EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0019

Zaak C-19/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 14 januari 2011 — Markus Geltl/Daimler AG

PB C 113 van 9.4.2011, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 113/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 14 januari 2011 — Markus Geltl/Daimler AG

(Zaak C-19/11)

2011/C 113/05

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Markus Geltl

Verwerende partij: Daimler AG

Prejudiciële vragen

1)

Dient bij een in de tijd gefaseerd proces om via verschillende tussenstappen een bepaalde omstandigheid of een bepaalde gebeurtenis te doen plaatsvinden, voor de toepassing van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2003/6/EG (1) en artikel 1, lid 1, van richtlijn 2003/124/EG (2) alleen te worden uitgegaan van het antwoord op de vraag of deze toekomstige omstandigheid of deze toekomstige gebeurtenis volgens de bepalingen van deze richtlijnen als concrete informatie moet worden beschouwd, en moet bijgevolg worden onderzocht of redelijkerwijze mag worden aangenomen dat deze toekomstige omstandigheid of toekomstige gebeurtenis zal plaatsvinden, of kunnen bij een dergelijk in de tijd gefaseerd proces ook reeds bestaande of voltooide tussenstappen die met de verwezenlijking van de toekomstige omstandigheid of gebeurtenis verbonden zijn, concrete informatie zijn in de zin van de bepalingen van voornoemde richtlijnen?

2)

Veronderstelt de uitdrukking „waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen” in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2003/124/EG dat de graad van „waarschijnlijkheid” overwegend of groot moet zijn, of dient onder omstandigheden waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij zich in de toekomst zullen voordoen of onder gebeurtenissen waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij in de toekomst zullen plaatsvinden, te worden begrepen dat de graad van waarschijnlijkheid afhangt van de omvang van de gevolgen voor de emittenten en dat het in geval van een aanzienlijke kans op beïnvloeding van de beurskoers volstaat dat het onzeker maar niet onwaarschijnlijk is dat de toekomstige omstandigheid of gebeurtenis zal plaatsvinden?


(1)  Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (PB L 96, blz. 16).

(2)  Richtlijn 2003/124/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de definitie en openbaarmaking van voorwetenschap en de definitie van marktmanipulatie betreft (PB L 339, blz. 70).


Top