Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0348

    Zaak C-348/12 P: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 november 2013 — Raad van de Europese Unie/Manufacturing Support & Procurement Kala Naft Co., Tehran, Europese Commissie (Hogere voorziening — Beperkende maatregelen ten aanzien van Islamitische Republiek Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Maatregelen ten aanzien van Iraanse aardolie- en aardgasindustrie — Bevriezing van tegoeden — Motiveringsplicht — Verplichting om gegrondheid van maatregel te rechtvaardigen)

    PB C 39 van 8.2.2014, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.2.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 39/6


    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 november 2013 — Raad van de Europese Unie/Manufacturing Support & Procurement Kala Naft Co., Tehran, Europese Commissie

    (Zaak C-348/12 P) (1)

    (Hogere voorziening - Beperkende maatregelen ten aanzien van Islamitische Republiek Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie - Maatregelen ten aanzien van Iraanse aardolie- en aardgasindustrie - Bevriezing van tegoeden - Motiveringsplicht - Verplichting om gegrondheid van maatregel te rechtvaardigen)

    2014/C 39/10

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Rekwirant: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en R. Liudvinaviciute-Cordeiro, gemachtigden)

    Andere partijen in de procedure: Manufacturing Support & Procurement Kala Naft Co., Tehran (vertegenwoordigers: F. Esclatine en S. Perrotet, advocaten), Europese Commissie (vertegenwoordigers: M. Konstantinidis en E. Cujo, gemachtigden)

    Voorwerp

    Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 25 april 2012, Manufacturing Support & Procurement Kala Naft (T-509/10), waarbij het Gerecht besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2010 van de Raad van 26 juli 2010 houdende uitvoering van artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 195, blz. 25), besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413 (PB L 281, blz. 81), en verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), nietig heeft verklaard, voor zover deze handelingen Manufacturing Support & Procurement Kala Naft Co., Tehran betroffen — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen tegen Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Lijst van personen, organisaties en entiteiten waarvan de tegoeden zijn bevroren — Onjuiste rechtsopvattingen — Ontvankelijkheid — Vraag of bedoelde entiteit een overheidsorganisatie is — Vraag of een dergelijke organisatie zich op de grondrechtenbescherming kan beroepen — Bewijslast

    Dictum

    1.

    Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 25 april 2012, Manufacturing Support & Procurement Kala Naft/Raad (T-509/10), wordt vernietigd.

    2.

    Het beroep tot nietigverklaring van Manufacturing Support & Procurement Kala Naft Co., Tehran, wordt verworpen.

    3.

    Manufacturing Support & Procurement Kala Naft Co., Tehran, wordt verwezen in haar eigen kosten alsmede in de kosten die de Raad van de Europese Unie in eerste aanleg en in het kader van de hogere voorziening heeft gemaakt.

    4.

    De Europese Commissie draagt de door haar in eerste aanleg en in het kader van de hogere voorziening gemaakte kosten.


    (1)  PB C 287 van 22.9.2012.


    Top