Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0579

    Zaak C-579/08 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 december 2008 door Messer Group GmbH tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Eerste kamer) van 15 oktober 2008 in zaak T-305/06, Air Products and Chemicals Inc./Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

    PB C 55 van 7.3.2009, p. 17–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.3.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 55/17


    Hogere voorziening ingesteld op 24 december 2008 door Messer Group GmbH tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Eerste kamer) van 15 oktober 2008 in zaak T-305/06, Air Products and Chemicals Inc./Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

    (Zaak C-579/08 P)

    (2009/C 55/27)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Rekwirante: Messer Group GmbH (vertegenwoordigers: W. Graf v. Schwerin en J. Schmidt, advocaten)

    Andere partijen in de procedure: Air Products and Chemicals Inc., Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

    Conclusies

    Rekwirante verzoekt het Hof om:

    het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 oktober 2008 in de gevoegde zaken T-305/06, T-306/06 en T-307/06 te vernietigen en het beroep te verwerpen;

    verzoekster te verwijzen in de kosten, daaronder begrepen de kosten van rekwirante en de interveniërende partij,

    subsidiair,

    het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 oktober 2008 in de gevoegde zaken T-305/06, T-306/06 en T-307/06 te vernietigen;

    de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht van eerste aanleg,

    de beslissing omtrent de kosten aan te houden.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Rekwirante betoogt dat het Gerecht van eerste aanleg de criteria voor een juiste uitvoering van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 (1) onjuist heeft toegepast.

    Daarnaast betoogt verzoekster dat de bestreden beslissing van het Gerecht van eerste aanleg gebaseerd is op wezenlijke onjuistheden in de bevindingen ten aanzien van de bepaling van het relevante publiek.


    (1)  Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB L 11, blz. 1).


    Top