This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0353
Judgment of the Court (Sixth Chamber) of 22 January 2004. # Olli Mattila v Council of the European Union and Commission of the European Communities. # Appeal - Access to documents - Decisions 93/731/EC and 94/90/ECSC, EC, Euratom - Exception relating to the protection of the public interest in the field of international relations - Partial access. # Case C-353/01 P.
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 22 januari 2004.
Olli Mattila tegen Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Hogere voorziening - Toegang tot documenten - Besluiten 93/731/EG en 94/90/EGKS, EG, Euratom - Uitzondering betreffende bescherming van algemeen belang inzake internationale betrekkingen - Gedeeltelijke toegang.
Zaak C-353/01 P.
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 22 januari 2004.
Olli Mattila tegen Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Hogere voorziening - Toegang tot documenten - Besluiten 93/731/EG en 94/90/EGKS, EG, Euratom - Uitzondering betreffende bescherming van algemeen belang inzake internationale betrekkingen - Gedeeltelijke toegang.
Zaak C-353/01 P.
Jurisprudentie 2004 I-01073
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2004:42
«Hogere voorziening – Toegang tot documenten – Besluiten 93/731/EG en 94/90/EGKS, EG, Euratom – Uitzondering betreffende bescherming van algemeen belang inzake internationale betrekkingen – Gedeeltelijke toegang»
|
||||
|
||||
(Art. 230 EG)
(Art. 225 EG; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 112,
lid 1, sub c)
(Besluit 93/731 van de Raad; besluit 94/90 van de Commissie)
ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)
22 januari 2004 (1)
„Hogere voorziening – Toegang tot documenten – Besluiten 93/731/EG en 94/90/EGKS, EG, Euratom – Uitzondering betreffende bescherming van algemeen belang inzake internationale betrekkingen – Gedeeltelijke toegang”
In zaak C-353/01 P, Olli Mattila, vertegenwoordigd door Z. Sundström, asianajaja, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,rekwirant,
betreffende hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Vijfde kamer) van 12 juli 2001, Mattila/Raad en Commissie (T-204/99, Jurispr. blz. II-2265), strekkende tot vernietiging van dit arrest, andere partijen bij de procedure: Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door J. Aussant en M. Bauer als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,enCommissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door C. Docksey en U. Wölker als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verweerders in eerste aanleg, wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),,
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 26 februari 2003, waarbij O. Mattila werd vertegenwoordigd door Z. Sundström en M. Kauppi, asianajaja; de Raad door J. Aussant, en de Commissie door X. Lewis als gemachtigde,gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 10 juli 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),
rechtdoende:
Gulmann |
Cunha Rodrigues |
Puissochet |
Schintgen |
Macken |
|
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |