Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0280

    Zaak C-280/12 P: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 november 2013 — Raad van de Europese Unie/Fulmen, Fereydoun Mahmoudian, Europese Commissie (Hogere voorziening — Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Bevriezing van tegoeden — Verplichting om gegrondheid van maatregel te rechtvaardigen)

    PB C 45 van 15.2.2014, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.2.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 45/10


    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 november 2013 — Raad van de Europese Unie/Fulmen, Fereydoun Mahmoudian, Europese Commissie

    (Zaak C-280/12 P) (1)

    (Hogere voorziening - Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie - Bevriezing van tegoeden - Verplichting om gegrondheid van maatregel te rechtvaardigen)

    2014/C 45/17

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Rekwirant: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en R. Liudvinaviciute-Cordeiro, gemachtigden)

    Andere partijen in de procedure: Fulmen, Fereydoun Mahmoudian (vertegenwoordigers: A. Kronshagen en C. Hirtzberger, advocaten), Europese Commissie (vertegenwoordiger: M. Konstantinidis, gemachtigde)

    Interveniënten aan de zijde van de verzoekende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: J. Beeko en A. Robinson, gemachtigden, bijgestaan door S. Lee, barrister), Franse Republiek (vertegenwoordigers: E. Ranaivoson en D. Colas, gemachtigden)

    Voorwerp

    Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 21 maart 2012, Fulmen en Mahmoudian/Raad (gevoegde zaken T-439/10 en T-440/10) waarbij het Gerecht heeft afgewezen een verzoek om nietigverklaring van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2010 van de Raad van 26 juli 2010 houdende uitvoering van artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 195, blz. 25), besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413 (PB L 281, blz. 81), alsook van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1) — Specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Bevriezing van tegoeden — Onjuiste rechtsopvatting — Beoordelingsfout — Bewijslast

    Dictum

    1)

    De hogere voorziening wordt afgewezen.

    2)

    De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in de kosten.

    3)

    De Franse Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Europese Commissie dragen elk hun eigen kosten.


    (1)  PB C 235 van 4.8.2012.


    Top