Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0647

    Zaak T-647/11: Beroep ingesteld op 19 december 2011 — Asos/BHIM — Maier (ASOS)

    PB C 58 van 25.2.2012, p. 11–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 58/11


    Beroep ingesteld op 19 december 2011 — Asos/BHIM — Maier (ASOS)

    (Zaak T-647/11)

    2012/C 58/20

    Taal van het verzoekschrift: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: Asos plc (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: P. Kavanagh, solicitor)

    Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Roger Maier (San Pietro di Stabio, Zwitserland)

    Conclusies

    de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 17 oktober 2011 in zaak R 2215/2010-4 vernietigen;

    inschrijving van het aangevraagde merk toestaan voor alle in de merkaanvraag opgegeven waren en diensten; en

    verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekende partij

    Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk „ASOS” voor waren en diensten van de klassen 3, 14, 18, 25 en 35 — gemeenschapsmerkaanvraag nr. 4524997

    Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

    Oppositiemerk of -teken: gemeenschapswoordmerk nr. 4580767 „ASSOS” voor waren van de klassen 3, 12 en 25

    Beslissing van de oppositieafdeling: gedeeltelijke toewijzing van de oppositie

    Beslissing van de kamer van beroep: gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling

    Aangevoerde middelen: de kamer van beroep heeft niet naar behoren rekening gehouden met co-existentie en de invloed daarvan op de globale beoordeling van het gevaar voor verwarring en heeft ten onrechte het bewijs van co-existentie niet relevant geacht. Voorts heeft de kamer van beroep de begripsmatige betekenis van het aangevraagde merk onjuist beoordeeld en geen rekening gehouden met de juiste begripsmatige betekenis van het aangevraagde merk bij de globale beoordeling van het gevaar voor verwarring.


    Top