This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010TN0213
Case T-213/10 P: Appeal brought on 10 May 2010 by P against the judgment of the Civil Service Tribunal delivered on 24 February 2010 in Case F-89/08 P v Parliament
Zaak T-213/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 10 mei 2010 door P tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 24 februari 2010 in zaak F-89/08, P/Parlement
Zaak T-213/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 10 mei 2010 door P tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 24 februari 2010 in zaak F-89/08, P/Parlement
PB C 195 van 17.7.2010, p. 22–23
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.7.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 195/22 |
Hogere voorziening ingesteld op 10 mei 2010 door P tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 24 februari 2010 in zaak F-89/08, P/Parlement
(Zaak T-213/10 P)
2010/C 195/36
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirante: P (Brussel, België) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)
Andere partij in de procedure: Europees Parlement
Conclusies
— |
de hogere voorziening ontvankelijk en gegrond verklaren en, dientengevolge, |
— |
het op 1 maart 2010 aan rekwirante betekende arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 24 februari 2010 in zaak F-89/08, houdende verwerping van haar beroep strekkende tot nietigverklaring van het besluit van het Parlement van 15 april 2008 om haar te ontslaan en veroordeling van het Parlement tot betaling van de schade die zij zou hebben geleden, vernietigen; |
— |
de door rekwirante bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie ingediende vorderingen toewijzen; |
— |
de verwerende partij verwijzen in de kosten van de beide procedures. |
Middelen en voornaamste argumenten
In deze hogere voorziening vraagt rekwirante om vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 24 februari 2010 in zaak F-89/08, P/Parlement, houdende verwerping van haar beroep strekkende tot nietigverklaring van het besluit van het Europees Parlement om haar overeenkomst van tijdelijk functionaris te beëindigen en betaling van een vergoeding voor de schade die zij zou hebben geleden.
Tot staving van de hogere voorziening voert rekwirante drie middelen aan, ontleend aan:
— |
een rechtsfout en een tegenstrijdige motivering, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken van oordeel is dat de kennisneming van de redenen voor een besluit alleen door haar persoonsdossier te raadplegen voldoende zou zijn en niet leidt tot de nietigverklaring van het besluit, ondanks het feit dat de instelling noch in het ontslagbesluit noch in het besluit tot afwijzing van de klacht die redenen heeft uiteengezet; |
— |
miskenning door het Gerecht voor ambtenarenzaken van i) het stelsel van scheiding van bevoegdheden en het institutionele evenwicht tussen de administratie en de rechter, ii) artikel 26 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en iii) het recht op een effectieve rechterlijke bescherming, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken zich in de plaats van het Europees Parlement heeft gesteld door in zijn plaats de vermeende redenen voor het voor dat Gerecht bestreden besluit uiteen te zetten; |
— |
een ontoereikende motivering van het bestreden arrest, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken niet is ingegaan op het feit dat de stukken van het dossier die tot het voor hem bestreden besluit hebben geleid tegenstrijdig zijn, en dit ondanks het feit dat rekwirante in haar beroep in eerste aanleg daarop gewezen had. |