This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007TA0256
Case T-256/07: Judgment of the Court of First Instance of 23 October 2008 — People's Mojahedin Organization of Iran v Council (Common foreign and security policy — Restrictive measures directed against certain persons and entities with a view to combating terrorism — Freezing of funds — Actions for annulment — Rights of the defence — Statement of reasons — Judicial review)
Zaak T-256/07: Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 23 oktober 2008 — Organisatie van Volksmujahedeen van Iran/Raad ( Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met oog op strijd tegen terrorisme — Bevriezing van tegoeden — Beroep tot nietigverklaring — Rechten van verdediging — Motivering — Rechterlijke toetsing )
Zaak T-256/07: Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 23 oktober 2008 — Organisatie van Volksmujahedeen van Iran/Raad ( Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met oog op strijd tegen terrorisme — Bevriezing van tegoeden — Beroep tot nietigverklaring — Rechten van verdediging — Motivering — Rechterlijke toetsing )
PB C 313 van 6.12.2008, p. 31–32
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.12.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 313/31 |
Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 23 oktober 2008 — Organisatie van Volksmujahedeen van Iran/Raad
(Zaak T-256/07) (1)
(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met oog op strijd tegen terrorisme - Bevriezing van tegoeden - Beroep tot nietigverklaring - Rechten van verdediging - Motivering - Rechterlijke toetsing’)
(2008/C 313/56)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Organisatie van Volksmujahedeen van Iran (Auvers-sur-Oise, Frankrijk) (vertegenwoordigers: J.-P. Spitzer, advocaat, en D. Vaughan, QC)
Verwerende partijen: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en E. Finnegan, gemachtigden)
Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk V. Jackson en T. Harris en vervolgens Jackson als gemachtigden, bijgestaan door S. Lee en M. Gray, barristers); Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Boelaert en J. Aquilina en vervolgens Boelaert, P. Aalto en P. van Nuffel als gemachtigden); en Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: door M. de Grave en Y. de Vries als gemachtigden)
Voorwerp
???Gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2007/445/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van de besluiten 2006/379/EG en 2006/1008/EG (PB L 169, blz. 58)
Aanvankelijk, verzoek tot nietigverklaring van besluit 2007/445/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van de besluiten 2006/379/EG en 2006/1008/EG (PB L 169, blz. 58), voor zover het verzoekster betreft
Dictum
1) |
Het beroep wordt ongegrond verklaard voor zover het strekt tot nietigverklaring van besluit 2007/445/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van de besluiten 2006/379/EG en 2006/1008/EG. |
2) |
Artikel 1 van besluit 2007/868/EG van de Raad van 20 december 2007 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2007/445/EG, en punt 2.19 van de lijst in de bijlage bij dit besluit, worden nietig verklaard voor zover zij betrekking hebben op de Organisatie van Volksmujahedeen van Iran. |
3) |
Het beroep wordt ongegrond verklaard voor zover het strekt tot nietigverklaring van de andere bepalingen van besluit 2007/868 wat de Organisatie van Volksmujahedeen van Iran betreft. |
4) |
De Raad wordt, behalve in zijn eigen kosten, verwezen in een derde van de kosten van de Organisatie van Volksmujahedeen van Iran. |
5) |
Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Koninkrijk der Nederlanden zullen hun eigen kosten dragen. |