This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0419
Judgment of the Court (Sixth Chamber) of 15 May 2003. # Commission of the European Communities v Kingdom of Spain. # Failure by a Member State to fulfil its obligations - Directive 91/271/EEC - Article 5 - Urban waste water treatment - Failure to identify sensitive areas. # Case C-419/01.
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 15 mei 2003.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje.
Nietnakoming - Richtlijn 91/271/EEG - Artikel5 - Behandeling van stedelijk afvalwater - Geen aanwijzing van kwetsbare gebieden.
Zaak C-419/01.
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 15 mei 2003.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje.
Nietnakoming - Richtlijn 91/271/EEG - Artikel5 - Behandeling van stedelijk afvalwater - Geen aanwijzing van kwetsbare gebieden.
Zaak C-419/01.
Jurisprudentie 2003 I-04947
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:285
«Niet-nakoming – Richtlijn 91/271/EEG – Artikel 5 – Behandeling van stedelijk afvalwater – Geen aanwijzing van kwetsbare gebieden»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Art. 226 EG)
(Art. 226 EG)
(Art. 226 EG)
ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)
15 mei 2003 (1)
„Niet-nakoming – Richtlijn 91/271/EEG – Artikel 5 – Behandeling van stedelijk afvalwater – Geen aanwijzing van kwetsbare gebieden”
In zaak C-419/01, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door G. Valero Jordana als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verzoekster,
tegen
Koninkrijk Spanje, vertegenwoordigd door L. Fraguas Gadea als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verweerder,
betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat het Koninkrijk Spanje, doordat het slechts voor enkele regio's op zijn grondgebied de kwetsbare gebieden heeft aangewezen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 5 van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135, blz. 40), wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),,
gezien het rapport van de rechter-rapporteur,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 30 januari 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),
rechtdoende, verstaat:
Puissochet |
Schintgen |
Gulmann |
Macken |
Cunha Rodrigues |
|
De griffier |
De president van de Zesde kamer |
R. Grass |
J.-P. Puissochet |