Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0168

    Zaak T-168/11: Beroep ingesteld op 25 april 2012 — AQ/Europees Parlement

    PB C 250 van 18.8.2012, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.8.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 250/15


    Beroep ingesteld op 25 april 2012 — AQ/Europees Parlement

    (Zaak T-168/11)

    2012/C 250/29

    Procestaal: Pools

    Partijen

    Verzoekende partij: AQ (Żary, Polen) (vertegenwoordiger: K. Rosiak, advocaat)

    Verwerende partij: Europees Parlement

    Conclusies

    vaststellen dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er niet op behoeft te worden beslist;

    vaststellen dat verzoekers vordering tot schadevergoeding niet is gegrond wegens het ontbreken van reële en zekere schade die is veroorzaakt door een handeling of verzuim van het Europese Parlement.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van zijn beroep voert de vertegenwoordiger van verzoeker drie middelen aan:

    1)

    Eerste middel:

    Tenzij zou worden vastgesteld dat de brief van het Europees Parlement van 7 juli 2008 een beslissing van de commissie verzoekschriften bevat over een eerder verzoek van verzoeker, dat inhoudelijk volledig met het verzoekschrift overeenstemt, mag er van worden uitgegaan dat het Europees Parlement in de onderhavige zaak wezenlijke vormvoorschriften (Reglement van het Europees Parlement) niet heeft nageleefd en heeft nagelaten om in antwoord op het aan het Parlement gerichte verzoekschrift een handeling te verrichten ten aanzien van verzoeker.

    2)

    Tweede middel:

    Aangezien het verzoekschrift echter geen aangelegenheid betreft die binnen het kader van de werkzaamheden van de Europese Unie valt, heeft verzoeker geen procesbelang.

    3)

    Aangezien bovendien zowel volgens artikel 230 EG (artikel 263 VWEU) als volgens artikel 232 EG (artikel 265 VWEU) de termijn voor het geldig instellen van beroep reeds was verstreken op het ogenblik dat verzoeker zijn verzoek om rechtsbijstand indiende, is het beroep niet-ontvankelijk.


    Top