EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CB0194

Zaak C-194/12: Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 21 februari 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social de Benidorm — Spanje) — Concepción Maestre García/Centros Comerciales Carrefour SA (Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering — Richtlijn 2003/88/EG — Organisatie van arbeidstijd — Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon — Samenvallen van door onderneming vastgestelde jaarlijkse vakantie met ziekteverlof — Recht om jaarlijkse vakantie in andere periode op te nemen — Financiële vergoeding voor niet-genoten jaarlijkse vakantie)

PB C 108 van 13.4.2013, p. 11–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 108/11


Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 21 februari 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social de Benidorm — Spanje) — Concepción Maestre García/Centros Comerciales Carrefour SA

(Zaak C-194/12) (1)

(Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering - Richtlijn 2003/88/EG - Organisatie van arbeidstijd - Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon - Samenvallen van door onderneming vastgestelde jaarlijkse vakantie met ziekteverlof - Recht om jaarlijkse vakantie in andere periode op te nemen - Financiële vergoeding voor niet-genoten jaarlijkse vakantie)

2013/C 108/21

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Social de Benidorm

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Concepción Maestre García

Verwerende partij: Centros Comerciales Carrefour SA

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Juzgado de lo Social de Benidorm — Uitlegging van artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 299, blz. 9) — Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon — Werknemer met ziekteverlof in de door de onderneming vastgestelde periode van jaarlijkse vakantie — Recht van de werknemer om in een andere periode vakantie op te nemen

Dictum

1)

Artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een uitlegging van de nationale regeling volgens welke een werknemer die met ziekteverlof is tijdens de jaarlijkse vakantieperiode die eenzijdig is vastgesteld in de vakantieplanning van het bedrijf waar hij werkt, na zijn ziekteverlof zijn jaarlijkse vakantie om redenen die verband houden met de productie of organisatie van het bedrijf, niet mag opnemen in een andere periode dan die welke aanvankelijk is vastgesteld, in voorkomend geval buiten de overeenkomstige referentieperiode.

2)

Artikel 7 van richtlijn 2003/88 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een uitlegging van de nationale regeling volgens welke tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst de jaarlijkse vakantie die de werknemer wegens arbeidsongeschiktheid niet heeft kunnen opnemen, door een financiële vergoeding kan worden vervangen.


(1)  PB C 227 van 28.7.2012.


Top