This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007TN0167
Case T-167/07: Action brought on 18 May 2007 — Far Eastern Textile v Council
Zaak T-167/07: Beroep ingesteld op 18 mei 2007 — Far Eastern Textile/Raad
Zaak T-167/07: Beroep ingesteld op 18 mei 2007 — Far Eastern Textile/Raad
PB C 170 van 21.7.2007, p. 27–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.7.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 170/27 |
Beroep ingesteld op 18 mei 2007 — Far Eastern Textile/Raad
(Zaak T-167/07)
(2007/C 170/54)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Far Eastern Textile Ltd (Taipei, Taiwan) (vertegenwoordiger: P. De Baere, advocaat)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie
Conclusies
— |
nietig te verklaren verordening (EG) nr. 192/2007 van de Raad van 22 februari 2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van polyethyleentereftalaat (PET) uit onder meer Taiwan, voor zover deze betrekking heeft op verzoekster, en |
— |
de Raad te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekster, een Taiwanese producent en exporteur van polyethyleentereftalaat ('PET'), vordert nietigverklaring van verordening (EG) nr. 192/2007 van de Raad van 22 februari 2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van polyethyleentereftalaat uit India, Indonesië, Maleisië, de Republiek Korea, Thailand en Taiwan naar aanleiding van een onderzoek bij het vervallen van een maatregel en een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek uit hoofde van artikel 11, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 384/96 (1).
Ter ondersteuning van haar vordering voert zij in de eerste plaats aan dat de Raad artikel 2, lid 11, van de basisverordening (2) heeft geschonden door voor de berekening van verzoeksters dumpingmarge de asymmetrische methode toe te passen.
Ten tweede stelt zij dat de Raad artikel 253 EG heeft geschonden doordat hij ontoereikend heeft gemotiveerd waarom de symmetrische vergelijkingsmethoden de feitelijke mate van dumping niet volledig weerspiegelden.
Ten derde stelt zij dat de Raad artikel 2, leden 10, 11 en 12, van de basisverordening heeft geschonden door verzoeksters dumpingmarge te berekenen met gebruikmaking van de techniek van gelijkstelling met nulmarges, waardoor, bij de berekening van de gewogen gemiddelde dumpingmarge zoals bedoeld in artikel 2, lid 12, negatieve dumpingmarges gelijk worden gesteld met nulmarges.
Ten slotte stelt zij dat de Raad artikel 253 EG heeft geschonden doordat hij ontoereikend heeft gemotiveerd waarom verzoeksters dumpingmarge moet worden berekend met gebruikmaking van de techniek van gelijkstelling met nulmarges.
(2) Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB 1996, L 56, blz. 1).