EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0091

Zaak C-91/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Frankfurt am Main (Duitsland) op 28 februari 2008 — Wall AG/Stadt Frankfurt am Main, Frankfurter Entsorgungs- und Service GmbH (FES)

PB C 142 van 7.6.2008, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 142/11


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Frankfurt am Main (Duitsland) op 28 februari 2008 — Wall AG/Stadt Frankfurt am Main, Frankfurter Entsorgungs- und Service GmbH (FES)

(Zaak C-91/08)

(2008/C 142/17)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Frankfurt am Main

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Wall AG

Verwerende partijen: Stadt Frankfurt am Main, Frankfurter Entsorgungs- und Service GmbH (FES)

Medegedagvaarde: DSM Deutsche Städte Medien GmbH

Prejudiciële vragen

1)

Dienen het ook in de artikelen 12 EG, 43 EG en 49 EG tot uitdrukking komende beginsel van gelijke behandeling en het gemeenschapsrechtelijke verbod van discriminatie op grond van nationaliteit aldus te worden uitgelegd dat de daaruit voor overheidsinstanties afgeleide transparantieverplichtingen, die erin bestaan dat het plaatsen van dienstenconcessies met een passende mate van openbaarheid voor mededinging moet worden opengesteld en dat de aanbestedingsprocedure op onpartijdigheid moet kunnen worden getoetst (zie arresten Hof van 7 december 2000, Telaustria, C-324/98, punten 60-62, 21 juli 2005, Coname, C-231/03, punten 17-22, 13 oktober 2005, Parking Brixen, C-458/03, punten 46-50; 6 april 2006, ANAV, C-410/04, punt 21, en 13 september 2007, Commissie/Italië, C-260/04, punt 24), meebrengen dat in het nationale recht aan de niet-gekozen concurrent een vordering tot verbod van een nakende niet-nakoming van deze verplichtingen en/of tot verbod van voortzetting van een dergelijke niet-nakoming van verplichtingen moet worden toegekend?

2)

Zo neen: behoren deze transparantieverplichtingen tot het gewoonterecht van de Europese Gemeenschappen in die zin dat zij reeds permanent en voortdurend, gelijkmatig en algemeen worden toegepast en door de betrokken justitiabelen als bindende norm worden erkend?

3)

Gebieden de sub 1 genoemde transparantieverplichtingen ook bij een nagestreefde wijziging van een concessieovereenkomst voor diensten — met inbegrip van vervanging van een in de aanbestedingsprocedure aangeprezen onderaannemer —, dat de onderhandelingen hierover opnieuw met een passende mate van openbaarheid voor mededinging worden opengesteld en, zo ja, aan de hand van welke criteria zou dit moeten gebeuren?

4)

Moeten de in de eerste vraag genoemde beginselen en transparantieverplichtingen aldus worden uitgelegd dat bij concessies voor diensten in geval van niet-nakoming van verplichtingen de als gevolg van de niet-nakoming gesloten overeenkomst tot vestiging of wijziging van voortdurende verbintenissen moet worden opgezegd?

5)

Moeten de in de eerste vraag genoemde beginselen en transparantieverplichtingen alsook artikel 86, lid 1, EG, eventueel juncto artikel 2, lid 1, sub b, en lid 2, van richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven (1) (transparantierichtlijn) en artikel 1, lid 9, van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (2) (coördinatierichtlijn) aldus worden uitgelegd dat een onderneming als openbaar bedrijf resp. aanbestedende dienst aan deze transparantieverplichtingen onderworpen is, wanneer

zij voor huisvuilverwijdering en straatreiniging is opgericht door een territoriaal lichaam, maar werkzaam is op de vrije markt,

zij voor 51 % in handen is van dit lichaam, maar besluiten van de algemene vergadering slechts met een drievierde meerderheid van de uitgebrachte stemmen kunnen worden genomen,

dit lichaam slechts een vierde van de leden van de raad van commissarissen van de onderneming benoemt, met inbegrip van de voorzitter van de raad van commissarissen, en

zij meer dan de helft van haar omzet haalt uit wederkerige overeenkomsten inzake huisvuilverwijdering en staatreiniging op het territorium van dit lichaam, waarbij dit lichaam zich hiertoe herfinanciert via door zijn burgers betaalde gemeentebelastingen?


(1)  Richtlijn 2000/52/EG van de Commissie van 26 juli 2000 tot wijziging van Richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven (PB L 195, blz. 35).

(2)  PB L 134, blz. 114.


Top