Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0185

Zaak C-185/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio (Italië) op 12 april 2013 — ANCC-Coop Associazione Nazionale Cooperative di Consumatori e.a./Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti e.a.

PB C 207 van 20.7.2013, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 207 van 20.7.2013, p. 3–3 (HR)

20.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 207/6


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio (Italië) op 12 april 2013 — ANCC-Coop Associazione Nazionale Cooperative di Consumatori e.a./Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti e.a.

(Zaak C-185/13)

2013/C 207/10

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: ANCC-Coop Associazione Nazionale Cooperative di Consumatori, ANCD Associazione Nazionale Cooperative Dettaglianti, Sviluppo Discount SpA, Centrale Adriatica Soc coop, Coop Consorzio Nord Ovest Società Consortile a rl, Coop Italia Consorzio Nazionale non Alimentari Società Cooperativa, Coop Centro Italia Società Cooperativa, Tirreno Logistica Srl, Unicoop Firenze Società Cooperativa, CONAD — Consorzio Nazionale Dettaglianti — Soc. Coop, Conad Centro Nord Soc. Coop, Commercianti Indipendenti Asoociati Soc. Coop, Conad del Tirreno Soc. Coop, Pac2000A Soc. Coop, Conad Adriatico Soc. Coop, Conad Sicilia Soc. Coop, Sicilconad Mercurio Soc. Coop

Verwerende partijen: Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dello Sviluppo Economico, Consulta generale per l'autotrasporto e la logistica, Osservatorio sulle attività di autotrasporto, Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato -Antitrust

Prejudiciële vragen

1.

Zijn met de bescherming van de vrijheid van mededinging, het vrij verkeer van ondernemingen, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten (neergelegd in artikel 4, lid 3, VEU, en in de artikelen 101, 49, 56 en 96 VWEU) verenigbaar, en zo ja in hoeverre, nationale bepalingen van lidstaten van de Unie die minimumbedrijfskosten voor de sector wegvervoer voorschrijven, die meebrengen dat een onderdeel van de tegenprestatie voor de dienst en dus van de contractprijs door derden wordt vastgesteld?

2.

Kunnen beperkingen van de aangehaalde beginselen worden gerechtvaardigd door het algemeen belang van de veiligheid van het wegverkeer, en zo ja onder welke voorwaarden, en passen minimumbedrijfskosten als bedoeld in de regeling van artikel 83 bis van d.l. nr. 112/2008, zoals gewijzigd en aangevuld, in dat kader?

3.

Kan de vaststelling van minimumbedrijfskosten in dit verband worden overgelaten aan vrijwillige akkoorden tussen categorieën van belanghebbende marktdeelnemers of eventueel aan organen waarin particuliere marktdeelnemers uit de sector sterk zijn vertegenwoordigd zonder dat tevoren wettelijke criteria zijn vastgesteld?


Top