Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0396

    Zaak C-396/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte d'Appello di Roma (Italië) op 12 september 2008 — Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)/Daniela Lotti en Clara Matteucci

    PB C 327 van 20.12.2008, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.12.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 327/9


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte d'Appello di Roma (Italië) op 12 september 2008 — Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)/Daniela Lotti en Clara Matteucci

    (Zaak C-396/08)

    (2008/C 327/14)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Corte d'Appello di Roma

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)

    Verwerende partij: Daniela Lotti en Clara Matteucci

    Prejudiciële vragen

    1)

    Is de Italiaanse wettelijke regeling, meer bepaald artikel 7, lid 1, van wet nr. 638/83, op grond waarvan tijdvakken waarin in het kader van verticale deeltijdarbeid niet wordt gewerkt, niet als tijdvakken van premiebetaling in aanmerking worden genomen voor de verwerving van pensioenrechten, verenigbaar met de richtlijn 81/97 (1), en inzonderheid met clausule 4 [van de in bijlage gevoegde raamovereenkomst], betreffende het beginsel van non-discriminatie?

    2)

    Is voornoemde nationale bepaling in overeenstemming met de richtlijn, inzonderheid met clausule 1, sub b [van de in bijlage gevoegde raamovereenkomst], volgens welke de lidstaten de ontwikkeling van deeltijdarbeid dienen te vergemakkelijken, met clausule 4 en met clausule 5, die van de lidstaten verlangt dat zij de belemmeringen van juridische of administratieve aard die de toegang tot deeltijdwerk beperken, verwijderen, gelet op het feit dat de niet-inaanmerkingneming voor de pensioenberekening van de weken waarin niet is gewerkt, ontegenzeglijk een belangrijke belemmering vormt voor de keuze voor deeltijdarbeid van het verticale type?

    3)

    Geldt clausule 4 [van voormelde raamovereenkomst], betreffende het beginsel van gelijke behandeling, ook op het gebied van de verschillende soorten van deeltijdarbeidsovereenkomsten, wanneer in aanmerking wordt genomen dat naar nationaal recht bij horizontale deeltijdarbeid, anders dan bij verticale deeltijdarbeid, voor een gelijk aantal gewerkte en bezoldigde uren per kalenderjaar alle weken worden meegeteld?


    (1)  Richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid — Bijlage: Kaderovereenkomst inzake deeltijdarbeid (PB 1998, L 14, blz. 9).


    Top