Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62004CJ0445

    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 8 december 2005.
    Possehl Erzkontor GmbH tegen Hauptzollamt Duisburg.
    Verzoek om een prejudiciële beslissing: Finanzgericht Düsseldorf - Duitsland.
    Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefindeling - Postonderverdeling 2519 90 10 - Gesmolten magnesia verkregen door smelting in lichtboogoven van tevoren gebrand magnesiet - Gesmolten magnesia.
    Zaak C-445/04.

    Jurisprudentie 2005 I-10721

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2005:754

    Zaak C‑445/04

    Possehl Erzkontor GmbH

    tegen

    Hauptzollamt Duisburg

    (verzoek van het Finanzgericht Düsseldorf om een prejudiciële beslissing)

    „Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Postonderverdeling 2519 90 10 – Gesmolten magnesia verkregen door smelting van tevoren gebrand magnesiet in lichtboogoven – Gesmolten magnesia”

    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 8 december 2005 

    Samenvatting van het arrest

    Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefposten – Gesmolten magnesia – Indeling onder postonderverdeling 2519 90 10 van gecombineerde nomenclatuur


    Gesmolten magnesia, dat hoofdzakelijk uit magnesiumoxide bestaat en dat het resultaat is van twee fasen van thermische behandeling van het magnesiet, te weten het branden en het smelten, valt onder postonderverdeling 2519 90 10 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij de verordeningen nrs. 3115/94, 1359/95, 2448/95 en 3009/95.

    (cf. punten 22‑23, 30 en dictum)




    ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer)

    8 december 2005 (*)

    „Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Postonderverdeling 2519 90 10 – Gesmolten magnesia verkregen door smelting in lichtboogoven van tevoren gebrand magnesiet – Gesmolten magnesia”

    In zaak C‑445/04,

    betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) bij beslissing van 13 oktober 2004, ingekomen bij het Hof op 21 oktober 2004, in de procedure

    Possehl Erzkontor GmbH

    tegen

    Hauptzollamt Duisburg,

    wijst

    HET HOF VAN JUSTITIE (Vierde kamer),

    samengesteld als volgt: K. Lenaerts, waarnemend voor de president van de Vierde kamer, M. Ilešič (rapporteur) en E. Levits, rechters,

    advocaat-generaal: A. Tizzano,

    griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier,

    gezien de stukken en na de terechtzitting op 14 september 2005,

    gelet op de opmerkingen van:

    –       Possehl Erzkontor GmbH, vertegenwoordigd door H. Bleier, Rechtsanwalt,

    –       de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door B. Schima als gemachtigde,

    gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

    het navolgende

    Arrest

    1       Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van postonderverdeling 2519 90 10 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij de verordeningen (EG) nrs. 3115/94 van de Commissie van 20 december 1994 (PB L 345, blz. 1), 1359/95 van de Commissie van 13 juni 1995 (PB L 142, blz. 1), 2448/95 van de Commissie van 10 oktober 1995 (PB L 259, blz. 1) en 3009/95 van de Commissie van 22 december 1995 (PB L 319, blz. 1; hierna „GN”).

    2       Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Possehl Erzkontor GmbH (hierna: „Possehl”) en het Hauptzollamt Duisburg over de tariefindeling van gesmolten magnesia (MgO).

     Rechtskader

    3       De bij verordening nr. 2658/87 ingestelde GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie, en is ingevoerd bij het Internationaal Verdrag van Brussel van 14 juni 1983 dat namens de Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1). De GN stemt overeen met het GS wat de posten en de uit zes cijfers bestaande subposten betreft, en alleen de onderverdelingen met een zevende en achtste cijfer zijn specifiek voor de GN.

    4       Post 2519, die is opgenomen in hoofdstuk 25 van afdeling V van het tweede deel van de GN, luidt als volgt: „Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet); gesmolten magnesia; doodgebrande magnesia (gesinterd), ook indien geringe hoeveelheden andere oxiden bevattend die vóór het sinteren toegevoegd zijn; ander magnesiumoxide, ook indien zuiver”.

    5       Voormelde post bevat de subpost 2519 90, „ander”. Deze subpost bestaat onder meer uit de onderverdelingen 2519 90 10, „magnesiumoxide, ander dan gebrand natuurlijk magnesiumcarbonaat”, en 2519 90 90, „andere”.

    6       Wat betreft de onderverdeling 2519 90 10 preciseren de toelichtingen op de GN van 5 december 1994 (PB C 342, blz.1) het volgende:

    „Deze onderverdeling omvat onder meer:

    […]

    2.      magnesiumoxide verkregen door smelten van magnesiet met behulp van een elektrische booglamp (gesmolten magnesia); het is een in het algemeen kleurloos product waarvan de zuiverheidsgraad hoger is dan die van het product dat verkregen is door branden van magnesiet, maar die gewoonlijk niet meer bedraagt dan 97 %;

    […]”

    7       De algemene regels voor de interpretatie van de GN, die zijn opgenomen in het eerste deel, titel I, A, ervan (hierna: „algemene regels”), bepalen het volgende:

    „Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

    1.      De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voorzover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

    2.      […]

    b)      Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.

    3.      Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2, sub b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

    a)      de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

    b)      mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

    c)      in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, en 3, sub b, niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.”

     Hoofdgeding en prejudiciële vraag

    8       Gesmolten magnesia is een product dat geschikt is voor de vervaardiging van vuurvaste materialen. De gesmolten magnesia waarop het hoofdgeding betrekking heeft, werd vóór de import ervan in de Europese Unie verkregen op basis van natuurlijk Australisch mijnbouwmagnesiet. Voor de vervaardiging ervan zijn twee fasen van thermische behandeling vereist. In de eerste fase wordt het natuurlijke magnesiet bij hoge temperaturen tot 1 000 ºC in ovens gebrand, en in de tweede fase wordt de verkregen magnesiumoxide in lichtboogovens bij meer dan 2 800 ºC gesmolten.

    9       Sinds 1990 heeft Possehl bij het Hauptzollamt Emmerich, waarvan de functies vervolgens zijn overgedragen aan het Hauptzollamt Duisburg, aangifte gedaan van tal van importen van gesmolten magnesia in de Europese Unie vanuit de havens van Rotterdam (Nederland) en Antwerpen (België), onder onderverdeling 2519 90 90, zonder dat dit werd betwist. Deze onderverdeling is vrij van douanerechten.

    10     In 1991 heeft Possehl voor dit ingevoerde product een bindende tariefinlichting van de Oberfinanzdirektion Frankfurt am Main – Zolltechnische Prüfungs- und Lehranstalt gevraagd. Volgens de verstrekte bindende tariefinlichting moest het voormelde product worden ingedeeld onder onderverdeling 2519 90 10, wat de betaling van douanerechten met zich bracht.

    11     Possehl heeft geen gebruik gemaakt van deze bindende tariefinlichting.

    12     In 1997 heeft bij haar een controle plaatsgevonden van het Hauptzollamt für Prüfungen Kiel met betrekking tot haar importen gedurende het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996. Voormeld Hauptzollamt heeft vastgesteld dat de ingevoerde gesmolten magnesia moest worden ingedeeld onder onderverdeling 2519 90 10 in plaats van onderverdeling 2519 90 90.

    13     Als gevolg van deze vaststelling heeft het Hauptzollamt Emmerich in 1998 bij navorderingsbeschikking 383 833,30 DEM van Possehl gevorderd. Deze beschikking is vervolgens bij twee latere beschikkingen gewijzigd, waarbij het te betalen bedrag met 28 631,28 DEM is teruggebracht.

    14     Het bezwaar van Possehl volgens hetwelk voormeld ingevoerd product moest worden ingedeeld onder onderverdeling 2519 90 90, is door het Hauptzollamt Emmerich verworpen, in wezen op grond dat die indeling werd bepaald door de vervaardigingswijze, die het branden en vervolgens het smelten in lichtboogovens bij temperaturen tussen 2 800 ºC en 3 000 ºC omvat.

    15     Possehl heeft beroep ingesteld bij het Finanzgericht Düsseldorf, dat heeft besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vraag voor te leggen:

    „Valt gesmolten magnesia van de in de beschikking nader omschreven soort, die caustisch gebrand werd uit natuurlijk mijnbouwmagnesiet en in een tweede behandelingsfase verkregen werd door smelting in een lichtboogoven, onder postonderverdeling 2519 90 10 van bijlage I bij de [GN]?”

     Beantwoording van de prejudiciële vraag

     Bij het Hof ingediende opmerkingen

    16     Possehl betoogt dat gesmolten magnesia moet worden ingedeeld onder onderverdeling 2519 90 90, aangezien dit product thermisch moet worden behandeld. Gesmolten magnesia moet bijgevolg niet als een synthetisch product worden aangemerkt. Wat betreft het gebruik van de term „gebrand” in onderverdeling 2519 90 10, meent Possehl dat het van belang is rekening te houden met het feit dat de behandeling plaatsvindt in een lichtboogoven, zonder dat het relevant is op welke temperatuur en hoeveel keer het betrokken product wordt gebrand. Uit het historisch onderzoek van alle wijzigingen van het douanetarief blijkt bovendien dat het betrokken product gedurende meerdere jaren was vrijgesteld van betaling van douanerechten en dat dit zo moet blijven in het licht van de volkenrechtelijke verplichtingen van de Europese Gemeenschap. Ten slotte stelt Possehl dat gesmolten magnesia, die in zeven verschillende kleuren verkrijgbaar is, niet als een synthetisch product kan worden aangemerkt.

    17     Volgens de Commissie van de Europese Gemeenschappen moet dit product daarentegen worden ingedeeld onder onderverdeling 2519 90 10. Zij merkt op dat de toelichtingen op het GS verschillende soorten magnesiumoxide onderscheiden, zodat kan worden aangenomen dat het volledig in overeenstemming is met het GS om deze productcategorieën in te delen onder verschillende onderverdelingen van de GN. De in 1999 aangebrachte wijzigingen van de GN, die overigens niet van toepassing zijn op de feiten in het hoofdgeding, bieden steun aan de stelling dat onderverdeling 2519 90 10 gesmolten magnesia omvat die op hoge temperaturen is vervaardigd en waarvoor twee thermischebehandelingsfasen nodig zijn. Ten slotte meent de Commissie dat de beschrijving van gesmolten magnesia in de verwijzingsbeslissing een doorslaggevende factor is voor de tariefindeling van dit product.

     Antwoord van het Hof

    18     Om te beginnen moet worden opgemerkt dat gesmolten magnesia zowel onder post 2519 als onder subpost 2519 90 valt, en dat zij niet uitdrukkelijk in een onderverdeling met acht cijfers van de GN wordt vermeld.

    19     Het is vaste rechtspraak dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van het gemeenschappelijk douanetarief en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (arresten van 16 september 2004, DFDS, C‑396/02, Jurispr. blz. I‑8439, punt 27, en 15 september 2005, Intermodal Transports, C‑495/03, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 47).

    20     De toelichtingen op de GN en het GS zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten. De inhoud van die toelichtingen moet derhalve in overeenstemming zijn met de bepalingen van de GN en mag de strekking daarvan niet wijzigen (arrest Intermodal Transports, reeds aangehaald, punt 48).

    21     Verder heeft volgens de algemene regels de post met de meest specifieke omschrijving voorrang boven posten met een meer algemene strekking. In casu moet worden vastgesteld dat onderverdeling 2519 90 10, wat de objectieve kenmerken en eigenschappen van gesmolten magnesia betreft, meer in het bijzonder rekening houdend met het feit dat deze onderverdeling uitdrukkelijk betrekking heeft op „magnesiumoxide”, specifieker is dan onderverdeling 2519 90 90.

    22     Ten slotte heeft de verwijzende rechterlijke instantie vastgesteld dat gesmolten magnesia, afhankelijk van het aandeel van onzuiverheden, verkrijgbaar is in zeven verschillende kleurvarianten met een magnesiumoxidegehalte van 95,94 % tot 97,95 % en een gemiddeld gewichtspercentage van 97,38. Hieruit volgt dat gesmolten magnesia hoofdzakelijk bestaat uit magnesiumoxide.

    23     In dit verband moet worden opgemerkt dat de gemeenschapswetgever met het gebruik van de bewoordingen „ander dan gebrand natuurlijk magnesiumcarbonaat”, magnesiumoxide dat tijdens de eerste thermischebehandelingsfase is verkregen, heeft willen uitsluiten. Weliswaar kan magnesiumcarbonaat (magnesiet) na deze eerste fase onder onderverdeling 2519 90 90 vallen, maar dit geldt niet voor magnesiumoxide voorzover dit product tijdens de tweede thermischebehandelingsfase in lichtboogovens bij meer dan 2 800 ºC wordt gesmolten. Gesmolten magnesia is evenwel juist het resultaat van deze twee fasen van thermische behandeling van het magnesiet, te weten het branden en het smelten.

    24     Dienaangaande verduidelijkt de verwijzende rechterlijke instantie dat het technisch onmogelijk is om rechtstreeks op basis van natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) door branden gesmolten magnesia te vervaardigen.

    25     Hieruit volgt dat onderverdeling 2519 90 10 van de GN gesmolten magnesia als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, omvat.

    26     Deze uitlegging vindt overigens impliciet steun in de toelichtingen op de GN bij onderverdeling 2519 90 10, die spreken van een „product waarvan de zuiverheidsgraad hoger is dan die van het product dat verkregen is door branden van magnesiet”.

    27     Een dergelijke uitlegging dringt zich te meer op aangezien volgens de algemene regels bij samengestelde goederen aansluiting moet worden gezocht bij de stof waaraan deze hun wezenlijk karakter ontlenen. Hoewel gesmolten magnesia een minimale hoeveelheid gesinterde deeltjes bevat, kan deze niet doorslaggevend zijn voor de tariefindeling van het product, aangezien dit, zoals in punt 22 van dit arrest is opgemerkt, hoofdzakelijk bestaat uit magnesiumoxide en hierdoor als magnesiumoxide moet worden aangemerkt. Het argument van Possehl dat de toelichtingen op de GN door het gebruik van de bewoordingen „in het algemeen kleurloos” uitsluitend betrekking hebben op synthetisch of chemisch vervaardigde gesmolten magnesia, kan geen andere uitlegging met zich brengen.

    28     Dienaangaande zij opgemerkt dat de tekst van post 2519, te weten „Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet); gesmolten magnesia; doodgebrande magnesia (gesinterd), ook indien geringe hoeveelheden andere oxiden bevattend die vóór het sinteren toegevoegd zijn; ander magnesiumoxide, ook indien zuiver”, in beginsel het onderscheid benadrukt dat moet worden gemaakt tussen natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) en de verschillende soorten magnesiumoxide. Evenwel moet erop worden gewezen dat deze tekst, die de verschillende soorten magnesiumoxide op niet-exhaustieve wijze opsomt, geen hiërarchisch onderscheid maakt tussen de synthetische of chemische behandeling en de thermische behandeling. Meer in het bijzonder schrijft noch de tekst van onderverdeling 2519 90 10 van de GN noch de tekst van de desbetreffende GN-toelichtingen voor dat de synthetische of chemische vervaardiging, enerzijds, en de thermische behandeling, anderzijds, doorslaggevend zijn voor de indeling van een goed onder voormelde onderverdeling.

    29     Vastgesteld moet worden dat de gemeenschapswetgever onderverdeling 2519 90 10 volgens andere criteria dan de vervaardigingswijze heeft willen definiëren, los van de vraag of de goederen synthetisch of chemisch dan wel door een thermische behandeling zijn vervaardigd.

    30     Gelet op alle bovenstaande overwegingen, moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat gesmolten magnesia als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, onder postonderverdeling 2519 90 10 van de GN valt.

     Kosten

    31     Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking

    Het Hof van Justitie (Vierde kamer) verklaart voor recht:

    Gesmolten magnesia als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, valt onder postonderverdeling 2519 90 10 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij de verordeningen (EG) nrs. 3115/94 van de Commissie van 20 december 1994, 1359/95 van de Commissie van 13 juni 1995, 2448/95 van de Commissie van 10 oktober 1995 en 3009/95 van de Commissie van 22 december 1995.

    ondertekeningen


    * Procestaal: Duits.

    Top