EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0127

Zaak C-127/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 15 maart 2013 door Guido Strack tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 15 januari 2013 in zaak T-392/07, Guido Strack/Europese Commissie

PB C 147 van 25.5.2013, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.5.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 147/14


Hogere voorziening ingesteld op 15 maart 2013 door Guido Strack tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 15 januari 2013 in zaak T-392/07, Guido Strack/Europese Commissie

(Zaak C-127/13 P)

2013/C 147/24

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirant: Guido Strack (vertegenwoordiger: H. Tettenborn, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

1)

Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie (Vierde kamer) van 15 januari 2013 in zaak T-392/07 vernietigen voor zover daarbij rekwirants vorderingen niet of niet volledig zijn toegewezen.

2)

Beslissen overeenkomstig de door rekwirant in zaak T-392/07 geformuleerde vorderingen.

3)

De Commissie verwijzen in alle kosten van de procedure.

4)

Subsidiair, ook de beschikking van de president van het Gerecht van de Europese Unie waarbij zaak T-392/07 aan de Vierde kamer van het Gerecht is toegewezen, vernietigen.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van de hogere voorziening voert rekwirant negen middelen aan:

1)

Onbevoegdheid van de kamer die het bestreden arrest heeft gegeven en daaruit voortvloeiende procedurele gebreken en motiveringsgebreken, alsook daarmee samenhangende schending van artikel 6, lid 1, EVRM, artikel 47, lid 2, Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 50, tweede alinea, Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de artikelen 12 en 13, lid 1, Reglement voor de procesvoering van het Gerecht en andere rechtsnormen, door de toewijzing van de zaak aan een andere kamer in de loop van de procedure.

2)

Onregelmatigheden in de procedure en schending van verordening nr. 1049/2001 (1), de artikelen 6 en 13 EVRM en artikel 47 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook van het beginsel van een doeltreffende voorziening in rechte, het recht te worden gehoord en het recht op een eerlijk proces en voorts ontoereikende motivering en onjuiste opvatting van de feiten, door: de zaak niet te behandelen volgens de versnelde procedure; onaanvaardbare beperking van rekwirants mogelijkheden om zijn grieven kenbaar te maken en weigering van een verzoekschrift tot rectificatie van het proces-verbaal van terechtzitting; ontoereikende beoordeling van de documenten door het Gerecht en afwijzing van rekwirants verzoek om alle documenten in camera te onderzoeken; onjuiste voorstelling van de feiten, ontoereikende beoordeling en schending van de beginselen inzake de verdeling van de bewijslast en een eerlijk proces wat betreft de vraag of alle documenten zijn meegedeeld en hoeveel confirmatieve verzoeken krachtens verordening nr. 1049/2001 daadwerkelijk zijn ingediend; buitensporig lange procedure en onrechtmatige behandeling van het betreffende verzoek om schadevergoeding.

3)

Onjuiste rechtsopvatting, gebrek aan nauwkeurigheid en ontoereikende motivering met betrekking tot de formulering en omvang van punt 1 van het dictum — en de punten van het arrest die daaraan ten grondslag liggen — in samenhang met een onjuiste voorstelling van de feiten, onder meer door een onjuiste beoordeling van het voortbestaan van rekwirants procesbelang.

4)

Onjuiste voorstelling van de feiten, ontoereikende motivering en schending van de beginselen inzake uitlegging wat betreft de omvang van rekwirants verzoek om toegang tot de documenten van zaak T-110/04.

5)

Onjuiste rechtsopvatting, onjuiste voorstellingen van de feiten en ontoereikende motivering inzake de toepassing en uitlegging van artikel 4, lid 1, sub b, en artikel 4, lid 4, van verordening nr. 1049/2001 juncto de voorschriften inzake gegevensbescherming.

6)

Onjuiste rechtsopvatting, onjuiste voorstellingen van de feiten en ontoereikende motivering wat betreft de toepassing en uitlegging van artikel 4, lid 2, van verordening nr. 1049/2001.

7)

Onjuiste rechtsopvatting en ontoereikende motivering met betrekking tot de afwijzing van de vordering tot schadevergoeding in het verzoekschrift, inzonderheid schending van de beginselen inzake beoordeling van het bewijs en doeltreffende voorziening in rechte.

8)

Schending van het beginsel van doeltreffende voorziening in rechte in het kader van de afwijzing in punt 90 van zaak T-392/07 van een vordering van rekwirant.

9)

Onjuiste rechtsopvatting en ontoereikende motivering inzake de beslissing omtrent de kosten.


(1)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 3).


Top