EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62002CJ0025
Judgment of the Court of 9 September 2003. # Katharina Rinke v Ärztekammer Hamburg. # Reference for a preliminary ruling: Bundesverwaltungsgericht - Germany. # Equal treatment for men and women - Directives 86/457/EEC and 93/16/EEC - Obligation to undertake certain periods of full-time training during part-time training in general medical practice. # Case C-25/02.
Arrest van het Hof van 9 september 2003.
Katharina Rinke tegen Ärztekammer Hamburg.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesverwaltungsgericht - Duitsland.
Gelijke behandeling van mannen en vrouwen - Richtlijnen 86/457/EEG en 93/16/EEG - Verplichting om aantal voltijdse opleidingsperioden te volbrengen in kader van deeltijdse opleiding in huisartsgeneeskunde.
Zaak C-25/02.
Arrest van het Hof van 9 september 2003.
Katharina Rinke tegen Ärztekammer Hamburg.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesverwaltungsgericht - Duitsland.
Gelijke behandeling van mannen en vrouwen - Richtlijnen 86/457/EEG en 93/16/EEG - Verplichting om aantal voltijdse opleidingsperioden te volbrengen in kader van deeltijdse opleiding in huisartsgeneeskunde.
Zaak C-25/02.
Jurisprudentie 2003 I-08349
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:435
«Gelijke behandeling van mannen en vrouwen – Richtlijnen 86/457/EEG en 93/16/EEG – Verplichting om aantal voltijdse opleidingsperioden te volbrengen in kader van deeltijdse opleiding in huisartsgeneeskunde»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Richtlijnen van de Raad 76/207, 86/457, art. 5, lid 1, en 93/16, art. 34, lid 1)
ARREST VAN HET HOF
9 september 2003 (1)
„Gelijke behandeling van mannen en vrouwen – Richtlijnen 86/457/EEG en 93/16/EEG – Verplichting om aantal voltijdse opleidingsperioden te volbrengen in kader van deeltijdse opleiding in huisartsgeneeskunde”
In zaak C-25/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen Katharina Rinkeen
Ärztekammer Hamburg, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 5 van richtlijn 86/457/EEG van de Raad van 15 september 1986 inzake een specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde (PB L 267, blz. 26) en van artikel 34 van richtlijn 93/16/EEG van de Raad van 5 april 1993 ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels (PB L 165, blz. 1), en over de verenigbaarheid ervan met het verbod van indirecte discriminatie op grond van geslacht, zoals neergelegd in richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (PB L 39, blz. 40),wijstHET HOF VAN JUSTITIE,,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van K. Rinke, de Raad en de Commissie ter terechtzitting van 12 november 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 6 februari 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
uitspraak doende op de door het Bundesverwaltungsgericht bij beschikking van 8 november 2001 gestelde vragen, verklaart voor recht:
Rodríguez Iglesias |
Puissochet |
Wathelet |
Schintgen |
Timmermans |
Gulmann |
Edward |
La Pergola |
Jann |
Skouris |
Macken |
Colneric |
von Bahr |
Cunha Rodrigues |
Rosas |
De griffier |
De president |
R. Grass |
G. C. Rodríguez Iglesias |