Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0446

    Zaak C-446/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d'État (Frankrijk) op 9 oktober 2008 — Société Solgar Vitamin's France, Valorimer SARL, Christian Fenioux, L'Arbre de Vie SARL, Société Source Claire, Nord Plantes EURL, Société RCS Distribution, Société Ponroy Santé — Interveniënt: Syndicat de la Diététique et des Compléments Alimentaires/Minister van Eonomische Zaken, Financien en Werkgelegenheid, Minister van Volksgezondheid, Jeugd- en Sportzaken, Minister van Landbouw en Visserij

    PB C 327 van 20.12.2008, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.12.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 327/16


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d'État (Frankrijk) op 9 oktober 2008 — Société Solgar Vitamin's France, Valorimer SARL, Christian Fenioux, L'Arbre de Vie SARL, Société Source Claire, Nord Plantes EURL, Société RCS Distribution, Société Ponroy Santé — Interveniënt: Syndicat de la Diététique et des Compléments Alimentaires/Minister van Eonomische Zaken, Financien en Werkgelegenheid, Minister van Volksgezondheid, Jeugd- en Sportzaken, Minister van Landbouw en Visserij

    (Zaak C-446/08)

    (2008/C 327/27)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Conseil d'État (Frankrijk)

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Société Solgar Vitamin's France, Valorimer SARL, Christian Fenioux, L'Arbre de Vie SARL, Société Source Claire, Nord Plantes EURL, Société RCS Distribution, Société Ponroy Santé

    Verwerende partijen: Minister van Economische Zaken, Financien en Werkgelegenheid, Minister van Volksgezondheid, Jeugd- en Sportzaken, Minister van Landbouw en Visserij

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet richtlijn 2002/46/EG van 10 juni 2002 (1), in het bijzonder de artikelen 5, lid 4, en 11, lid 2, aldus worden uitgelegd dat het in beginsel aan de Commissie is om de maximumhoeveelheden aan vitaminen en mineralen in voedingssupplementen vast te stellen, maar dat de lidstaten bevoegd blijven om ter zake wetgeving aan te nemen zolang de Commissie de vereiste communautaire handeling niet heeft vastgesteld?

    2)

    Zo ja:

    a)

    moeten de lidstaten, die zich bij de vaststelling van die maximumhoeveelheden dienen te houden aan de uitgangspunten van de artikelen 28 en 20 van het EG-Verdrag, tevens uitgaan van de in artikel 5 van de richtlijn gedefinieerde criteria, met inbegrip van de eis van een risicobeoordeling op basis van algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens, in een branche die nog wordt gekenmerkt door betrekkelijke onzekerheid?

    b)

    Mag een lidstaat maxima vaststellen wanneer het, zoals in het geval van fluor, onmogelijk is om de inname van vitaminen en mineralen uit andere voedingsbronnen, met name drinkwater, nauwkeurig te berekenen per groep consumenten en per regio? Mag de lidstaat in dat geval bij gebleken risico's het maximum op nul stellen zonder de vrijwaringsprocedure van artikel 12 van de richtlijn van 10 juni 2002 te volgen?

    c)

    Indien het bij de vaststelling van maximumgehalten mogelijk is om rekening te houden met de variërende mate van gevoeligheid van verschillende groepen consumenten in de zin van artikel 5, lid 1, sub a, van de richtlijn, mag een lidstaat dan in zijn beslissing betrekken dat een uitsluitend op het specifieke risicopubliek gerichte maatregel, bijvoorbeeld aangepaste etikettering, deze groep ervan zou kunnen weerhouden om een nutriënt te kiezen dat voor dit publiek in geringe doses een gunstige werking heeft? Mag deze verdiscontering van de variërende mate van gevoeligheid tot gevolg hebben dat het maximumgehalte dat geschikt is voor een kwetsbaar publiek, bijvoorbeeld kinderen, wordt toegepast op de gehele bevolking?

    d)

    In hoeverre mogen er maxima worden vastgesteld, wanneer er geen veiligheidslimieten zijn omdat er geen gevaar voor de gezondheid is aangetoond? Meer in het algemeen, in hoeverre en onder welke voorwaarden mag de weging van de te hanteren criteria leiden tot de vaststelling van maxima die aanzienlijk lager liggen dan de voor die nutriënten toegestane veiligheidslimieten?


    (1)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183, blz. 51).


    Top