This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007TN0059
Case T-59/07: Action brought on 20 February 2007 — Polimeri Europa v Commission
Zaak T-59/07: Beroep ingesteld op 20 februari 2007 — Polimeri Europa/Commissie
Zaak T-59/07: Beroep ingesteld op 20 februari 2007 — Polimeri Europa/Commissie
PB C 95 van 28.4.2007, p. 48–48
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.4.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 95/48 |
Beroep ingesteld op 20 februari 2007 — Polimeri Europa/Commissie
(Zaak T-59/07)
(2007/C 95/97)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Polimeri Europa SpA (Brindisi, Italië) (vertegenwoordigers: M. Siragusa en F. M. Moretti, avvocati)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
de beschikking geheel of ten dele nietig te verklaren, met de hieraan te verbinden gevolgen voor het bedrag van de boete; |
— |
subsidiair, de boete in te trekken of te verminderen; |
— |
de Commissie hoe dan ook te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Bij beschikking van 29 november 2006, C(2006) def. in zaak COMP/F/38.638 — butadieenrubber en butadieen-styreenrubber dat wordt vervaardigd door emulsiepolymerisatie — (hierna: „beschikking”), heeft de Commissie verklaard dat de vennootschap POLIMERI EUROPA, samen met andere ondernemingen, inbreuk heeft gemaakt op artikel 81 EG en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, wegens het vaststellen van prijsdoelstellingen voor de producten BR/ESBR, het verdelen van de klanten door overeenkomsten van non-agressie en het uitwisselen van gevoelige commerciële informatie.
Ter staving van haar beroep tegen de litigieuze beschikking laakt POLIMERI EUROPA in de eerste plaats ernstig misbruik van procedure en schending van haar rechten van de verdediging. Inzonderheid voert verzoekster aan dat de Commissie i) het „clementieprogramma ”niet passend heeft toegepast; ii) op ongerechtvaardigde en onbegrijpelijke wijze een tweede mededeling van punten van bezwaar heeft vastgesteld, overigens met miskenning van de opzet daarvan; iii) POLIMERI EUROPA — voor het eerst in de beschikking — bij uitsluiting voor de feiten aansprakelijk heeft gesteld voor een periode waarin niet zij, maar de vennootschap Syndial SpA het bedrijf beheerde; iv) in de beschikking een nieuwe berekening van de omvang van de markt heeft gemaakt die verschilt van die welke daarvóór werd gehanteerd.
Verzoekster betoogt voorts dat de beschikking inhoudelijk gebrekkig is wegens i) gebrekkig onderzoek en ontoereikende en contradictoire motivering omtrent de definitie van de betrokken markt, omdat de Commissie de sectoren BR/ESBR samen heeft beoordeeld — overigens zonder rekening te houden met natuurrubber — en de markt onjuist heeft gekwantificeerd; ii) onterechte toerekening van de aansprakelijkheid aan POLIMERI EUROPA over een periode waarin niet zij, maar een andere vennootschap de betrokken producten beheerde; iii) gebrekkig onderzoek en ontoereikende en contradictoire motivering bij de beoordeling van de feiten; iv) gebrekkig onderzoek en ontoereikende en contradictoire motivering inzake het bewijs van een beweerdelijk ongeoorloofde gedraging op de BR-markt.
Ten slotte verklaart verzoekster dat de haar opgelegde boete onrechtmatig is wegens: i) schending van de verplichting tot beoordeling van het werkelijke effect van de inbreuk; ii) ontoereikende motivering en schending van het beginsel van gelijke behandeling en het evenredigheidsbeginsel bij de toepassing van de vermeerdering wegens afschrikking; iii) onjuiste berekening van de periode van de duur van de inbreuk tegen de achtergrond van de beschikbare bewijselementen; iv) onjuiste motivering en schending van het rechtszekerheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel met betrekking tot de toepassing van het begrip recidive; v) niet-inaanmerkingneming van de verzachtende omstandigheid dat de vermeende prijsafspraken en onderling afgestemde feitelijke gedragingen niet zijn uitgevoerd.