Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CA0427

    Zaak C-427/10: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione — Italië) — Banca Antoniana Popolare Veneta spa, incorporante la Banca Nazionale dell'Agricoltura spa/Ministero dell'Economia e delle Finanze, Agenzia delle Entrate (Btw — Terugvordering van onverschuldigd betaalde belasting — Nationale regeling die voorziet in mogelijkheid om onverschuldigd betaalde terug te vorderen voor verschillende rechterlijke instanties binnen verschillende termijnen naargelang afnemer dan wel verstrekker van diensten terugvordert — Mogelijkheid voor afnemer van diensten om van verstrekker van diensten terugbetaling van belasting te vorderen na verstrijken van termijn waarbinnen laatstgenoemde vordering kan instellen tegen belastingadministratie — Doeltreffendheidsbeginsel)

    PB C 39 van 11.2.2012, p. 6–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 39/6


    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione — Italië) — Banca Antoniana Popolare Veneta spa, incorporante la Banca Nazionale dell'Agricoltura spa/Ministero dell'Economia e delle Finanze, Agenzia delle Entrate

    (Zaak C-427/10) (1)

    (Btw - Terugvordering van onverschuldigd betaalde belasting - Nationale regeling die voorziet in mogelijkheid om onverschuldigd betaalde terug te vorderen voor verschillende rechterlijke instanties binnen verschillende termijnen naargelang afnemer dan wel verstrekker van diensten terugvordert - Mogelijkheid voor afnemer van diensten om van verstrekker van diensten terugbetaling van belasting te vorderen na verstrijken van termijn waarbinnen laatstgenoemde vordering kan instellen tegen belastingadministratie - Doeltreffendheidsbeginsel)

    (2012/C 39/08)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Corte suprema di cassazione

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Banca Antoniana Popolare Veneta spa, incorporante la Banca Nazionale dell'Agricoltura spa

    Verwerende partij: Ministero dell'Economia e delle Finanze, Agenzia delle Entrate

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Corte suprema di cassazione — Uitlegging van artikel 17, lid 3, van richtlijn 77/388/EEG: Zesde richtlijn van de Raad, van 17 mei 1977, betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Terugvordering van onverschuldigd betaalde belasting — Nationale regeling die voorziet in de mogelijkheid van terugvordering voor verschillende rechterlijke instanties en gedurende verschillende termijnen naargelang het gaat om de afnemer van de dienst van inning van bijdragen (termijn van 10 jaar) dan wel om de verstrekker van die dienst (termijn van 2 jaar) — Mogelijkheid voor de afnemer om van de verstrekker teruggaaf van de belasting te vorderen na het verstrijken van de termijn waarbinnen deze laatste een vordering kan instellen — Beginsel van neutraliteit van de belasting, doeltreffendheidsbeginsel en discriminatieverbod

    Dictum

    Het doeltreffendheidsbeginsel staat niet in de weg aan een nationale regeling betreffende terugvordering van het onverschuldigd betaalde die voor de civielrechtelijke vordering tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde die de afnemer van diensten tegen de btw-plichtige verstrekker van die diensten instelt, voorziet in een verjaringstermijn die langer is dan de specifieke verjaringstermijn voor de fiscaalrechtelijke vordering tot teruggaaf die de verstrekker van de diensten tegen de belastingadministratie instelt, voor zover deze belastingplichtige met succes van die administratie teruggaaf van die belasting kan vorderen. Deze laatste voorwaarde is niet vervuld wanneer de toepassing van een dergelijke regeling tot gevolg heeft dat aan de belastingplichtige volledig het recht wordt ontnomen om van de belastingadministratie de onverschuldigd betaalde belasting over de toegevoegde waarde terug te krijgen die hij zelf aan de afnemer van zijn diensten heeft moeten terugbetalen.


    (1)  PB C 288 van 23.10.2010.


    Top