

    Nietigverklaring van het besluit van de Commissie waarbij zij zich heeft uitgesproken over het verzoek om een aanvullende vergoeding dat verzoeker heeft ingediend op basis van artikel 90, lid 1, van het Statuut, met het oog op de verkrijging van volledige vergoeding van de materiële en immateriële schade die hij zou hebben geleden als gevolg van zijn beroepsziekte en de vele onregelmatigheden bij het onderzoek van zijn op artikel 73 van het Statuut gebaseerd verzoek

    Conclusies van de verzoekende partij

    nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 7 augustus 2012, waarbij zij zich uitspreekt over het verzoek om een aanvullende vergoeding krachtens gemeen recht en de relevante artikelen van het Statuut, dat verzoeker op 18 april 2012 heeft ingediend op basis van artikel 90, lid 1, van het Statuut;

    nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 14 februari 2013 tot afwijzing van de klacht die verzoeker op 25 oktober 2012 op basis van artikel 90, lid 2, van het Statuut heeft ingediend;

    toekenning aan verzoeker van een bedrag van 1 798 650 EUR ter vergoeding van de materiële en immateriële schade die hij heeft geleden als gevolg van zijn beroepsziekte en die krachtens het beginsel van volledige vergoeding van het gemene recht voor vergoeding in aanmerking komt, met aftrek van de krachtens artikel 73 van het Statuut verleende vergoeding, welke door het Gerecht in het kader van de thans aanhangige zaak F-142/12 eventueel zal worden herzien;

    toekenning aan verzoeker van een bedrag van 145 850 EUR voor de immateriële schade volgende uit de fouten die de Commissie jegens verzoeker heeft gemaakt;

    toekenning aan verzoeker van een vergoeding voor de gerechtskosten en andere gemaakte kosten, met betaling van vertragingsrente en andere rente die het Gerecht redelijk en billijk acht, vanaf de maand december 2004, de datum waarop de door verzoeker geleden schade had kunnen worden berekend en vergoed;

    verwijzing van de verwerende partij in de kosten van de procedure.


    Top