Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012TN0177

Zaak T-177/12: Beroep ingesteld op 20 april 2012 — Spraylat/ECHA

PB C 174 van 16.6.2012, p. 26–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 174/26


Beroep ingesteld op 20 april 2012 — Spraylat/ECHA

(Zaak T-177/12)

2012/C 174/44

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Spraylat GmbH (Aachen, Duitsland) (vertegenwoordiger: K. Fischer, advocaat)

Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beslissing inzake de oplegging van een vergoeding voor administratieve kosten, die op 21 februari 2012 door verweerder is vastgesteld en op diezelfde datum aan verzoekster is meegedeeld (factuur nr. 10030371), nietig te verklaren;

verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Uit voorzorg vordert verzoekster de nietigverklaring van beschikking SME(2012)1445 van 15 februari 2012.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.

1)

Schending van verordening (EG) nr. 1907/2006 (1) en verordening (EG) nr. 340/2008 (2)

Verzoekster betoogt dat uit de beide verordeningen volgt dat een vergoeding voor administratieve kosten op grond van artikel 13, lid 4, van verordening nr. 340/2008 enkel mag worden opgelegd ter dekking van de uitgaven die het ECHA heeft gemaakt voor de toetsing van de registratie aan de grootte van de onderneming, en dat aan deze voorwaarde niet was voldaan wanneer overeenkomstig de beschikking van de raad van bestuur van het ECHA (MB/D/29/2010) een vergoeding voor administratieve kosten werd vastgesteld. Ook is het ontoelaatbaar dat de verschuldigde vergoeding voor administratieve kosten wordt bepaald aan de hand van de grootte van de onderneming, aangezien dit ertoe leidt dat grote ondernemingen mee de kosten voor de toetsing van kleinere ondernemingen moeten dragen.

2)

Schending van het evenredigheidsbeginsel

Dit beginsel vereist dat het door verweerder gevorderde bedrag van de vergoeding voor administratieve kosten in een juiste verhouding staat tot de door hem geleverde prestatie. Volgens verzoekster is dit niet het geval, wanneer het bedrag van de vergoeding (20 700 EUR) wordt vergeleken met de daadwerkelijk door verweerder verrichte administratieve handelingen.

3)

Schending van het algemene gelijkheidsbeginsel

In dit verband voert verzoekster aan dat ook een ontoelaatbaar verschil in behandeling ontstaat, wanneer het bedrag van de vergoeding voor administratieve kosten wordt bepaald aan de hand van de grootte van de onderneming. Door zijn administratieve praktijk aan te passen, schendt verweerder bovendien het gelijkheidsbeginsel, aangezien hij verzoekster anders behandelt dan andere registranten, waaraan verweerder de mogelijkheid heeft verleend om ook na het verkrijgen van een registratienummer aanpassingen in verband met de grootte van hun onderneming aan te brengen en aldus de oplegging van een vergoeding voor administratieve kosten te vermijden.

4)

Schending van het rechtszekerheidsbeginsel en het recht op behoorlijk bestuur

Hoewel verweerder begrepen heeft dat het moeilijk is om in het kader van de registratie de ondernemingsgrootte correct vast te stellen, heeft hij verzoekster — in strijd met het recht op behoorlijk bestuur — niet de mogelijkheid geboden om de gegevens te verbeteren en aldus de oplegging van een vergoeding voor administratieve kosten te vermijden.

5)

Ontoelaatbare delegatie van regelgevende bevoegdheden aan verweerder

Artikel 13, lid 4, van verordening nr. 340/2008 verleent verweerder de bevoegdheid om een vergoeding voor administratieve kosten op te leggen, hoewel in deze verordening geen nadere gegevens omtrent de oplegging, en in het bijzonder over de vaststelling van het bedrag van de vergoeding, zijn bepaald. Dit maakt een ontoelaatbare delegatie van regelgevende bevoegdheden aan verweerder uit.


(1)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 340/2008 van de Commissie van 16 april 2008 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) (PB L 107, blz. 6).


Top