EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0225

Zaak C-225/09: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 2 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Giudice di pace di Cortona — Italië) — Edyta Joanna Jakubowska/Alessandro Maneggia (Regeling van Unie inzake uitoefening van beroep van advocaat — Richtlijn 98/5/EG — Artikel 8 — Voorkoming van belangenconflicten — Nationale regeling die bepaalt dat uitoefening van beroep van advocaat en verrichten van deeltijdarbeid bij overheid onverenigbaar zijn — Schrapping van inschrijving op tableau van orde van advocaten)

PB C 30 van 29.1.2011, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

29.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/5


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 2 december 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Giudice di pace di Cortona — Italië) — Edyta Joanna Jakubowska/Alessandro Maneggia

(Zaak C-225/09) (1)

(Regeling van Unie inzake uitoefening van beroep van advocaat - Richtlijn 98/5/EG - Artikel 8 - Voorkoming van belangenconflicten - Nationale regeling die bepaalt dat uitoefening van beroep van advocaat en verrichten van deeltijdarbeid bij overheid onverenigbaar zijn - Schrapping van inschrijving op tableau van orde van advocaten)

2011/C 30/08

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Giudice di pace di Cortona

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Edyta Joanna Jakubowska

Verwerende partij: Alessandro Maneggia

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Giudice di pace di Cortona — Uitlegging van artikel 6 van richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78, blz. 17), van artikel 8 van richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (PB L 77, blz. 36), en van de artikelen 3, 4, 10, 81 en 98 EG — Nationale regeling die bepaalt dat de uitoefening van het vrije beroep van advocaat en het verrichten van deeltijdarbeid bij de overheid onverenigbaar zijn — Schrapping van de inschrijving bij de beroepsorde van advocaten die niet hebben gekozen tussen het vrije beroep en deeltijdarbeid

Dictum

1)

De artikelen 3, lid 1, sub g, EG, 4 EG, 10 EG, 81 EG en 98 EG verzetten zich niet tegen een nationale wettelijke regeling die deeltijds werkende ambtenaren, ook al zijn zij toegelaten tot de uitoefening van het beroep van advocaat, toch verbiedt dit beroep uit te oefenen, en die hun schrapping van het tableau van de orde van advocaten oplegt.

2)

Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven, moet aldus worden uitgelegd dat het de lidstaat van ontvangst is toegestaan om aan de aldaar ingeschreven en — deeltijds of voltijds — bij een andere advocaat, een samenwerkingsverband van advocaten of een advocatenkantoor of een publiek- of privaatrechtelijke onderneming tewerkgestelde advocaten beperkingen op te leggen inzake de gelijktijdige uitoefening van het beroep van advocaat en de voornoemde arbeidsbetrekking, mits die beperkingen niet verder gaan dan wat noodzakelijk is ter voorkoming van belangenconflicten en van toepassing zijn op alle in die lidstaat ingeschreven advocaten.


(1)  PB C 205 van 29.8.2009.


Top