EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0215
Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 11 December 2003.#Bruno Schnitzer.#Reference for a preliminary ruling: Amtsgericht Augsburg - Germany.#Freedom to provide services - Directive 64/427/EEC - Skilled services in the plastering trade - National rules requiring foreign skilled-trade undertakings to be entered on the trades register - Proportionality.#Case C-215/01.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 11 december 2003.
Bruno Schnitzer.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Amtsgericht Augsburg - Duitsland.
Vrij verrichten van diensten - Richtlijn 64/427/EEG - Ambachtelijke pleisterwerkzaamheden - Nationale regeling die inschrijving van buitenlandse ambachtelijke ondernemingen in ambachtsregister vereist - Evenredigheid.
Zaak C-215/01.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 11 december 2003.
Bruno Schnitzer.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Amtsgericht Augsburg - Duitsland.
Vrij verrichten van diensten - Richtlijn 64/427/EEG - Ambachtelijke pleisterwerkzaamheden - Nationale regeling die inschrijving van buitenlandse ambachtelijke ondernemingen in ambachtsregister vereist - Evenredigheid.
Zaak C-215/01.
Jurisprudentie 2003 I-14847
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:662
«Vrij verrichten van diensten – Richtlijn 64/427/EEG – Ambachtelijke pleisterwerkzaamheden – Nationale regeling die inschrijving van buitenlandse ambachtelijke ondernemingen in ambachtsregister vereist – Evenredigheid»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Art. 50, derde alinea, EG)
(Art. 49 EG)
ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
11 december 2003 (1)
„Vrij verrichten van diensten – Richtlijn 64/427/EEG – Ambachtelijke pleisterwerkzaamheden – Nationale regeling die inschrijving van buitenlandse ambachtelijke ondernemingen in ambachtsregister vereist – Evenredigheid”
In zaak C-215/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Amtsgericht Augsburg (Duitsland), in de aldaar aanhangige procedure tegen Bruno Schnitzer, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 49 EG, 50 EG, 54 EG en 55 EG alsmede van richtlijn 64/427/EEG van de Raad van 7 juli 1964 betreffende de overgangsmaatregelen op het gebied van de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden van de be- en verwerkende nijverheid behorende tot de klassen 23 tot en met 40 van de ISIC (Industrie en Ambacht) (PB 1964, 117, blz. 1863),wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van B. Schnitzer, vertegenwoordigd door H. Böttcher, Rechtsanwältin, en de Commissie, vertegenwoordigd door M. Patakia en P. F. Nemitz ter terechtzitting van 27 februari 2003,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 3 april 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door het Amtsgericht Augsburg bij beschikking van 26 februari 2001 gestelde vraag, verklaart voor recht:
Edward |
La Pergola |
von Bahr |
De griffier |
De president |
R. Grass |
V. Skouris |