This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0216
Judgment of the Court of 18 November 2003.#Budéjovický Budvar, národní podnik v Rudolf Ammersin GmbH.#Reference for a preliminary ruling: Handelsgericht Wien - Austria.#Protection of geographical indications and designations of origin - Bilateral convention between a Member State and a non-member country protecting indications of geographical source from that non-member country - Articles 28 EC and 30 EC - Regulation (EEC) No 2081/92 - Article 307 EC - Succession of States in respect of treaties.#Case C-216/01.
Arrest van hen Hof van 18 november 2003.
Budéjovický Budvar, národní podnik tegen Rudolf Ammersin GmbH.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Handelsgericht Wien - Oostenrijk.
Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen - Bilaterale overeenkomst tussen lidstaat en derde land ter bescherming van aanduidingen van geografische herkomst van dit derde land - Artikelen 28 EG en 30 EG - Verordening (EEG) nr. 2081/92 - Artikel 307 EG - Statenopvolging met betrekking tot verdragen.
Zaak C-216/01.
Arrest van hen Hof van 18 november 2003.
Budéjovický Budvar, národní podnik tegen Rudolf Ammersin GmbH.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Handelsgericht Wien - Oostenrijk.
Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen - Bilaterale overeenkomst tussen lidstaat en derde land ter bescherming van aanduidingen van geografische herkomst van dit derde land - Artikelen 28 EG en 30 EG - Verordening (EEG) nr. 2081/92 - Artikel 307 EG - Statenopvolging met betrekking tot verdragen.
Zaak C-216/01.
Jurisprudentie 2003 I-13617
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:618
«Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen – Bilaterale overeenkomst tussen lidstaat en derde land ter bescherming van aanduidingen van geografische herkomst van dit derde land – Artikelen 28 EG en 30 EG – Verordening (EEG) nr. 2081/92 – Artikel 307 EG – Statenopvolging met betrekking tot verdragen»
|
||||
|
||||
(Verordening nr. 2081/92 van de Raad, art. 2, lid 2, sub b)
(Art. 28 EG en 30 EG)
(Art. 28 EG)
(Art. 307, eerste en tweede alinea, EG)
ARREST VAN HET HOF
18 november 2003 (1)
„Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen – Bilaterale overeenkomst tussen lidstaat en derde land ter bescherming van aanduidingen van geografische herkomst van dit derde land – Artikelen 28 EG en 30 EG – Verordening (EEG) nr. 2081/92 – Artikel 307 EG – Statenopvolging met betrekking tot verdragen”
In zaak C-216/01,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Handelsgericht Wien (Oostenrijk), in het aldaar aanhangige geding tussen Budějovický Budvar, národní podniken
Rudolf Ammersin GmbH, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 28 EG, 30 EG en 307 EG alsmede verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 535/97 van de Raad van 17 maart 1997 (PB L 83, blz. 3),wijstHET HOF VAN JUSTITIE,,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van Budějovický Budvar, národní podnik, vertegenwoordigd door S. Kommar; Rudolf Ammersin GmbH, vertegenwoordigd door C. Hauer, D. Ohlgart en B. Goebel, Rechtsanwälte, en de Commissie, vertegenwoordigd door A.-M. Rouchaud, bijgestaan door B. Wägenbaur, ter terechtzitting van 19 november 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 22 mei 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
uitspraak doende op de door het Handelsgericht Wien bij beschikking van 26 februari 2001 gestelde vragen, verklaart voor recht:
Skouris |
Jann |
Timmermans |
Gulmann |
Cunha Rodrigues |
Edward |
La Pergola |
Puissochet |
Schintgen |
Colneric |
von Bahr |
|
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |