EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62008TN0371
Case T-371/08 P: Appeal brought on 8 September 2008 by Bart Nijs against the order of the Civil Service Tribunal delivered on 26 June 2008 in Case F-5/07 Nijs v Court of Auditors
Zaak T-371/08 P: Hogere voorziening ingesteld op 8 september 2008 door Bart Nijs tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 26 juni 2008 in zaak F-5/07, Nijs/Rekenkamer
Zaak T-371/08 P: Hogere voorziening ingesteld op 8 september 2008 door Bart Nijs tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 26 juni 2008 in zaak F-5/07, Nijs/Rekenkamer
PB C 301 van 22.11.2008, p. 45–46
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
22.11.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/45 |
Hogere voorziening ingesteld op 8 september 2008 door Bart Nijs tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 26 juni 2008 in zaak F-5/07, Nijs/Rekenkamer
(Zaak T-371/08 P)
(2008/C 301/77)
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirant: Bart Nijs (Bereldange, Luxemburg) (vertegenwoordigers: F. Rollinger en A. Hertzog, advocaten)
Andere partij in de procedure: Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
de hogere voorziening ontvankelijk verklaren; |
— |
de hogere voorziening gegrond verklaren; |
— |
dientengevolge, de beschikking van 26 juni 2008 in zaak F-5/07, Bart Nijs/Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen, vernietigen. |
Middelen en voornaamste argumenten
Rekwirant stelt dat in de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken een verkeerde toepassing is gegeven aan de procedurele voorschriften, aangezien het beroep wegens schending van de eisen op het gebied van de duidelijkheid niet-ontvankelijk is verklaard, alsmede dat daarin het beginsel van gewettigd vertrouwen is geschonden en een onjuiste toepassing is gegeven aan het vermoeden van wettigheid van de stellingen van de verwerende partij, aangezien de beschikking is gegeven na slechts één uitwisseling van memories.
Bovendien is de bestreden beschikking onvoldoende duidelijk, wordt daarin het bewijsmateriaal verkeerd opgevat en wordt daarin van een verkeerde rechtsopvatting uitgegaan bij het onderzoek van de in het verzoekschrift aangevoerde middelen. Voorts worden bepaalde gegevens die het Gerecht ambtshalve had moeten onderzoeken, niet onderzocht.
Ook had de bestreden beschikking rekening moeten houden met het ontbreken van motivering in de precontentieuze fase en is deze ten onrechte gebaseerd op de niet-inachtneming van termijnen, aangezien het Gerecht niet voldoende op de hoogte was om tot deze conclusie te komen.