EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0384

Zaak C-384/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Supremo (Spanje) op 5 juli 2013 — Estación de Servicio Pozuelo 4 SL/GALP Energía España SAU

PB C 274 van 21.9.2013, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 274 van 21.9.2013, p. 5–6 (HR)

21.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 274/9


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Supremo (Spanje) op 5 juli 2013 — Estación de Servicio Pozuelo 4 SL/GALP Energía España SAU

(Zaak C-384/13)

2013/C 274/15

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Supremo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Estación de Servicio Pozuelo 4 SL

Andere partij in de procedure: GALP Energía España SAU

Prejudiciële vragen

1)

Kan een overeenkomst als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij voor een periode van 45 jaar een recht van opstal is gevestigd ten gunste van een leverancier van aardolieproducten, en laatstgenoemde zich ertoe heeft verbonden een tankstation te bouwen en dat voor dezelfde duur als die van zijn opstalrecht te verhuren aan de eigenaar van de grond, waarbij voor laatstgenoemde de verplichting geldt, gedurende dezelfde periode zijn producten uitsluitend van die leverancier te betrekken, worden aangemerkt als een overeenkomst van onbeduidend belang waarop het verbod van artikel 81, lid 1, EG (thans artikel 101, lid 1, VWEU) niet van toepassing is, hoofdzakelijk omdat het marktaandeel van de betrokken leverancier — niet meer dan 3 % — gering is in vergelijking met het gezamenlijke marktaandeel van slechts drie leveranciers — nagenoeg 70 % —, hoewel de duur van de overeenkomst langer is dan de gemiddelde duur van de overeenkomsten die op de relevante markt gewoonlijk worden gesloten?

2)

Indien de eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord en de overeenkomst dient te worden getoetst aan de verordeningen nr. 1984/83 (1) en nr. 2790/99 (2), kan artikel 12, lid 2, van verordening nr. 2790/99 juncto artikel 5, sub a, daarvan dan aldus worden uitgelegd dat de overeenkomst op 31 december 2006 ongeldig is geworden, aangezien de grond niet aan de wederverkoper toebehoorde en de resterende looptijd van de overeenkomst op 1 januari 2002 meer dan vijf jaar bedroeg?


(1)  Verordening van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen exclusieve afnameovereenkomsten (PB L 173, blz. 5).

(2)  Verordening van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 336, blz. 21).


Top