EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62005TN0180

Zaak T-180/05: Beroep, op 28 april 2005 ingesteld door Pia Landgren tegen Europese Stichting voor Opleiding

PB C 182 van 23.7.2005, p. 39–40 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

23.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 182/39


Beroep, op 28 april 2005 ingesteld door Pia Landgren tegen Europese Stichting voor Opleiding

(Zaak T-180/05)

(2005/C 182/73)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 28 april 2005 beroep ingesteld tegen Europese Stichting voor Opleiding door Pia Landgren, wonende te Turijn (Italië), vertegenwoordigd door M.-A. Lucas, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

1.

nietig te verklaren het besluit van 25 juni 2004 van de voormalige directeur van de Stichting waarbij verzoekster werd ontslagen;

2.

voorzover nodig, nietig te verklaren het besluit van 19 januari 2005 van de directeur van de Stichting tot afwijzing van verzoeksters klacht van 27 september 2004 tegen het eerdere besluit;

3.

de Stichting te veroordelen tot betaling aan verzoekster van een schadevergoeding voor de ingevolge de onwettigheid van de bestreden besluiten geleden materiële schade, die overeenstemt met de bezoldiging en het pensioen die zij zou hebben ontvangen indien zij tot de leeftijd van 65 jaar bij de Stichting had kunnen werken, onder aftrek van de wegens haar ontslag ontvangen of te ontvangen ontslag- en werkloosheidsvergoeding en pensioen;

4.

de Stichting te veroordelen tot betaling aan verzoekster van een door het Gerecht te bepalen schadevergoeding voor de ingevolge het bestreden besluit door verzoekster geleden morele schade;

5.

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens verzoekster heeft de Stichting niet het bewijs geleverd dat het ontslagbesluit op een rechtsgeldige grond berust, te meer nu dat besluit duidelijk ingaat tegen het haar betreffende beoordelingsrapport voor 2003.

Verzoekster stelt tevens dat de werkelijke reden voor het ontslag kennelijk onwettig en in strijd met het dienstbelang is, aangezien het berust op een voorafgaand akkoord dat zij de Stichting na 31 december 2003 diende te verlaten.

Voor het geval dat de weigering van het afdelingshoofd om haar nog langer in zijn afdeling te laten werken, op vroegere haar betreffende negatieve beoordelingen zou zijn gebaseerd, voert verzoekster bovendien onwettigheid en willekeur van de grond van het bestreden besluit aan.

Ten slotte beroept verzoekster zich op het ontbreken van motivering, schending van de zorgplicht en de rechten van de verdediging, en op een kennelijk onjuiste beoordeling, indien bedoelde weigering van het afdelingshoofd en/of het ontslag zouden berusten op een onvoldoende geschiktheid voor het ambt binnen de afdeling EECA of in het algemeen.


Top