Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006FO0040(01)

    Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Eerste kamer) van 6 december 2007.
    Luigi Marcuccio tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
    Zaak F-40/06.

    Jurisprudentie 2013 -00000

    ECLI identifier: ECLI:EU:F:2007:215

    BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

    (Eerste kamer)

    6 december 2007

    Zaak F‑40/06

    Luigi Marcuccio

    tegen

    Commissie van de Europese Gemeenschappen

    „Openbare dienst – Ambtenaren – Verzoek om informatie over persoonlijke bezittingen die van stand- naar woonplaats zijn gezonden – Afdoening zonder beslissing – Vordering tot schadevergoeding kennelijk ongegrond”

    Betreft: Beroep, ingesteld krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA en strekkende tot, enerzijds, nietigverklaring van het stilzwijgende besluit tot afwijzing van verzoekers verzoek om een kopie te krijgen van de vrachtbrief betreffende de verzending van zijn persoonlijke bezittingen van Angola naar Italië en, anderzijds, vordering tot schadevergoeding.

    Beslissing: Er behoeft geen uitspraak te worden gedaan over de vordering tot nietigverklaring. De vordering tot schadevergoeding wordt kennelijk ongegrond verklaard. Verzoeker draagt zijn eigen kosten alsmede alle kosten die de Commissie heeft gemaakt.

    Samenvatting

    1.      Procedure – Verzoeker wiens verzoek na de instelling van het beroep is ingewilligd – Beroep dat zonder voorwerp is geraakt – Afdoening zonder beslissing

    (Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

    2.      Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid van instellingen – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Cumulatieve voorwaarden

    1.      Wanneer de verzoeker na de instelling van zijn beroep in wezen alles heeft gekregen waar hij de instelling om heeft gevraagd, is zijn beroep tot nietigverklaring van het stilzwijgend besluit tot afwijzing van zijn verzoek zonder voorwerp geraakt en behoeft daarop niet meer te worden beslist.

    (cf. punt 26)

    2.      Daar de Gemeenschap slechts aansprakelijk kan worden gesteld indien is voldaan aan een aantal voorwaarden betreffende de onrechtmatigheid van de aan de gemeenschapsinstellingen verweten gedraging, de werkelijk geleden schade en een oorzakelijk verband tussen die gedraging en de gestelde schade, moet, wanneer aan één van die voorwaarden niet is voldaan, het beroep in zijn geheel worden verworpen, zonder dat de overige voorwaarden voor die aansprakelijkheid moeten worden onderzocht.

    (cf. punt 44)

    Referentie:

    Gerecht van eerste aanleg: 10 november 2004, Vonier/Commissie, T‑165/03, JurAmbt. blz. I‑A‑343 en II‑1575, punt 78

    Top