Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0555

    Zaak C-555/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Tivoli (Italië) op 3 december 2012 — Claudio Loreti e.a./Comune di Zagarolo

    PB C 32 van 2.2.2013, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.2.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 32/11


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Tivoli (Italië) op 3 december 2012 — Claudio Loreti e.a./Comune di Zagarolo

    (Zaak C-555/12)

    2013/C 32/16

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Tribunale di Tivoli

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Claudio Loreti, Maria Vallerotonda, Attilio Vallerotonda en Virginia Chellini

    Verwerende partij: Comune di Zagarolo

    Prejudiciële vragen

    Het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen van uitlegging:

    1)

    Is artikel 7 Codice del processo amministrativo (Italiaans wetboek van bestuurlijk procesrecht), een uitvoeringsregeling van artikel 103 van de Italiaanse grondwet, dat bepaalt:

    „De bestuurlijke rechter is bevoegd in geschillen over gerechtvaardigde belangen en, op de gebieden die bij wet zijn aangewezen, over subjectieve rechten met betrekking tot de uitoefening van bestuurlijke macht of het nalaten daarvan in verband met beschikkingen, handelingen, akkoorden of gedragingen door overheidsdiensten die middellijk of onmiddellijk zijn te herleiden tot de uitoefening van die macht. Tegen handelingen of beschikkingen van de regering in de uitoefening van politieke macht staat geen rechtsmiddel open”

    verenigbaar met artikel 6 van het [Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden] en met de artikelen 47 en 52, derde alinea, van het [Handvest van de grondrechten van de Europese Unie], zoals van kracht na de wijziging van artikel 6 [VEU];

    a)

    voor zover daarin de rechtsmacht over subjectieve rechtsposities die in abstracto worden onderscheiden, maar in concreto moeilijk of onmogelijk met zekerheid kunnen worden afgebakend (gerechtvaardigd belang en subjectief recht) en zonder dat de concrete inhoud ervan in wet- of regelgeving is bepaald, aan verschillende rechterlijke instanties wordt toegewezen;

    b)

    voor zover daarin bevoegde rechters voor dezelfde materie worden aangewezen aan de hand van criteria (uiteenlopende subjectieve rechtsposities) die niet meer overeenkomen met de feitelijke omstandigheden sinds schadevergoeding voor schending van gerechtvaardigde belangen is ingevoerd (in 2000, met het oog op de aanpassing van interne regelgeving aan de beginselen van gemeenschapsrecht), hetgeen aanzienlijke verschillen in onder meer de procesvoering meebrengt?

    2)

    Is artikel 103 van de Italiaanse grondwet, dat een afwijkende vorm van rechtsbescherming biedt voor subjectieve rechtsposities (gerechtvaardigde belangen genoemd) die geen tegenhanger hebben in het gemeenschapsrecht en de rechtsmacht daarover aan een ander stelsel van rechters toewijst, waarvan de bevoegdheid regelmatig wordt gewijzigd, in zijn algemeenheid verenigbaar met de bovengenoemde bepalingen?


    Top