This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62006TN0076
Case T-76/06: Action brought on 24 February 2006 — Plásticos Españoles (Aspla) v Commission
Zaak T-76/06: Beroep ingesteld op 24 februari 2006 — Plásticos Españoles (Aspla) tegen Commissie
Zaak T-76/06: Beroep ingesteld op 24 februari 2006 — Plásticos Españoles (Aspla) tegen Commissie
PB C 108 van 6.5.2006, p. 24–25
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
6.5.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 108/24 |
Beroep ingesteld op 24 februari 2006 — Plásticos Españoles (Aspla) tegen Commissie
(Zaak T-76/06)
(2006/C 108/45)
Procestaal: Spaans
Partijen
Verzoekster: Plásticos Españoles SA (Aspla) (Torrelavega, Spanje) (vertegenwoordigers: E. Garayar en A. García Castillo, advocaten)
Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies van verzoekster
— |
ontvankelijkverklaring van het onderhavige beroep tot nietigverklaring; |
— |
nietigverklaring van beschikking C (2005) 4634 def. van 30 november 2005 in zaak COMP/F/38.354 — Industriezakken; subsidiair, aanzienlijke verlaging van de aan Plásticos Españoles SA opgelegde geldboete; |
— |
verwijzing van de Commissie in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het beroep strekt tot nietigverklaring van beschikking C (2005) 4634 def. van de Commissie van 30 november 2005 in zaak COMP/F/38.354 — Industriezakken. In de bestreden beschikking heeft de Commissie vastgesteld dat verzoekster, tezamen met andere ondernemingen, inbreuk had gemaakt op artikel 81 EG door gedurende de periode 1991 — 2002 deel te nemen aan een samenstel van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector industriezakken in Duitsland, België, Nederland, Luxemburg, Spanje en Frankrijk. Voor deze inbreuken heeft de Commissie verzoekster en de onderneming Armando Álvarez SA hoofdelijk veroordeeld tot een geldboete.
Tot staving van haar vorderingen stelt verzoekster:
— |
onjuiste beoordeling, door de Commissie, van de feiten met betrekking tot de draagwijdte van verzoeksters gedraging, de betrokken product- en geografische markten, en de marktaandelen op basis waarvan de geldboeten worden berekend; |
— |
schending van artikel 81, lid 1, EG en van het rechtszekerheidsbeginsel wegens de onjuiste kwalificatie van de inbreuk als,,één enkele voortdurende inbreuk „en de onjuiste vaststelling van de aansprakelijkheid van de gestrafte ondernemingen; |
— |
subsidiair, schending van artikel 81, lid 1, EG, en van de beginselen van rechtszekerheid en gelijke behandeling wegens onjuiste kwalificatie, jegens verzoekster, van de inbreuk als,,één enkele voortdurende inbreuk”, onjuiste vaststelling van haar individuele aansprakelijkheid en discriminatie ten opzichte van de onderneming Stempher BV, die volgens de Commissie ook aan de betrokken inbreuk had deelgenomen; |
— |
schending van artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17/1962 (1) en van de Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten wegens kennelijke dwaling bij de berekening van de aan verzoekster opgelegde geldboete en kennelijke schending van de beginselen van gelijke behandeling en evenredigheid bij de vaststelling van de hoogte daarvan. |
(1) Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962: Eerste verordening over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag (PB 1962, 13, blz. 204).