Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0324

    Zaak C-324/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 juni 2013 door Fercal — Consultadoria e Serviços, Lda tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 10 april 2013 in zaak T-360/11, Fercal — Consultadoria e Serviços/BHIM — Parfums Rochas (Patrizia Rocha)

    PB C 260 van 7.9.2013, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 260 van 7.9.2013, p. 19–19 (HR)

    7.9.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 260/22


    Hogere voorziening ingesteld op 14 juni 2013 door Fercal — Consultadoria e Serviços, Lda tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 10 april 2013 in zaak T-360/11, Fercal — Consultadoria e Serviços/BHIM — Parfums Rochas (Patrizia Rocha)

    (Zaak C-324/13 P)

    2013/C 260/39

    Procestaal: Portugees

    Partijen

    Rekwirante: Fercal — Consultadoria e Serviços, Lda (vertegenwoordiger: A.J. Rodrigues, advogado)

    Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

    Conclusies

    Rekwirante verzoekt [het Hof] om de hogere voorziening gegrond te verklaren en:

    a)

    het arrest van de Vijfde kamer van het Gerecht in zaak T-360/11, dat op 10 april 2013 is gewezen en op 11 april 2013 is betekend, te vernietigen, en bijgevolg de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 8 april 2011 in zaak R 2355/2010-2 in nietigheidsprocedure nr. 2004 C, eveneens overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het gemeenschapsrecht, te vernietigen;

    b)

    de geldigheid van rekwirantes merk te bevestigen, en

    c)

    de verwerende partij te verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Artikel 60 van verordening nr. 207/2009 (1) bepaalt, wat de instelling en de motivering van het beroep betreft, dat dit beroep schriftelijk moet worden ingesteld binnen twee maanden en dat een schriftelijke uiteenzetting van de gronden van het beroep, dus de motivering van het beroep, moet worden ingediend binnen vier maanden na de datum waarop de beslissing is meegedeeld.

    Rekwirante voert aan dat de motivering van het beroep weliswaar op 27 januari 2011 per post is verstuurd, maar op 2 februari 2011, dus na het verstrijken van de in artikel 60 van verordening nr. 207/2009 neergelegde termijn van vier maanden, is ontvangen.

    De berekening van de termijnen en de wijzen van kennisgeving worden geregeld in verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB L 303, blz. 1).

    Overeenkomstig regel 70, leden 1 en 2, van die verordening gaan de termijnen, wanneer zij in dagen, weken, maanden of jaren zijn vastgesteld, in op de dag volgende op die waarop de kennisgeving is gedaan, met name op het tijdstip waarop de kennisgeving fysiek wordt ontvangen.

    Wanneer de termijn wordt uitgedrukt in maanden, zoals in het onderhavige geval, verstrijkt deze termijn overeenkomstig regel 70, lid 4, [van die verordening] vier maanden later op dezelfde dag.

    Deze termijn wordt geschorst wanneer sprake is van overmacht of belemmerende omstandigheden die aan geen enkele partij kunnen worden toegerekend.

    Aangezien de kennisgeving aan rekwirante op 27 september 2010 is verricht en rekwirante over een termijn van vier maanden beschikte om de motivering in te dienen, is genoemde termijn op 28 september 2010 ingegaan en vier maanden later op dezelfde dag, dus op 28 januari 2011, verstreken.

    Dit betekent dat rekwirante binnen deze termijn moest handelen, omdat anders haar recht zou worden verminderd en zij dus over een kortere termijn dan vier maanden zou beschikken.

    Rekwirante heeft de gronden van haar beroep (motivering) op 27 januari 2011, dus één dag voor de laatste dag van de termijn, per post verstuurd.

    Omdat er een weekend tussen zat, werd de brief op 2 februari 2011 overhandigd.

    Rekwirante voert aan dat zij rechtmatig en binnen de termijn heeft gehandeld zodat haar beroep had moeten worden toegewezen.

    In die zin betoogt zij dat het beroep binnen de termijn van twee maanden van artikel 60, lid 1, van verordening nr. 207/2009 is ingesteld.

    Zij voegt hieraan toe dat de gronden van het beroep binnen de termijn van vier maanden schriftelijk zijn ingediend.

    Zij stelt dat die gronden per post, waarop zij dus geen vat heeft, zijn verstuurd.

    De „indiening” waarnaar het bestreden arrest verwijst, kan — met de nodige eerbied voor een andere opvatting of zienswijze — geenszins worden opgevat als de ontvangst door de verwerende partij, tenzij rekwirante niet binnen de haar wettelijk toegekende termijn handelt.

    Anders dan in het bestreden arrest is geoordeeld, zij erop gewezen dat hoewel artikel 60 van verordening nr. 207/2009 bepaalt dat „[een schriftelijke uiteenzetting van] de gronden […] moet worden ingediend binnen vier maanden”, dit niet kan betekenen dat deze gronden binnen die termijn moeten worden ontvangen, aangezien de indiening niet altijd samenvalt met de ontvangst.

    Rekwirante moet veeleer de verplichting binnen de termijn nakomen, wat zij heeft gedaan. Bijgevolg kan niet worden verdedigd dat de datum van ontvangst van belang is, omdat dan het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden, gelet op de verscheidenheid van de landen en het feit dat de middelen beschikbaar noch opeisbaar zijn, aangezien zij alternatieven zijn overeenkomstig verordening nr. 2868/95.

    Rekwirante meent dat zij [de motivering] binnen die termijn van vier maanden onder meer moet versturen en overhandigen, temeer daar zij reeds vooraf had meegedeeld dat zij voornemens was beroep in te stellen, waardoor de indiening van de motivering nieuw noch onvoorzien was.

    Volgens rekwirante heeft het Gerecht artikel 60 van verordening nr. 207/2009 en de regels 61, 62, 63, 64, 65 en 70 van verordening nr. 2868/95 geschonden door bij het bestreden arrest het beroep in zijn geheel te verwerpen.


    (1)  Verordening nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (gecodificeerde versie) (PB L 78, blz. 1).


    Top