Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0448

    Zaak C-448/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 31 augustus 2011 door SNIA SpA tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer — uitgebreid) van 16 juni 2011 in zaak T-194/06, SNIA/Commissie

    PB C 311 van 22.10.2011, p. 29–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.10.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 311/29


    Hogere voorziening ingesteld op 31 augustus 2011 door SNIA SpA tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer — uitgebreid) van 16 juni 2011 in zaak T-194/06, SNIA/Commissie

    (Zaak C-448/11 P)

    2011/C 311/47

    Procestaal: Italiaans

    Partijen

    Rekwirante: SNIA SpA (vertegenwoordigers: A. Santa Maria, C. Biscaretti di Ruffia en E. Gambaro, avvocati)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    het arrest houdende verwerping van het beroep van SNIA SpA vernietigen en dientengevolge beschikking C(2006) 1766 def. van de Commissie van 3 mei 2006 nietig verklaren, voor zover ook SNIA SpA adressaat daarvan is en zij daarbij hoofdelijk met Caffaro Srl tot betaling van een geldboete van 1 078 miljoen EUR is veroordeeld;

    subsidiair, de zaak terugverwijzen naar het Gerecht met het oog op een nieuwe uitspraak waarbij het Gerecht zich zal baseren op de door het Hof in de onderhavige procedure in hogere voorziening te verstrekken aanwijzingen en criteria;

    de Commissie hoe dan ook in de kosten van de beide procedures verwijzen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Met haar eerste middel stelt SNIA dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting doordat het automatisch ervan is uitgegaan dat SNIA, als gevolg van haar fusie met Caffaro SpA, aansprakelijkheid trof, en doordat het de beginselen inzake aansprakelijkstelling in mededingingszaken, met name het zogeheten criterium van de „economische continuïteit”, en de beginselen betreffende de bewijslast onjuist heeft toegepast. Voorts heeft de rechter in eerste aanleg de feiten onjuist gekwalificeerd en een aantal bewijzen verdraaid.

    Met haar tweede middel verwijt rekwirante het Gerecht dat het in zijn arrest is voorbijgegaan aan het feit dat de mededeling van punten van bezwaar en de litigieuze beschikking met betrekking tot de fusie tussen SNIA en Caffaro SpA onderling afwijken. In het bijzonder stelt rekwirante schending en onjuiste toepassing door het Gerecht van artikel 27 van verordening (EG) nr. 1/2003 (1), schending van haar rechten van verdediging, onjuiste juridische kwalificatie en verdraaiing van de feiten en de bewijzen.

    Met haar derde middel stelt rekwirante onjuiste toepassing van artikel 296 VWEU en dermate onjuiste beoordeling van de bewijzen dat de inhoud en de strekking ervan zijn verdraaid, alsmede schending van de rechten van de verdediging. In het bijzonder kritiseert rekwirante het bestreden arrest omdat daarin is voorbijgegaan aan de ontoereikende en tegenstrijdige motivering van de litigieuze beschikking voor zover SNIA hierbij hoofdelijk aansprakelijk is gesteld met Caffaro SpA. Verder stelt rekwirante „verdraaiing” van de inhoud van de litigieuze beschikking en schending van haar rechten van verdediging op grond dat het Gerecht rekwirantes aansprakelijkheid heeft gebaseerd op aspecten met betrekking waartoe SNIA noch tijdens de administratieve procedure noch in de procedure in eerste aanleg in de gelegenheid is geweest een standpunt in te nemen.


    (1)  PB L 1, blz. 1.


    Top