Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0475

    Zaak T-475/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 5 september 2011 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 20 juni 2011 in zaak F-67/10, Marcuccio/Commissie

    PB C 311 van 22.10.2011, p. 46–46 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.10.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 311/46


    Hogere voorziening ingesteld op 5 september 2011 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 20 juni 2011 in zaak F-67/10, Marcuccio/Commissie

    (Zaak T-475/11 P)

    2011/C 311/85

    Procestaal: Italiaans

    Partijen

    Rekwirant: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    Rekwirant vraagt om de onderhavige hogere voorziening met alle daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen toe te wijzen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Deze hogere voorziening is gericht tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 20 juni 2011, waarbij is verworpen het beroep strekkende tot veroordeling van de Commissie tot vergoeding aan rekwirant van de schade die hij heeft geleden door de weigering van de Commissie om hem de invorderbare kosten te betalen die in het kader van de bij het arrest van 4 november 2008 afgesloten zaak F-41/06, Marcuccio/Commissie, zouden zijn gemaakt.

    Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert rekwirant drie middelen aan.

    1)

    Onrechtmatigheid van de afwijzing, op grond van niet-ontvankelijkheid, van het „derde onderdeel van de vordering” (tussen de punten 13 en 14 van de bestreden beschikking) van verzoeker in eerste aanleg alsmede van het „vierde onderdeel van het beroep” (tussen de punten 19 en 20 van de bestreden beschikking) van verzoeker in eerste aanleg, wegens a) onjuiste en onredelijke uitlegging en toepassing van het begrip verzoek in de zin van artikel 90 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en van artikel 91 daarvan alsmede ongemotiveerde en onlogische afwijking van de relevante rechtspraak; b) volledig ontbreken van motivering, verdraaiing en onjuiste opvatting van de feiten, apodictische uitspraken, willekeur, onlogica, irrationaliteit en onredelijkheid.

    2)

    Verdraaiing en onjuiste opvatting van de feiten en het volledig ontbreken van een onderzoek.

    3)

    Verzuim om uitspraak te doen over een intra litem geformuleerde vordering van verzoeker in eerste aanleg, waardoor zijn rechten van verdediging zijn geschonden.


    Top