Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012TN0110

    Zaak T-110/12: Beroep ingesteld op 27 februari 2012 — Iranian Offshore Engineering & Construction/Raad

    PB C 126 van 28.4.2012, p. 23–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.4.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 126/23


    Beroep ingesteld op 27 februari 2012 — Iranian Offshore Engineering & Construction/Raad

    (Zaak T-110/12)

    2012/C 126/45

    Procestaal: Spaans

    Partijen

    Verzoekende partij: Iranian Offshore Engineering & Construction Co. (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: J. Viñals Camallona, L. Barriola Urruticoechea en J. Iriarte Ángel, advocaten)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    artikel 1 van besluit 2011/783/GBVB van de Raad nietig te verklaren voor zover dit op haar betrekking heeft en haar uit de bijlage bij dit besluit te verwijderen;

    artikel 1 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad nietig te verklaren voor zover dit op haar betrekking heeft en haar uit de bijlage bij deze verordening te verwijderen;

    de Raad te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Onderhavige procedure is gericht tegen besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran, alsmede tegen uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, voor zover de hierbij vastgestelde maatregelen onder meer gelden voor verzoekster.

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

    1)

    Eerste middel: niet-naleving van de verplichting om handelingen met redenen te omkleden, aangezien de bestreden normen onjuist zijn gemotiveerd en de motivering ervan ten aanzien van verzoekster ongegrond is

    2)

    Tweede middel: schending van het recht op daadwerkelijke rechterlijke bescherming, wat de motivering van handelingen betreft, aangezien het motiveringsvereiste niet is nageleefd

    3)

    Derde middel: schending van het eigendomsrecht, omdat dit zonder werkelijke rechtvaardiging is beperkt

    4)

    Vierde middel: schending van het beginsel van gelijke behandeling, aangezien verzoekster op dezelfde wijze is behandeld als ondernemingen die werkelijk bij de nuclaire proliferatie in Iran betrokken zijn, waardoor zij ten onrechte in een zwakkere concurrentiepositie wordt geplaatst ten opzichte van de andere met haar op de verschillende markten concurrerende binnen- en buitenlandse ondernemingen

    5)

    Vijfde middel: misbruik van bevoegdheid, aangezien er objectieve, nauwkeurige en overeenstemmende aanwijzingen zijn dat met de bevriezing van de tegoeden andere dan door de Raad aangevoerde doeleinden zijn nagestreefd


    Top