This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CN0024
Case C-24/11P: Appeal brought on 17 January 2011 by the Kingdom of Spain against the judgment delivered on 12 November 2010 in Case T-113/08 Kingdom of Spain v European Commission
Zaak C-24/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 17 januari 2011 door het Koninkrijk Spanje tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 november 2010 in zaak T-113/08, Koninkrijk Spanje/Europese Commissie
Zaak C-24/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 17 januari 2011 door het Koninkrijk Spanje tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 november 2010 in zaak T-113/08, Koninkrijk Spanje/Europese Commissie
PB C 95 van 26.3.2011, p. 6–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.3.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 95/6 |
Hogere voorziening ingesteld op 17 januari 2011 door het Koninkrijk Spanje tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 november 2010 in zaak T-113/08, Koninkrijk Spanje/Europese Commissie
(Zaak C-24/11 P)
2011/C 95/10
Procestaal: Spaans
Partijen
Rekwirante: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordiger: M. Muñoz Pérez, gemachtigde)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
— |
de hogere voorziening toewijzen en het arrest van het Gerecht van 12 november 2010 in zaak T-113/08, Koninkrijk Spanje/Europese Commissie, vernietigen; |
— |
alle bij beschikking 2008/68/EG (1) van de Commissie van 20 december 2007 opgelegde financiële correcties betreffende de productiesteun voor olijfolie nietig verklaren; of subsidiair de financiële correcties in de sector van de olijfolieproductie die verband houden met uitgaven waarvoor de voorschotten vóór 24 november 2002 werden betaald, nietig verklaren; of meer subsidiair, de financiële correcties in de sector van de olijfolieproductie die verband houden met uitgaven waarvoor de voorschotten vóór 15 juli 2000 werden betaald, nietig verklaren. |
Middelen en voornaamste argumenten
1) |
Innerlijke tegenstrijdigheid in de redenering van het Gerecht en schending van artikel 8 van verordening (EG) nr. 1663/95 (2), doordat het Gerecht heeft aanvaard dat de Commissie haar financiële correctie baseert op onregelmatigheden die niet zijn vermeld in brief AGR 16844, waarmee de resultaten van onderzoek HO/2002/91/ES zijn meegedeeld. |
2) |
Schending van de artikelen 36 en 53 van het Statuut van het Hof van Justitie door ontoereikende motivering van het arrest, aangezien daarin helemaal geen melding wordt gemaakt van, en dus geen uitspraak wordt gedaan over een door het Koninkrijk Spanje ter terechtzitting geformuleerd wezenlijk argument betreffende de bepaling van de dies ad quem van de termijn van 24 maanden waarin is voorzien bij artikel 5, lid 2, sub c, van verordening nr. 729/70 (3), en artikel 7 van verordening nr. 1258/1999 (4). |
3) |
Schending van de termijn van 24 maanden waarin is voorzien bij artikel 5, lid 2, sub c, van verordening nr. 729/70, en artikel 7 van verordening nr. 1258/1999:
|
(1) Houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, hebben verricht (PB 2008, L 18, blz. 12).
(2) Van de Commissie van 7 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie (PB L 158, blz. 6).
(3) Van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 94, blz. 13).
(4) Van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160, blz. 103).
(5) Van 19 juni 2003, C-329/00, Spanje/Commissie, Jurispr. blz. I-6103.