Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CN0481

Zaak C-481/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 november 2007 door SELEX Sistemi Integrati SpA, voorheen Alenia Marconi Systems SpA, tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 29 augustus 2007 in zaak T-186/05, SELEX Sistemi Integrati SpA/Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 37 van 9.2.2008, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 37/2


Hogere voorziening ingesteld op 2 november 2007 door SELEX Sistemi Integrati SpA, voorheen Alenia Marconi Systems SpA, tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 29 augustus 2007 in zaak T-186/05, SELEX Sistemi Integrati SpA/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-481/07 P)

(2008/C 37/02)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirante: SELEX Sistemi Integrati SpA, voorheen Alenia Marconi Systems SpA (vertegenwoordigers: F. Sciaudone, R. Sciaudone en A. Neri, avvocati)

Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg van 29 augustus 2007 in zaak T-186/05 te vernietigen en de zaak naar het Gerecht te verwijzen voor afdoening volgens de door het Hof te verstrekken aanwijzingen;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de onderhavige hogere voorziening en in de kosten in zaak T-186/05.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar conclusies stelt rekwirante:

a)

onterechte uitsluiting van de met betrekking tot zaak T-155/04 gemaakte gerechtskosten van het begrip vergoedbare schade. Volgens rekwirante heeft het Gerecht:

ten onrechte geoordeeld dat het beroep tot schadevergoeding bedoeld was om „de in het arrest in zaak T-155/04 vastgestelde beslissing omtrent de kosten te doen intrekken”;

de artikelen 87 e.v. van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht betreffende de beginselen inzake schadevergoeding verkeerd uitgelegd;

ten onrechte geoordeeld dat de rechtspraak Montorio van toepassing was op de onderhavige zaak;

b)

vergissing van het Gerecht, omdat het de in het kader van de precontentieuze procedure gemaakte gerechtskosten van het begrip vergoedbare schade heeft uitgesloten. Volgens rekwirante is de vergissing van het Gerecht erin gelegen dat het de artikelen 87 e.v. van het Reglement voor de procesvoering heeft uitgelegd in het licht van en toegepast op een beroep tot schadevergoeding, terwijl dat beroep buiten de werkingssfeer van die artikelen valt;

c)

verdraaiing en onjuiste uitlegging van het door rekwirante geleverde bewijs. Het Gerecht heeft volgens rekwirante de door haar overgelegde stukken en de bijlagen daarbij niet juist geanalyseerd;

d)

onlogische en tegenstrijdige motivering en inbreuk op de communautaire rechtspraak inzake schadevergoeding. Het Gerecht heeft namelijk de in de arresten Mulder (gevoegde zaken C-104/89 en C-37/90) (1) en Agraz (zaak C-243/05 P) (2) geformuleerde beginselen onjuist toegepast;

e)

schending van artikel 44 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht. Volgens rekwirante dient voor een juiste uitlegging van deze bepaling het verzoekschrift de bewijsaanbiedingen niet „noodzakelijkerwijs” te bevatten, maar berust de bepaling integendeel op het begrip „mogelijkheid”, zodat een partij alleen dan verplicht is bewijzen te leveren, wanneer dat mogelijk is;

f)

ontbreken van motivering inzake de vergoeding van de schade die rekwirante heeft geleden als gevolg van de schending van het beginsel van de redelijke duur van de administratieve procedure. Het Gerecht heeft namelijk de afwijzing van de schadevordering wegens deze specifieke, door rekwirante gestelde, schending niet gemotiveerd;

g)

verdraaiing van de argumenten en van het bewijs, alsmede onlogische en met de communautaire rechtspraak inzake morele schadevergoeding strijdige motivering. Het Gerecht kon de argumenten die uitsluitend betrekking hebben op de uitsluiting of de niet-gunning van overheidsopdrachten voor leveringen, niet gebruiken om de schadevordering wegens schending van de redelijke duur van de administratieve procedure of schending door de Commissie van de verplichting van toezicht, af te wijzen.


(1)  Arrest van 27 januari 2000, Jurispr. blz. I-203.

(2)  Arrest van 9 november 2006, Jurispr. blz. I-10833.


Top