EUR-Lex L'accès au droit de l'Union européenne

Retour vers la page d'accueil d'EUR-Lex

Ce document est extrait du site web EUR-Lex

Document 62006TJ0414

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Kamer voor hogere voorzieningen) van 5 maart 2008.
Philippe Combescot tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Hogere voorziening - Ambtenaren.
Zaak T-414/06 P.

Jurisprudentie – Ambtenarenrecht 2008 I-B-1-00001; II-B-1-00001

Identifiant ECLI: ECLI:EU:T:2008:58

ARREST VAN HET GERECHT

(Kamer voor hogere voorzieningen)

5 maart 2008

Zaak T‑414/06 P

Philippe Combescot

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Niet-ontvankelijkheid van beroep voor Gerecht voor ambtenarenzaken – Beroepstermijnen”

Betreft: Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 19 oktober 2006, Combescot/Commissie (F‑114/05, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. Combescot wordt verwezen in zijn eigen kosten en in de kosten van de Commissie.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroep – Termijnen – Uitdrukkelijk besluit tot afwijzing van klacht dat binnen de termijn voor beantwoording is genomen, maar waarvan geen kennis is gegeven

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2, en 91, lid 3)

In het stelsel van beroepswegen dat door de artikelen 90 en 91 van het Statuut is ingesteld, staat, wanneer de termijn van vier maanden die in artikel 90, lid 2, voor beantwoording is voorzien eenmaal is verstreken, het ontbreken van kennisgeving van een uitdrukkelijk afwijzend besluit dat binnen die termijn is genomen, gelijk aan een stilzwijgend besluit tot afwijzing waardoor de termijn van drie maanden voor de instelling van een beroep in rechte begint te lopen.

Deze conclusie is volledig in overeenstemming met het doel van de klacht- en beroepstermijnen, namelijk de rechtszekerheid binnen de gemeenschapsinstellingen te waarborgen, die noodzakelijk is voor hun goede functioneren, door te voorkomen dat gemeenschapshandelingen die rechtsgevolgen teweegbrengen, onbeperkt in geding kunnen worden gebracht. Deze termijnen zijn van openbare orde en staan niet ter beschikking van partijen en de rechter.

Die conclusie doet overigens op geen enkele wijze af aan het recht op rechterlijke bescherming van de ambtenaar noch aan zijn rechten van verdediging, welke voldoende worden verzekerd en adequaat worden beschermd door de mogelijkheid, voor de ambtenaar, om binnen drie maanden na het stilzwijgend besluit tot afwijzing van de klacht een beroep in te stellen tegen het voor hem bezwarend besluit.

(cf. punten 39, 43 en 44)

Referentie: Hof 7 juli 1971, Müllers/ESC, 79/70, Jurispr. blz. 689, punt 18; Hof 17 februari 1972, Richez-Parise/Commissie, 40/71, Jurispr. blz. 73, punt 6; Hof 12 juli 1984, Moussis/Commissie, 227/83, Jurispr. blz. 3133, punt 12

Haut