Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0128

    Zaak C-128/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal do Trabalho do Porto (Portugal) op 8 maart 2012 — Sindicato dos Bancários do Norte e.a./BPN — Banco Português de Negócios, SA

    PB C 151 van 26.5.2012, p. 20–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.5.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 151/20


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal do Trabalho do Porto (Portugal) op 8 maart 2012 — Sindicato dos Bancários do Norte e.a./BPN — Banco Português de Negócios, SA

    (Zaak C-128/12)

    2012/C 151/35

    Procestaal: Portugees

    Verwijzende rechter

    Tribunal do Trabalho do Porto

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Sindicato dos Bancários do Norte, Sindicato dos Bancários do Centro, Sindicato dos Bancários do Sul e Ilhas, Luís Miguel Rodrigues Teixeira de Melo

    Verwerende partij: BPN — Banco Português de Negócios, SA

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet het beginsel van gelijke behandeling, waarin het discriminatieverbod zijn oorsprong vindt, aldus worden uitgelegd dat het geldt voor werknemers in de openbare sector?

    2)

    Is de loonsverlaging door de Staat bij wet 55-A/2010 van 31 december 2010 tot goedkeuring van de algemene rijksbegroting voor 2011, die uitsluitend werknemers in de overheidssector of van overheidsbedrijven betreft, in strijd met het discriminatiebeginsel doordat het aldus leidt tot discriminatie op grond van de publiekrechtelijke aard van de arbeidsverhouding?

    3)

    Moet het in artikel 31, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (1) neergelegde recht op waardige arbeidsomstandigheden aldus worden uitgelegd dat indien de overeenkomst niet wordt gewijzigd, het loon niet mag worden verlaagd zonder instemming van de werknemer?

    4)

    Moet het in artikel 31, lid 1, van het Handvest van de grondrechten neergelegde recht op waardige arbeidsomstandigheden aldus worden uitgelegd dat het een recht op een billijk loon omvat welke aan de werknemers en hun gezin een behoorlijke levensstandaard waarborgt?

    5)

    Is loonsverlaging, wanneer zij niet de enige mogelijke, noodzakelijke en essentiële maatregel is om de overheidsfinanciën te saneren wanneer het land zich in een ernstige economische en financiële crisis bevindt, in strijd met het in artikel 31, lid 1, van het Handvest van de grondrechten neergelegde recht, doordat zij een bedreiging vormt voor de levensstandaard en de financiële verplichtingen die de werknemers en hun gezin vóór de loonsverlaging op zich hebben genomen?

    6)

    Is de aldus door de Portugese Staat doorgevoerde loonsverlaging, voor zover zij noch gepland was noch voorzienbaar was voor de werknemers, in strijd met het recht op waardige arbeidsomstandigheden?


    (1)  PB 2000, C 364, blz. 1.


    Top