Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011TN0094

Zaak T-94/11: Beroep ingesteld op 22 februari 2011 — AU Optronics/Commissie

PB C 120 van 16.4.2011, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 120/14


Beroep ingesteld op 22 februari 2011 — AU Optronics/Commissie

(Zaak T-94/11)

2011/C 120/34

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: AU Optronics Corp. (Hsinchu, Taiwan) (vertegenwoordigers: B. Hartnett, Barrister en O. Geiss, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit C(2010) 8761 def. van de Commissie van 8 december 2010 in zaak COMP/39.309 — LCD — Liquid Crystal Displays nietig verklaren voor zover het betrekking heeft op verzoekster;

subsidiair, de aan verzoekster opgelegde geldboete verlagen; en

verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoekster acht middelen aan.

1)

Eerste middel: de Commissie heeft niet rechtens genoegzaam en met de vereiste bewijskracht aangetoond dat zij artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst mocht toepassen, nu zij

niet heeft aangetoond dat zij territoriaal bevoegd was;

niet heeft aangetoond dat de gestelde overeenkomst een onmiddellijk, merkbaar en voorzienbaar gevolg had in de EER.

2)

Tweede middel: de Commissie heeft bij de toepassing van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en de feiten onjuist beoordeeld.

3)

Derde middel: de Commissie heeft verzoeksters rechten van de verdediging geschonden.

4)

Vierde middel: de Commissie heeft de duur van de inbreuk onjuist vastgesteld.

5)

Vijfde middel: de Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt bij de vaststelling van het basisbedrag van de geldboete, met name daar zij

een kennelijke fout heeft gemaakt bij de berekening van de waarde van de verkopen;

bij de beoordeling van de zwaarte van de inbreuk een kennelijke fout heeft gemaakt door geen rekening te houden met verzoeksters individuele gedrag.

6)

Zesde middel: de Commissie heeft geen passende motivering gegeven voor haar beoordeling van de zwaarte van de inbreuk.

7)

Zevende middel: de Commissie heeft de mededeling inzake medewerking van 2002 (1) verkeerd toegepast, daar

zij een kennelijke fout heeft gemaakt door niet vast te stellen dat verzoeksters medewerking een zeer grote toegevoegde waarde had, die een vermindering bestaande in of dicht bij het maximum van de schaal van 20 %-30 % rechtvaardigt;

zij blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door haar besluit te baseren op criteria die niet voorkomen in de mededeling inzake medewerking van 2002; en

zij bijgevolg verzoeksters rechten van de verdediging heeft geschonden.

8)

Achtste middel: de Commissie heeft verzoeksters recht op een eerlijk proces geschonden, en derhalve ook artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, daar:

verzoekster de mogelijkheid is ontzegd om getuigen te ondervragen;

verzoekster de mogelijkheid is ontzegd om opmerkingen in te dienen over de berekening van de aan haar opgelegde geldboete;

de geldboete is opgelegd na een hoorzitting die niet openbaar was en waarop de auteur van het besluit niet aanwezig was; en

het bestreden besluit is vastgesteld door een administratief orgaan, en geen enkele rechterlijke instantie bevoegd is om alle aspecten ervan te toetsen.


(1)  Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (Voor de EER relevante tekst) (PB 2002, C 45, blz. 3).


Top