Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61999CC0030

    Conclusie van advocaat-generaal Geelhoed van 22 februari 2001.
    Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Ierland.
    Vrij verkeer van goederen - Edelmetalen - Verplicht stempelmerk.
    Zaak C-30/99.

    Jurisprudentie 2001 I-04619

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2001:111

    61999C0030

    Conclusie van advocaat-generaal Geelhoed van 22 februari 2001. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Ierland. - Vrij verkeer van goederen - Edelmetalen - Verplicht stempelmerk. - Zaak C-30/99.

    Jurisprudentie 2001 bladzijde I-04619


    Conclusie van de advocaat generaal


    I - Inleiding

    1. In deze zaak verzoekt de Commissie het Hof om Ierland te veroordelen omdat het de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 30 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 28 EG). De Commissie verwijt Ierland dat zijn nationale wetgeving ter waarborging van de gehalten aan edelmetaal in werken van zilver, goud of platina een door artikel 30 EG-Verdrag verboden maatregel van gelijke werking oplevert. De bezwaren zien in het bijzonder op de door Ierland toegestane gehalten aan edelmetalen, alsmede de daaraan verbonden bepalingen voor de stempelmerken. Verder hebben de grieven betrekking op de verplichte registratie van door de verantwoordelijke producent, bewerker of verkoper aangebrachte handtekenmerken, op de goedkeuring van stempelmerken voor in Ierland verhandelde werken van edelmetaal, en op onderscheiden voorschriften voor gelijksoortige ingevoerde en nationale producten.

    2. In de arresten Robertson en Houtwipper is reeds aangegeven onder welke voorwaarden de lidstaat van invoer edelmetalen voorwerpen mag onderwerpen aan hernieuwde controles en merkverplichtingen, indien de werken in de Gemeenschap al rechtmatig in het verkeer zijn gebracht. De klachten van de Commissie moeten vooral in het licht van deze rechtspraak van het Hof worden beoordeeld.

    II - Het rechtskader

    A - De nationale wetgeving

    3. Alle lidstaten van de Europese Unie kennen wettelijke voorschriften voor het merken van werken van edelmetaal. De nationale wetgevingen stellen met name het aanbrengen van stempelmerken verplicht, waaruit het gehalte van een werk (de gebruikte hoeveelheid fijn edelmetaal) moet blijken. De in deze zaak relevante Ierse wet- en regelgeving bestaat uit een aantal bepalingen:

    - de Hallmarking Act 1981 (wet van toepassing op het stempelmerken; hierna: wet"). Dit is de Ierse waarborgwet, die het algemene wettelijke kader geeft voor de waarborging van het gehalte aan edelmetaal in werken van zilver, goud en platina;

    - de Hallmarking (Irish Standards of Fineness) Regulations 1983 en de Hallmarking (Irish Standards of Fineness) (Amendment) Regulations 1990 (verordeningen inzake de edelmetaalgehalten; hierna: Standards of Fineness Regulations 1983 en 1990"). Deze voorschriften bevatten de in Ierland goedgekeurde gehalten voor werken van de edelmetalen goud, zilver en platina. De in duizendsten van de totale massa uitgedrukte gehalten zijn:

    - voor goud: 916.6, 833, 750, 585, 417 en 375 (overeenkomend met respectievelijk 22, 20, 18, 14, 10 en 9 karaats);

    - voor zilver: 925 en 958.4;

    - voor platina: 950;

    - de Hallmarking (Approved Hallmarks) Regulations 1983, en de Hallmarking (Approved Hallmarks) (Amendment) Regulations 1990 (verordeningen inzake de goedgekeurde stempelmerken; hierna: Approved Hallmarks Regulations 1983 en 1990"). Hierin zijn de in Ierland toegestane stempelmerken vastgelegd.

    4. Op werken van edelmetaal moet een goedgekeurd stempelmerk zijn aangebracht. Krachtens artikel 2 van de wet houdt een goedgekeurd stempelmerk in:

    1) een merk dat, voor of na inwerkingtreding van de wet, rechtmatig is voorzien door de keurmeester (Assay Master), volgens het desbetreffende van kracht zijnde recht;

    2) een merk dat rechtmatig is voorzien door een keuringsinstantie in het Verenigd Koninkrijk vóór 21 februari 1927;

    3) een internationaal keurmerk", dat wil zeggen, een merk dat is voorgeschreven door regelingen op grond van artikel 3 van de wet, zoals erkend door de betrokken minister op grond van een verdrag of een internationale overeenkomst waarbij Ierland partij is en dat betrekking heeft op edelmetalen, en dat rechtmatig is aangebracht door de keurmeester of in een ander land dan Ierland.

    Volgens artikel 7 van de Approved Hallmark Regulations 1983 is een internationaal merk een merk dat is erkend in overeenstemming met het Verdrag inzake onderzoek en stempeling van edelmetalen werken (hierna: Verdrag van Wenen"). Artikel 4, lid 2, van de wet bepaalt, dat op werken die een dergelijk internationaal merk dragen dat overeenkomt met een van de wettelijk voorgeschreven Ierse gehalten aan edelmetaal, in Ierland geen verdere stempelmerken hoeven te worden aangebracht.

    5. Artikel 5 van de Approved Hallmarks Regulations 1983 erkent drie merken als goedgekeurde merken die moeten worden aangebracht op alle werken van edelmetaal, tenzij het ingevoerde werken zijn waarop het internationale keurmerk" al is aangebracht:

    1) het toepasselijke merk dat wordt gebruikt door de Dublin Assay Office (Assay Office mark). De inhoud van dit merk is verschillend voor werken die in Ierland zijn gemaakt en voor ingevoerde werken die geen werken zijn waarop het internationale stempelmerk reeds is aangebracht;

    2) een merk dat het relevante edelmetaalgehalte aanduidt en dat wordt aangebracht door de Dublin Assay Office (fineness marks);

    3) een merk of een letter dat het jaar van fabricage van het werk aanduidt of het jaar waarop het stempelmerk op het werk is aangebracht en (in elk geval) aangebracht door de Dublin Assay Office.

    6. Artikel 3, lid 2, van de wet maakt het mogelijk dat in de verordeningen verschillende merken worden voorgeschreven voor werken van edelmetaal die in Ierland worden gefabriceerd en voor ingevoerde werken. Voor het stempelmerken van gouden werken verschillen bij 10 karaats goud de aan te brengen stempelmerken naargelang de werken zijn vervaardigd in Ierland of worden geïmporteerd (artikel 4 van de Approved Hallmarks Regulations 1990). Bij werken van platina wordt het edelmetaalgehalte aangeduid door middel van een letter in het stempelmerk van werken vervaardigd in Ierland, terwijl het in delen per duizend wordt aangeduid op het stempelmerk van ingevoerde werken, met uitzondering van werken die zijn onderworpen aan het Verdrag van Wenen (artikel 4 van de Approved Hallmarks Regulations 1983).

    7. Luidens artikel 9, lid 1, van de wet moet op werken van edelmetaal die worden aangeboden aan de Assay Master om te worden voorzien van een goedgekeurd stempelmerk, eveneens een onderscheidend merk, bekend als het handtekenmerk (sponsor's mark) worden aangebracht. Dit merk duidt de verantwoordelijke producent, de bewerker of de verkoper van het werk aan (artikel 1 van de wet). De Assay Master en de verantwoordelijke partij kunnen regelingen treffen om het handtekenmerk te laten aanbrengen door de Assay Master (artikel 9, lid 2, van de wet). Het handtekenmerk moet worden geregistreerd bij de Wardens and Commonalty of Goldsmiths van de stad Dublin, bekend als de Maatschappij" (Company") (artikel 9, lid 3, van de wet). De registratie is geldig voor een periode van tien jaar vanaf de datum van registratie en kan telkens voor tien jaar worden verlengd (artikel 9, lid 4, van de wet).

    8. Uit het dossier blijkt dat Ierland bezig is met de herziening van zijn wetgeving inzake edelmetalen en daartoe reeds een aantal concrete voorstellen heeft gedaan. De voorgestelde wijzigingen hebben met name betrekking op de toegestane gehalten, het handtekenmerk, de erkenning van buitenlandse keurmeesters en de discriminerende regelingen. Deze regelgeving is echter nog niet van kracht en kan in het kader van deze zaak niet bij de uiteindelijke beoordeling worden betrokken.

    B - De gemeenschapswetgeving

    9. De Europese Commissie heeft in 1993 een voorstel ingediend voor een richtlijn van de Raad betreffende werken van edelmetaal, dat in 1994 is vervangen door een gewijzigd voorstel. De voorgestelde richtlijn voorziet in de harmonisatie van de standaardgehalten van werken van edelmetaal en van de daarop betrekking hebbende merktekens, teneinde belemmeringen van het intracommunautaire handelsverkeer op te heffen en een vrij verkeer van werken van edelmetaal alsmede een eerlijk verloop van de handelstransacties in de Gemeenschap te waarborgen. De ontwerp-richtlijn bepaalt dat de werken van edelmetaal moeten voldoen aan de essentiële vereisten die in de bijlagen bij het voorstel verder zijn uiteengezet. Volgens de ontwerp-richtlijn mogen de lidstaten het in de handel brengen van werken van edelmetaal die voldoen aan de geharmoniseerde eisen voor stempeling niet verbieden, beperken of belemmeren om met de aanduiding van het gehalte verband houdende redenen.

    10. Tijdens de hoorzitting maakte de vertegenwoordiger van de Europese Commissie bekend dat de onderhandelingen in de Raad in een impasse verkeren. Een gemeenschappelijk standpunt is nog niet bereikt. In de processtukken is een niet gepubliceerde, herziene versie van de ontwerp-richtlijn opgenomen die dateert van 22 april 1996.

    III - De procedure en het beroep

    11. Naar aanleiding van een aantal klachten van ondernemingen bij de invoer en het op de markt brengen van werken van edelmetaal in een aantal lidstaten, heeft de Commissie een onderzoek verricht naar de verenigbaarheid van de toepasselijke nationale wetgevingen met artikel 30 EG-Verdrag. Bij brief van 28 juni 1993 stelde zij Ierland formeel in gebreke overeenkomstig de procedure van artikel 169 EG-Verdrag (thans artikel 226 EG). Niet tevreden met het antwoord van Ierland, bracht de Commissie op 11 november 1996 een met redenen omkleed advies uit. In haar reactie van 3 april 1997 bestreed de Ierse regering dat de bestaande wetgeving in strijd zou zijn met artikel 30 EG-Verdrag. Sindsdien zijn er verschillende contacten geweest tussen de diensten van de Commissie en de Ierse autoriteiten, in het bijzonder naar aanleiding van de Ierse voorstellen tot wijziging van de nationale wetgeving, die met name strekken tot bredere erkenning van buitenlandse standaarden voor edelmetaalgehalten. Deze correspondentie leidde echter niet tot een voor de Commissie bevredigend resultaat. Daarom besloot zij tegen Ierland beroep in te stellen bij het Hof, waar het verzoekschrift op 5 februari 1999 ter griffie is neergelegd.

    12. De Commissie verzoekt het Hof:

    - te verklaren dat Ierland de krachtens artikel 30 EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen:

    1) door de verkoop in Ierland te verbieden van werken van edelmetaal (goud, zilver of platina), met de beschrijving en vermelding van het edelmetaalgehalte die zij dragen in het land van oorsprong, welke producten in andere lidstaten op regelmatige wijze zijn vervaardigd en in de handel gebracht, doch die niet voldoen aan de Ierse voorschriften inzake het edelmetaalgehalte, dan wel door de verplichting op te leggen bij import van deze producten de stempelmerken te vervangen door die welke gelden voor de naaste, lagere officiële Ierse norm inzake het edelmetaalgehalte;

    2) door voor te schrijven dat werken van edelmetaal (goud, zilver of platina) die worden ingevoerd uit een andere lidstaat en in Ierland op de markt worden gebracht, het merk van de verantwoordelijke producent, bewerker of verkoper dienen te dragen, welk merk geregistreerd dient te zijn door de instantie die de keurmeester aanwijst die deze producten van het goedgekeurde stempelmerk dient te voorzien, ook wanneer deze artikelen overeenkomstig de wettelijke regeling van de lidstaat van oorsprong reeds zijn voorzien van het stempelmerk van de verantwoordelijke producent;

    3) door voor te schrijven dat werken van edelmetaal (goud, zilver of platina) die zijn ingevoerd uit een andere lidstaat en in Ierland in de handel worden gebracht, en die in een andere lidstaat op regelmatige wijze zijn voorzien van een stempelmerk dat is erkend door een instantie die garanties biedt inzake onafhankelijkheid, en de consumenten passende informatie verschaft, een stempelmerk dienen te dragen dat is goedgekeurd door de keurmeester (Assay Master) die is aangewezen door de Wardens and Commonalty of Goldsmiths van de stad Dublin;

    4) door verschillende stempelmerken te hanteren voor producten die zijn vervaardigd in Ierland en gelijksoortige producten die uit andere lidstaten afkomstig zijn.

    - Ierland te verwijzen in de kosten.

    13. De Ierse regering stelt het Hof voor:

    - te verklaren dat, door verschillende erkende stempelmerken vast te stellen voor in Ierland vervaardigde werken en voor gelijksoortige werken die uit andere lidstaten afkomstig zijn, Ierland zijn verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten volgens artikel 30 EG-Verdrag;

    - het beroep voor het overige te verwerpen;

    - de Commissie te veroordelen tot betaling van de kosten.

    14. In deze zaak heeft het Verenigd Koninkrijk geïntervenieerd. Deze lidstaat heeft het Hof voorgesteld het beroep te verwerpen, voorzover het ertoe zou strekken te doen vaststellen dat stempelmerken die zijn aangebracht door de producent zelf gelijkwaardig zijn aan de waarmerken van een onafhankelijke instantie.

    15. Tijdens de hoorzitting op 7 december 2000 hebben de Commissie en de Ierse regering hun standpunten toegelicht.

    IV - De rechtspraak van het Hof betreffende stempelmerken op edelmetalen voorwerpen en artikel 30 EG-Verdrag

    16. Het verzoekschrift van de Commissie is gebaseerd op de beginselen die door het Hof zijn uiteengezet in de arresten Robertson en Houtwipper. De Ierse regering stelt deze rechtspraak als zodanig niet ter discussie. Het geschil richt zich op de toepassing van deze rechtspraak op concrete onderdelen van de Ierse wetgeving. Alvorens over te gaan tot het behandelen van de grieven en argumenten van partijen en de beoordeling van het geschil, geef ik daarom eerst de belangrijkste elementen weer van de twee uitspraken van het Hof.

    17. De arresten Robertson en Houtwipper betreffen beide prejudiciële zaken in strafrechtelijke procedures. De zaak Robertson betrof de Belgische regeling inzake het waarmerken van verzilverde voorwerpen, zoals bestekken. De zaak Houtwipper zag op de Nederlandse waarborgwet, die de handel in werken van edelmetaal verbood, indien die niet door een onafhankelijk orgaan waren voorzien van een stempelmerk waaruit het gehalte aan edelmetaal bleek. Het Hof verklaarde in de twee arresten dat de verplichting om op werken van edelmetaal die zijn ingevoerd uit andere lidstaten, waar zij regelmatig in het verkeer zijn gebracht en overeenkomstig de wetgeving van die staten zijn gewaarmerkt, in de lidstaat van invoer opnieuw van een stempelmerk te voorzien, de import moeilijker en duurder maakt. Zo'n nationale regeling is een in beginsel door artikel 30 EG-Verdrag verboden maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking. Het impliceert immers de tussenkomst van een importeur, de betaling van een vergoeding aan de keuringsinstantie en vertraging in de verhandeling van de producten, hetgeen gevolgen heeft voor de kostprijs ervan.

    18. Een dergelijke regeling kan niettemin, bij gebreke van communautaire harmonisatie en overeenkomstig de Cassis de Dijon"-rechtspraak, gerechtvaardigd zijn. De verplichting voor de importeur om op werken van edelmetaal een stempelmerk te laten aanbrengen dat het edelmetaalgehalte aangeeft, verzekert in beginsel een doeltreffende bescherming van de consument en bevordert de eerlijkheid van de handelstransacties. De consument is immers niet in staat, op het oog of door betasten het precieze zuiverheidsgehalte van een edelmetalen voorwerp vast te stellen. Indien een stempelmerk ontbreekt, kan hij daardoor bij de aankoop gemakkelijk op een dwaalspoor worden gebracht.

    19. Een lidstaat kan echter een nieuwe waarmerking niet meer voorschrijven voor ingevoerde producten uit een andere lidstaat, waar zij rechtmatig in het verkeer zijn gebracht en overeenkomstig de wetgeving van die staat zijn gewaarmerkt, wanneer die stempelmerken informatie verschaffen die gelijkwaardig is aan die van de in de lidstaat van invoer voorgeschreven stempelmerken, en begrijpelijk is voor de consument van die staat". In dat geval hebben de vereisten van het vrije verkeer van goederen voorrang boven de doelstelling van algemeen belang.

    20. In het arrest Houtwipper heeft het Hof tevens de voorwaarde gesteld dat het merk in de lidstaat van herkomst niet alleen moet zijn aangebracht in overeenstemming met de vereisten van de nationale wetgeving, maar dat het stempelmerken ook door een keuringsorgaan moet zijn verricht die de waarborgfunctie van het stempelmerk verzekert. Dat is het geval, wanneer het stempelmerk is aangebracht door een onafhankelijke instantie in de lidstaat van uitvoer.

    21. De feitelijke beoordeling die noodzakelijk is om vast te stellen of er al dan niet sprake is van gelijkwaardigheid van de door de stempelmerken verschafte informatie, wordt in deze twee prejudiciële zaken tot de taak van de nationale rechter gerekend. In het arrest Houtwipper laat het Hof het ook aan de nationale rechter over om na te gaan, of de uit andere lidstaten ingevoerde edelmetalen werken zijn gewaarmerkt door een onafhankelijke instantie. Daar voegt het aan toe dat de waarborgen niet noodzakelijk identiek hoeven te zijn met de door de wetgeving van de lidstaat van invoer voorgeschreven waarborgen.

    V - Standpunten van partijen en beoordeling van het beroep

    A - De grief inzake de edelmetaalgehalten

    1) Het standpunt van de Commissie

    22. De eerste grief van de Commissie komt er in wezen op neer dat de Ierse voorschriften inzake het edelmetaalgehalte, samen met het stempelmerkvereiste, een verboden maatregel van gelijke werking vormen in de zin van artikel 30 EG-Verdrag, zoals uitgelegd in het arrest Dassonville en de reeds vermelde arresten Robertson en Houtwipper.

    23. Werken van edelmetaal die in andere lidstaten rechtmatig zijn vervaardigd en in de handel gebracht, mogen immers in Ierland niet worden verhandeld met de beschrijving en vermelding van het edelmetaalgehalte dat zij dragen in het land van oorsprong, indien de gehalten niet in overeenstemming zijn met de Ierse vereisten. De producten kunnen dan niet worden ingevoerd en beschreven als goud, zilver of platina zonder dat de stempelmerken worden vervangen door waarmerken met het naaste, lagere officiële Ierse gehalte. Weliswaar kan de Ierse regelgeving op grond van het arrest Houtwipper worden gemotiveerd door overwegingen van consumentenbescherming en de bevordering van de eerlijke handel, maar het Hof heeft ook bepaald dat binnen het systeem van de gemeenschappelijk markt dergelijke belangen moeten worden verzekerd met wederzijdse eerbiediging van de bonafide praktijken in de verschillende lidstaten.

    24. De Commissie betoogt verder op basis van de arresten Robertson en Houtwipper, dat een in de lidstaat van herkomst rechtmatig op werken van edelmetaal aangebracht stempelmerk dat het nominale gehalte in duizendsten aangeeft, de consument gelijkwaardige informatie verschaft, ofschoon de gehalten niet overeenkomen met de Ierse wetgeving. Wat betreft de begrijpelijkheid van de door het stempelmerk verstrekte informatie, overweegt zij dat er middelen bestaan om de consument volledig te informeren over de inhoud en de betekenis van de niet-Ierse gehalten. De Commissie wijst op het toevoegen van een geschikte etikettering aan de werken van edelmetaal, mededelingen in de etalages en aanduidingen in catalogi, op orderformulieren of op facturen voor de kopers. De Commissie benadrukt dat deze informatieverplichtingen aanvullend zijn ten opzichte van de verplichte aanwezigheid van het stempelmerk. Etikettering wordt door haar niet gezien als een vervanging van het stempelmerk.

    25. Op grond van deze overwegingen komt de Commissie tot de conclusie dat werken van edelmetaal die rechtmatig zijn vervaardigd en in het verkeer gebracht in de Gemeenschap, maar met edelmetaalgehalten die afwijken van het officiële Ierse systeem, in Ierland met hun oorspronkelijke stempelmerk op de markt gebracht moeten kunnen worden. Daarbij is de inhoud van de buitenlandse stempelmerken door middel van de genoemde methoden onder de aandacht van de consumenten te brengen.

    26. Na het uitbrengen van het met redenen omkleed advies, heeft de Commissie op 12 oktober 1998 van Ierland een ontwerp tot wijziging van de regelgeving voor edelmetaalgehalten ontvangen. Volgens dit ontwerp zouden de erkende standaardgehalten voor goud worden uitgebreid door toevoeging van de gehalten 990 en 999 duizendsten aan de bestaande standaarden. Voor zilver zouden de huidige gehalten worden aangevuld met de gehalten 800 en 999 duizendsten. Voor platina zou het gaan om uitbreiding met de gehalten 850, 900 en 999 duizendsten. Bij aanvaarding van de voorstellen zouden de officiële Ierse gehalten overeen komen met de inhoud van de ontwerp-richtlijn naar de versie van april 1996.

    27. De Commissie is bereid akkoord te gaan met deze aanpassing van de Ierse wetgeving. De ontwerp-richtlijn zoals die voorlopig voorligt gaat uit van de erkenning van de gehalten die het meest gangbaar zijn in de Gemeenschap. De Commissie aanvaardt de stelling dat een overdaad aan standaardgehalten de consument in verwarring kan brengen, zelfs wanneer maatregelen voor aanvullende informatie worden genomen. Een beperking van het aantal erkende gehalten tot die welke het meest worden gebruikt en toegepast in de Gemeenschap zou gerechtvaardigd kunnen zijn als een evenredige maatregel om de consument te beschermen en de eerlijkheid van de handel te waarborgen. De wijziging van de bestaande regelgeving is echter nog niet van kracht, en daardoor blijft Ierland met de huidige regelgeving in gebreke.

    2) Beoordeling

    28. Krachtens vaste rechtspraak vormt elke maatregel van de lidstaten die het intracommunautaire verkeer al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren, een beperking van de intracommunautaire goederenhandel in de zin van artikel 30 van het EG-Verdrag. Het verbieden van de verkoop van uit de Gemeenschap ingevoerde werken van edelmetaal die niet voldoen aan de Ierse voorschriften levert een klassieke handelsbeperking op.

    29. De Ierse regeling maakt in wezen een onderscheid tussen drie categorieën van uit de Gemeenschap ingevoerde werken van edelmetaal. De eerste groep bestaat uit de werken van edelmetaal waarop het Verdrag van Wenen van toepassing is en die een nominaal gehalte hebben dat overeenkomt met de officiële Ierse gehalten volgens de Standards of Fineness Regulations 1983 en 1990. De werken uit deze categorie kunnen zonder meer op de Ierse markt worden verhandeld. De tweede groep bestaat uit de werken afkomstig uit lidstaten die het Verdrag van Wenen hebben geratificeerd, doch waarvan de officiële gehalten niet overeenkomen met de in Ierland voorgeschreven gehalten. Bij deze werken moet een herstempeling plaatsvinden volgens de desbetreffende lagere Ierse standaard. De laatste categorie vormen de werken van edelmetaal die worden ingevoerd uit lidstaten die het Verdrag van Wenen niet hebben geratificeerd. Of ze in het land van herkomst nu zijn gewaarmerkt of niet, steeds zal voor deze werken controle en herstempeling moeten plaatsvinden in Ierland, waarbij eventueel het naaste, lagere officiële Ierse gehalte op het merk wordt aangebracht.

    30. Deze regeling schept in feite twee soorten handelsbelemmeringen.

    31. Ten eerste kunnen elders in de Gemeenschap op de markt gebrachte werken van edelmetaal - bijvoorbeeld met de in de commerciële praktijk normale gehalten van 333, 500, 800, 840, 990 en 999 duizendsten voor goud, met 850, 900 en 999 duizendsten voor platina en met 800 duizendsten voor zilver - niet rechtmatig worden ingevoerd in Ierland, ook al zijn oorspronkelijke stempelmerken aangebracht. Werken van edelmetaal van de tweede en derde categorie die in een andere lidstaat volgens de daar geldende wetgeving zijn vervaardigd en in de handel gebracht, en die rechtmatig in die lidstaat zijn gewaarmerkt, moeten bij invoer in Ierland worden voorzien van een nieuw stempelmerk. Deze handeling leidt tot extra kosten voor de importeur, waardoor de invoer moeilijker en duurder wordt.

    32. Ten tweede kan de verkoop van deze producten met onofficiële gehalten uitsluitend plaatsvinden in Ierland, wanneer het oorspronkelijke stempelmerk zou worden verwijderd en vervangen door een officieel Iers stempelmerk dat het nominale gehalte aangeeft dat het dichtst onder het werkelijke gehalte ligt. Daardoor moet bijvoorbeeld een edelmetalen voorwerp met een werkelijk goudgehalte van 800 duizendsten in Ierland worden gewaarmerkt met het nominale gehalte van 750. De superieure waarde van het product wordt door deze afwaardering niet zichtbaar op de markt. In het arrest Houtwipper is - terecht - opgemerkt dat fraude door middel van kleine wijzigingen in het gehalte aan edelmetaal van zeer grote invloed kan zijn op de winstmarge van de producent. Omgekeerd kan een kleine afwaardering naar beneden de winstmarge ook behoorlijk aantasten.

    33. Dan kom ik toe aan het Ierse beroep op de nodige bescherming van het algemeen belang. De bevoegdheid van Ierland om de verkoop van ingevoerde werken van edelmetaal afhankelijk te stellen van de aanwezigheid van een stempelmerk dat aan de Ierse consumenten begrijpelijke informatie verstrekt over de gehalten, is niet in het geding. De Commissie bestrijdt niet dat de Ierse wetgeving wordt gemotiveerd door overwegingen van bescherming van de consument en de bevordering van de eerlijkheid van de handelstransacties. De kern van haar verwijt is dat in de Ierse wetgeving een regeling ontbreekt om de stempelmerken die elders in de Gemeenschap rechtmatig zijn aangebracht te erkennen, zelfs indien dat stempelmerk gelijkwaardige informatie biedt aan de consument.

    34. Dit verwijt is, zo meen ik, terecht. Rechtvaardigingsgronden voor inbreuken op het vrije goederenverkeer mogen niet verder worden uitgebreid dan noodzakelijk is. De arresten Robertson en Houtwipper hebben duidelijk gemaakt dat geen nieuwe waarmerking van de ingevoerde producten noodzakelijk is, indien in de lidstaat van herkomst het stempelmerk rechtmatig is aangebracht onder toezicht van een onafhankelijke instantie en gelijkwaardige informatie verschaft als het stempelmerk van de lidstaat van invoer. Indien aan die voorwaarden is voldaan, biedt het stempelmerk in beginsel voldoende waarborg voor de consument. Een stempelmerk dat volgens de wetgeving van de lidstaat van herkomst is aangebracht en betrekking heeft op gehalten in duizendsten, zal normaliter voor de gemiddeld geïnformeerde Ierse consument goed op zijn waarde te schatten zijn. Advocaat-generaal Gulmann heeft in zijn conclusie in de zaak Houtwipper met recht gesteld, dat voor de consument het aangeven van gehalten in duizendsten begrijpelijk moet zijn, ongeacht of dit gehalte toevallig in zijn eigen land wordt gebruikt. Verreweg de meeste lidstaten gaan immers uit van een aanduiding in duizendsten, en deze aanduiding wordt overigens ook in Ierland zelf toegepast. Er mag dus worden verondersteld dat de Ierse consument aan dit aanduidingssysteem gewend is.

    35. Deze principiële stellingname gaat naar mijn mening bovendien niet voorbij aan de economische belangen van de consument, die niet op het blote oog of door betasten het exacte zuiverheidsgehalte van werken van edelmetaal kan vaststellen. Het stempelmerk dient de consument in staat te stellen op voldoende nauwkeurige wijze de aard en de kwaliteit van het product te kennen en het te onderscheiden van andere producten waarmee het zou kunnen worden verward. De Commissie gaat ermee akkoord dat de Ierse wetgeving de erkenning van de officieel toelaatbare gehalten beperkt tot de meest voorkomende gehalten in de Gemeenschap. Ter voorkoming van mogelijk nog resterende risico's van de consument, is de Ierse wetgever ten slotte bevoegd aanvullende informatieverplichtingen voor te schrijven die een minder vergaande beperking stellen aan het vrije verkeer van edelmetalen voorwerpen in de Gemeenschap.

    36. Het verweer van de Ierse regering tegen deze grief overtuigt niet. In procedurele zin betoogt zij dat de Commissie moet bewijzen dat de afwezigheid van een uitdrukkelijke wederzijdse aanvaardigingsclausule daadwerkelijk leidt tot een intracommunautaire handelsbeperking voor werken van edelmetaal. De Commissie zou zelfs niet hebben aangetoond dat het intracommunautaire verkeer potentieel wordt aangetast door de wetgeving in kwestie. Daarnaast zou zij niet het bewijs hebben geleverd dat de stempelmerken op werken van edelmetaal in bepaalde lidstaten in feite gelijkwaardig zijn aan de officiële Ierse standaarden. Ierland stelt overigens dat de wet de erkenning niet uitsluit van de gelijkwaardigheid van elders aangebrachte stempelmerken.

    37. Daarover merk ik op dat in het kader van een procedure wegens niet-nakoming in de zin van artikel 226 EG de Commissie, als eisende partij, het gestelde verzuim dient aan te tonen en het Hof de gegevens moet verschaffen die het nodig heeft om te kunnen vaststellen of er inderdaad sprake is van dat verzuim. De Commissie moet dus aantonen dat de bestreden maatregel onder de verbodsnorm valt. In het verzoekschrift heeft de Commissie overtuigend beargumenteerd waarom de Ierse regelgeving het handelsverkeer tussen de lidstaten kan belemmeren in de zin van artikel 30 EG-Verdrag. Zij mag dat in abstracto doen, zonder precies aan te geven in welke specifieke gevallen een inbreuk heeft plaatsgevonden en zelfs zonder dat zich een concreet geval überhaupt heeft voorgedaan. Het is vervolgens aan de lidstaat om aan te tonen dat de maatregel kan worden gerechtvaardigd, dat een bepaalde maatregel noodzakelijk en evenredig is om het ingeroepen algemeen belang te waarborgen. Dit geldt des te meer indien de Commissie in het verzoekschrift voldoende aannemelijk maakt, zoals in casu, waarom naar haar opvatting een rechtvaardiging voor de bestreden handelsbeperking ontbreekt.

    38. De Commissie heeft gesteld dat een stempelmerk met edelmetaalgehalten die het nominale gehalte in duizendsten aangeeft, de consument gelijkwaardige informatie verschaft. Zij beweert dat de Ierse wetgeving niet de verplichting kent de stempelmerken van de desbetreffende, uit andere lidstaten ingevoerde voorwerpen van edelmetaal als gelijkwaardig" te erkennen. Ierland dient dus aan te tonen dat de voorschriften inzake werken van edelmetaal noodzakelijk en evenredig zijn om de doelstellingen van algemeen belang te bewerkstelligen.

    39. Ik vind dat Ierland in dat bewijs niet is geslaagd. Uit zijn wetgeving blijkt nergens dat gelijkwaardige" stempelmerken op ingevoerde werken, die niet voldoen aan de officiële Ierse vereisten, worden erkend. Het argument dat werken met buitenlandse stempelmerken die wel in overeenstemming zijn met de in Ierland erkende gehalten zonder dubbele markering kunnen worden ingevoerd, neemt uiteraard niet weg dat voor veel werken deze belemmering, althans potentieel, wel bestaat. De aanhangige Ierse voorstellen tot wijziging van de Standards of Fineness Regulations 1983 en 1990, die voorzien in een uitdrukkelijke erkenning van elders aangebrachte gehaltemerken, zijn nog niet aanvaard.

    40. Ook het betoog dat de regelgeving zoals deze van toepassing was ten tijde van het uitbrengen van het met redenen omklede advies, de Ierse autoriteiten niet verbiedt om de gelijkwaardigheid te erkennen, kan niet worden gevolgd. De minister zou reeds op grond van artikel 2 van de wet deze bevoegdheid hebben. Ter terechtzitting heeft de gemachtigde van de Ierse regering echter moeten toegeven dat Ierland geen stempelmerk van een edelmetaal uit een lidstaat met afwijkende gehalten als gelijkwaardig kan erkennen zonder daarvoor eerst de bestaande regelgeving te wijzigen. De eventuele bevoegdheid van de minister om de wederzijdse aanvaarding in individuele gevallen door een afzonderlijke regeling mogelijk te maken, volstaat niet om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 30 EG-Verdrag.

    41. De overige redenen die de Ierse regering naar voren heeft gebracht om het Hof te bewegen de eerste grief van de Commissie ongegrond te verklaren, komen op mij evenmin geloofwaardig over.

    42. De Ierse regering vindt de verwijzing van de Commissie in het verzoekschrift naar de arresten Miro en Bonfait misplaatst, omdat de principes welke uit die arresten zijn af te leiden niet van toepassing zouden zijn op de feiten in de onderhavige zaak.

    43. Dit betoog is niet houdbaar. Zoals de Commissie heeft opgemerkt, is de verwijzing naar deze arresten in het verzoekschrift slechts bedoeld om te benadrukken dat de Ierse regelgeving het beginsel van wederzijdse aanvaarding moet respecteren. Dat fundamentele beginsel ligt ook ten grondslag aan de arresten Robertson en Houtwipper en geldt in principe voor alle wettelijke maatregelen die het vrije verkeer van goederen tussen de lidstaten raken in de zin van artikel 30 EG-Verdrag.

    44. De Ierse regering huldigt bovendien de opvatting dat wat in de ene lidstaat als een eerlijke en traditionele praktijk wordt gezien, dat nog niet hoeft te zijn in een andere lidstaat. Volgens het arrest Cassis de Dijon" zou het de lidstaten zijn toegestaan het in de handel brengen van ingevoerde goederen te verbieden, zelfs wanneer zij in overeenstemming zijn met de eerlijke en vanouds bestaande praktijken in een andere lidstaat, indien het algemeen belang dat rechtvaardigt.

    45. Door de Commissie wordt echter niet ontkend dat de Ierse regelgeving gericht is op de bescherming van een algemeen belang. De Ierse regeling is evenwel te restrictief en daardoor niet evenredig ten opzichte van de beoogde doelstellingen. Het gegeven dat de ontwerp-richtlijn een beperking aan de hoeveelheid gehalten stelt en de Commissie inmiddels ook ten opzichte van Ierland een limitering aan het aantal te erkennen gehalten toestaat, doet niet af aan de onevenredigheid van de thans nog van kracht zijnde Ierse voorschriften.

    46. Ten slotte is door de Ierse regering gewezen op de doeltreffende consumentenbescherming en eerlijke handel die de vermelding van het Ierse stempelmerk verzekert. Bij afwezigheid van dat stempelmerk zou een Ierse consument gemakkelijk misleid kunnen worden wat betreft de precieze samenstelling van het edelmetaal. Etikettering zou van nature de consument niet dezelfde garantie kunnen geven als onuitwisbare en onafscheidelijke stempelmerken.

    47. Deze overwegingen berusten op een verkeerde lezing van het beroep van de Commissie. De bevoegdheid van Ierland om het aanbrengen van een stempelmerk verplicht te stellen op ingevoerde werken van edelmetaal heeft nooit ter discussie gestaan. Integendeel, de Commissie benadrukt het grote belang dat zij hecht aan de informatieve betekenis van het stempelmerk. De etikettering moet niet worden gezien als een alternatief voor het stempelmerk, maar als een mogelijke aanvulling daarop. Het zou onjuist zijn om te beweren dat de verplichting tot informatieverschaffing door eventuele aanvullende etikettering zou verwateren, omdat de verplichting van een onuitwisbaar en onverwijderbaar stempelmerk niet wordt aangetast.

    48. Het bovenstaande brengt mij tot de conclusie dat de Ierse voorschriften inzake de edelmetaalgehalten leiden tot althans potentieel ernstige belemmeringen in het intracommunautaire handelsverkeer. Een voldoende rechtvaardigingsgrond ontbreekt, aangezien de ingezette middelen niet evenredig zijn aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang.

    B - De grief inzake het handtekenmerk van de verantwoordelijke partij (sponsor's mark)

    1) Het standpunt van de Commissie

    49. Artikel 9 van de wet vereist dat ingevoerde werken van edelmetaal, in aanvulling op het goedgekeurde stempelmerk, het merk dragen van de verantwoordelijke producent, bewerker of verkoper, het zogeheten handtekenmerk (sponsor's mark). Het handtekenmerk moet bij de Maatschappij" geregistreerd staan. Deze regeling maakt de verhandeling in Ierland van werken van edelmetaal die rechtmatig zijn vervaardigd en in de handel gebracht in de Gemeenschap, afhankelijk van de aanwezigheid van een handtekenmerk op het werk van een handelaar die in Ierland staat geregistreerd. Zowel in het geval waarin bij de registratie gebruik wordt gemaakt van een reeds in Ierland gevestigde importeur, als in het geval waarin een producent, bewerker of verkoper die in een andere lidstaat is gevestigd zelf de registratie van zijn handtekenmerk in Ierland verzorgt, zou er sprake zijn van een handelsbeperkende maatregel van gelijke werking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag.

    50. De Ierse regels inzake het handtekenmerk kunnen, volgens de Commissie, niet worden gerechtvaardigd op grond van dwingende vereisten die samenhangen met de bescherming van de consument en de eerlijkheid van de handel. Deze vereisten zijn slechts in aanmerking te nemen bij maatregelen die zonder onderscheid van toepassing zijn. Zelfs ingeval deze algemene belangen al waren in te roepen, dan nog zou Ierland het directe verband moeten aantonen tussen de maatregel en het beoogde algemeen belang. Bovendien zou de maatregel evenredig moeten zijn, in die zin dat er geen alternatief denkbaar is waardoor het handelsverkeer minder wordt belemmerd en waarbij dezelfde doelstelling kan worden bereikt.

    51. De Ierse autoriteiten hebben aangegeven dat het doel van het handtekenmerk is om het mogelijk te maken de persoon te achterhalen die verantwoordelijk kan worden gehouden voor het edelmetalen voorwerp, of dat nu de producent, de bewerker of de verkoper is. Deze moet geïdentificeerd kunnen worden, omdat anders het controlesysteem niet doeltreffend zou zijn.

    52. De Commissie bestrijdt niet de wenselijkheid dat de voor een werk van edelmetaal verantwoordelijke marktpartij moet kunnen worden achterhaald. Daartoe is echter een verplichting tot registratie in Ierland van diens handtekenmerk niet nodig. Indien op dergelijke ingevoerde werken een handtekenmerk is aangebracht in overeenstemming met de wetgeving van de lidstaat van herkomst, is het mogelijk om de verantwoordelijke op te sporen zonder dat daartoe aanvullende formaliteiten in Ierland moeten worden verricht. Bij invoer van het product in Ierland kunnen de Ierse autoriteiten immers altijd verzoeken om een bewijs, dat de verantwoordelijke partij daadwerkelijk in een andere lidstaat geregistreerd is. In uitzonderlijke omstandigheden zouden eventueel aanvullende formaliteiten kunnen worden geëist om de effectiviteit van het controlesysteem te bewaren. Er bestaat echter, aldus de Commissie, geen rechtvaardiging voor een systematische inschrijving van het handtekenmerk als prealabele voorwaarde voor het in de handel brengen van elders in de Gemeenschap vervaardigde werken.

    53. De Ierse regering heeft zich bereid verklaard de bepaling van artikel 9, lid 1, van de wet zodanig aan te passen dat ook werken van edelmetaal waarop het handtekenmerk in een andere lidstaat rechtmatig is aangebracht in Ierland mag worden ingevoerd, onder de voorwaarde dat die lidstaat aantoont dat het handtekenmerk daar ook werkelijk is geregistreerd. De Commissie heeft echter nog geen informatie ontvangen waaruit zou blijken dat de Ierse regeling inderdaad is gewijzigd op een manier die haar tevreden zou stellen.

    2) Beoordeling

    54. De Commissie heeft overtuigend aangetoond dat de regeling inzake het handtekenmerk een maatregel van gelijke werking vormt als een kwantitatieve beperking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag. Artikel 9 van de wet leidt er immers toe dat ingevoerde edelmetalen voorwerpen op systematische wijze zijn onderworpen aan een voorafgaande nationale registratie, die moet plaatsvinden bij de Maatschappij". Volgens vaste rechtspraak levert een verplichte registratie van een product of de verantwoordelijke ondernemer als voorwaarde voor de verhandeling van een goed in de lidstaat van invoer naar haar aard een handelsbelemmering op.

    55. Het Hof heeft in het arrest Robertson onderkend dat de verplichting voor de fabrikant of de importeur om op werken van edelmetaal stempelmerken verplicht te stellen die de fabrikant van het voorwerp aangeven, in beginsel een doeltreffende bescherming van de consumenten kan verzekeren en de eerlijkheid van de handelstransacties kan bevorderen. Het handtekenmerk maakt het de verkrijger van het voorwerp mogelijk, de fabrikant ervan te identificeren. Evenals bij de vermelding van het edelmetaalgehalte op stempelmerken, bestaat ook hier de noodzaak van bescherming niet meer, wanneer het handtekenmerk dat rechtmatig is aangebracht in de lidstaat van herkomst gelijkwaardige en begrijpelijke informatie verschaft over de identiteit van de verantwoordelijke partij als het voorgeschreven stempelmerk in de lidstaat van invoer. Terecht stelt de Commissie dat de Ierse regelgeving het volledig onmogelijk maakt om bij gelijkwaardige informatie te ontsnappen aan een dubbele registratie in de lidstaat van herkomst en in de lidstaat van invoer. Door deze absolute onmogelijkheid is het evenredigheidsbeginsel geschonden, waardoor de regeling onverenigbaar is met artikel 30 EG-Verdrag.

    56. Het Ierse verweer heeft mij niet kunnen overtuigen van de noodzaak een dergelijke stringente voorwaarde op te leggen aan de producenten en handelaren van ingevoerde werken van edelmetaal.

    57. De Ierse regering wijst erop, dat het verplichte handtekenmerk geregistreerd bij de Maatschappij" niet geldt voor alle ingevoerde werken van edelmetaal. Indien deze zijn voorzien van een internationaal keurmerk en voldoen aan de Ierse vereisten van edelmetaalgehalten, is op grond van artikel 4, lid 2, van de wet en het Verdrag van Wenen het handtekenmerk niet verplicht. Verder bestaat er geen verplichting voor de verantwoordelijke partij om de Ierse nationaliteit te bezitten, in Ierland gevestigd te zijn, of om daar een vertegenwoordiger aan te wijzen dan wel er een filiaal te hebben. Er zijn praktisch geen beperkingen aan de groep van personen die een merk kunnen laten registreren. Het handtekenmerk hoeft ook niet in Ierland te worden aangebracht. Meestal wordt het door de producenten, bewerkers of verkopers zelf op de voorwerpen aangebracht voordat ze aan de Assay Master ter keuring worden voorgelegd. Bovendien zijn er geen extra kosten verbonden aan het aanbrengen van het handtekenmerk door de Assay Master wanneer ook het stempelmerk door de keurmeester wordt verzorgd.

    58. Deze argumenten kunnen weliswaar de potentieel handelsbelemmerende gevolgen van de maatregel in zekere mate verminderen, maar zij nemen het fundamentele bezwaar niet weg. Een importeur of een producent van een edelmetalen voorwerp dat in de Gemeenschap rechtmatig van een handtekenmerk is voorzien, kan geconfronteerd worden met de verplichting in Ierland voor de tweede keer een dergelijk merk te laten aanbrengen dan wel het daar te registreren, ook al zou door het merk aangebracht in de lidstaat van herkomst de identiteit van de voor het voorwerp verantwoordelijke persoon even goed kunnen worden achterhaald.

    59. Slechts indien is voldaan aan de uitzondering van artikel 4, lid 2, van de wet, valt aan de verplichte registratie te ontkomen. Ik merk hierbij op dat deze uitzondering door de cumulatieve voorwaarden een beperkte reikwijdte heeft. Het voorwerp moet afkomstig zijn uit een lidstaat die partij is bij het Verdrag van Wenen, en bovendien moet het een in Ierland erkend gehalte aan edelmetaal hebben. In de overige gevallen biedt de Ierse wetgeving de marktdeelnemers niet eens de mogelijkheid aan te tonen dat het reeds aangebrachte handtekenmerk op de door hen in Ierland te verhandelen werken voldoet aan de waarborgen van identiteit.

    60. De Ierse regering kan voorts niet instemmen met de opvatting van de Commissie dat de Ierse regeling de ingevoerde producten zou discrimineren. Met uitzondering van de regeling voor de internationale keurmerken, zou hetzelfde vereiste immers zonder onderscheid naar herkomst van het werk van edelmetaal van toepassing zijn. Het feit dat uit andere lidstaten ingevoerde producten reeds zijn voorzien van een handtekenmerk is volgens de Ierse regering niet relevant, temeer niet omdat de verplichting slechts zou gelden voor werken van edelmetaal die geen aan het Ierse merk gelijke garanties bieden. De Commissie heeft niet bewezen dat alle voorwerpen van edelmetaal die worden ingevoerd uit andere lidstaten een gelijke garantie geven als de in Ierland toepasselijke voorschriften, met name wat betreft het handtekenmerk.

    61. Het is evenwel duidelijk dat de Ierse regeling ingevoerde werken van edelmetaal die reeds zijn voorzien van een handtekenmerk volgens de wetgeving van de lidstaat van herkomst, en die niet vallen onder het uitzonderingsregime, benadeelt ten opzichte van de in Ierland vervaardigde en verhandelde werken van edelmetaal. Ingevoerde producten kunnen immers onderworpen worden aan een tweede verplichting tot het aanbrengen van een handtekenmerk. Over de bewijslast van de Commissie heb ik reeds opgemerkt dat deze instelling in het kader van een inbreukprocedure niet hoeft aan te tonen dat de wetgeving van andere lidstaten gelijkwaardige garanties biedt. Het volstaat wanneer zij het Hof duidelijk maakt dat in de Ierse wetgeving geen voorziening is getroffen om gelijke waarborgen biedende handtekenmerken te erkennen.

    62. De Commissie heeft er bovendien op gewezen dat de Ierse wetgever wel de gelijkwaardigheid erkent van de werken van edelmetaal die voldoen aan de voorschriften van artikel 5 van het Verdrag van Wenen. Deze bepaling roept een informatiemechanisme in het leven tussen de erkende keuringsinstanties van de bij het Verdrag van Wenen aangesloten landen. Officiële registers van handtekenmerken bestaan echter ook in de lidstaten die het Verdrag van Wenen niet hebben geratificeerd. Indien de Ierse wetgever de consument en de eerlijkheid van de handelstransacties door het stelsel van het Verdrag van Wenen voldoende beschermd vindt, is er, zoals de Commissie terecht stelt, geen enkele noodzaak om die gelijkwaardigheid te ontkennen bij de invoer van werken van edelmetaal die afkomstig zijn uit lidstaten welke niet zijn aangesloten bij dit verdrag en die een soortgelijke waarborg bieden. Die waarborg, zo lijkt door partijen niet bestreden te worden, moet ten minste betrekking hebben op de naam van de sponsor, een afkorting van die naam of een symbool, en het vereiste dat die naam geregistreerd staat, zodat bij raadpleging van het register de identiteit van de verantwoordelijke marktpartij kan worden vastgesteld. Dezelfde minimale garanties worden ook in het Verdrag van Wenen geëist.

    63. De Ierse regering betoogt verder dat de Commissie bereid is te erkennen dat in uiterste gevallen, namelijk wanneer er verwarring dreigt, aanvullende formaliteiten vereist kunnen zijn om de doeltreffendheid van het systeem van toezicht te handhaven. Deze erkenning zou impliceren dat de Commissie een stelsel van voorafgaand toezicht verenigbaar acht met de verdragsbepalingen inzake het vrije goederenverkeer.

    64. Deze stelling is echter niet houdbaar. De eventuele mogelijkheid om in extreme gevallen incidentele maatregelen te nemen, impliceert niet dat een categorisch voorafgaande controle valt te rechtvaardigen. De Ierse wetgeving voorziet immers niet in een mechanisme waarbij in individuele gevallen de gelijkwaardigheid van de identiteitswaarborg wordt erkend.

    65. In dit verband heeft de Ierse regering bovendien het argument naar voren gebracht, dat het systeem, zoals dat door de Commissie zou worden voorgestaan niet minder beperkend is voor het vrije goederenverkeer dan het bestaande Ierse stelsel van handtekenmerken. De Commissie bestrijdt deze opvatting, omdat een netwerk van informatie-uitwisseling tussen de lidstaten mogelijk moet zijn waarbij snel kan worden geverifieerd dat een merk geregistreerd staat en wie de verantwoordelijke persoon is. De in de lidstaten erkende instanties zouden bijvoorbeeld kopieën kunnen uitwisselen van de officiële registers.

    66. Inderdaad valt niet in te zien waarom een dergelijk stelsel niet mogelijk zou zijn. Terecht stelt advocaat-generaal Gulmann in zijn conclusie in de zaak Houtwipper dat lidstaten een positieve verplichting hebben om zich loyaal te in te spannen voor de wederzijdse erkenning van betrouwbare merken. De fundamentele verdragsbeginselen inzake het vrije goederenverkeer verplichten, in samenhang met het beginsel van gemeenschapstrouw van artikel 10 EG, niet alleen de lidstaat van invoer tot een actieve opstelling. De verplichting geldt mijns inziens ook voor de autoriteiten van de lidstaat van uitvoer, die elk verzoek om informatie van de onafhankelijke administratieve instanties van de lidstaat van invoer adequaat moeten beantwoorden.

    67. Ik concludeer op dit punt dan ook dat aangezien de Ierse wetgeving niet voorziet in een mogelijkheid om op ingevoerde edelmetalen werken de waarborgen te erkennen die in de lidstaat van herkomst zijn voorzien, Ierland de verdragsverplichtingen van artikel 30 EG-Verdrag heeft geschonden.

    C - De grief inzake de verplichting van het goedgekeurde stempelmerk

    1) Het standpunt van de Commissie

    68. Op in Ierland verhandelde voorwerpen van edelmetaal moet een goedgekeurd stempelmerk zijn aangebracht. De artikelen 2 en 4, lid 1, van de wet verstaan onder goedgekeurde stempelmerken" de door de Assay Master volgens Ierse wetgeving uitgegeven merken, of een internationaal stempelmerk, of beide. Voor ingevoerde werken van edelmetaal die in de Gemeenschap rechtmatig zijn vervaardigd en in de handel gebracht en die geen internationaal stempelmerk kennen, geldt derhalve de verplichting dat de Assay Master, overeenkomstig de Ierse voorschriften, een goedgekeurd stempelmerk aanbrengt.

    69. De Commissie erkent dat deze verplichte goedkeuring in het belang is van de consumenten en de eerlijkheid van de handel. Zij is echter van mening dat, overeenkomstig het arrest Houtwipper en op grond van artikel 30 EG-Verdrag, de verhandeling niet mag worden verboden van edelmetalen voorwerpen waarop reeds een betrouwbaar stempelmerk is aangebracht door een onafhankelijke instantie in het land van herkomst. De onafhankelijke keurmeester die volgens de wetgeving van het land van herkomst de keurmerken aanbrengt, moet immers worden geacht dezelfde garanties voor onafhankelijkheid te bieden. Het staat Ierland vrij een stelsel van voorafgaand staatscontrole te handhaven voor de nationale productie, maar de wetgeving dient wel te voorzien in een bijzondere regeling voor werken die rechtmatig worden ingevoerd uit andere lidstaten waar de waarmerkende instantie voldoende waarborgen biedt.

    70. Tijdens de precontentieuze procedure heeft Ierland zich bereid getoond om zijn wetgeving in die zin aan te passen, dat zou worden voorzien in een clausule van wederzijdse erkenning van stempelmerken die in andere lidstaten door een onafhankelijke instantie zouden zijn afgegeven en die gelijkwaardige waarborgen zouden bieden. De amendementen waar de Ierse regering op heeft gewezen zijn echter nog niet aanvaard, laat staan in werking getreden, en de Commissie heeft haar grief dan ook staande gehouden.

    2) Beoordeling

    71. Vooreerst moet worden stilgestaan bij de omvang van dit onderdeel van het verzoekschrift. In de procedure is door de Commissie uitdrukkelijk gesteld dat het beroep zich niet uitstrekt tot de vraag of het waarmerken door de fabrikant gelijke garanties biedt als het waarmerken door een onafhankelijk orgaan. Deze kwestie is aan de orde geweest in een afzonderlijke procedure wegens niet-nakoming die de Commissie tegen Ierland heeft ingeleid en die inmiddels is beëindigd. Daarmee raakt de interventie van de regering van het Verenigd Koninkrijk in de onderhavige zaak zonder voorwerp.

    72. Deze grief houdt verband met de wederzijdse erkenning van controles in de Gemeenschap. Bij de beoordeling kan ik, na het voorgaande, kort zijn.

    73. Het verbod van artikel 30 EG-Verdrag is onbetwistbaar van toepassing op de situatie waarin een werk van edelmetaal in een lidstaat een stempelmerk heeft verkregen, en vervolgens in de lidstaat van invoer opnieuw wordt onderworpen aan een controle. Dubbele controles, in het land van uitvoer en in het land van invoer, zijn op grond van die bepaling niet gerechtvaardigd indien de resultaten van de in de lidstaat van oorsprong uitgevoerde controle voldoen aan de normen van de lidstaat van invoer. Zoals hiervoor in punt 20 is weergegeven, is door het Hof in het arrest Houtwipper uitdrukkelijk gesteld dat het stempelmerk zijn waarborgfunctie heeft vervuld wanneer het is aangebracht door een onafhankelijke instantie in de lidstaat van uitvoer.

    74. Het is dus niet gerechtvaardigd te stellen dat de waarborgfunctie van het stempelmerk slechts is verzekerd indien het merk wordt aangebracht door de bevoegde instanties van de lidstaat van invoer. De Ierse regeling verplicht in alle gevallen dat op de werken van edelmetaal een stempelmerk van de Assay Master is aangebracht volgens de Ierse voorschriften, tenzij het ingevoerde edelmetalen voorwerp is voorzien van een internationaal stempelmerk. De Ierse wetgeving weigert, met andere woorden, administratieve rechtshandelingen te erkennen die elders in de Gemeenschap zijn verricht. De wetgeving is daarom stringenter dan het arrest Houtwipper toestaat en in strijd met het evenredigheidsvereiste. Het beroep van de Commissie moet dus gegrond verklaard worden.

    D - De grief inzake de discriminerende voorschriften

    1) Het standpunt van de Commissie

    75. Tot slot beschuldigt de Commissie Ierland ervan inbreuk te maken op artikel 30 EG-Verdrag door in de regelgeving verschillen te handhaven tussen stempelmerken voor producten die zijn vervaardigd in Ierland en gelijksoortige stempelmerken voor producten die zijn ingevoerd uit andere lidstaten. Artikel 3, lid 2, van de wet biedt de rechtsbasis voor deze discriminerende behandeling. Op grond van deze bepaling zijn voor nationale en ingevoerde producten afzonderlijke voorschriften vastgesteld in artikel 4 van de Approved Hallmarks Regulations 1983 (verschillende stempelmerken voor platina), in artikel 5 van Approved Hallmarks Regulations 1983 (verschillende Assay Office marks), en in artikel 4 van de Approved Hallmarks Regulations 1990 (verschillende stempelmerken voor 10 karaats goud). De Commissie wijst erop dat deze regelingen indirect neerkomen op een verplichte herkomstmarkering, waardoor consumenten nationale en ingevoerde producten van elkaar kunnen onderscheiden. De invoer van uit andere lidstaten afkomstige goederen wordt erdoor bemoeilijkt en de regelingen kunnen vanwege hun discriminerende aard niet worden gerechtvaardigd op grond van dwingende vereisten die samenhangen met de bescherming van de consument en het waarborgen van de eerlijkheid van de handel.

    2) Beoordeling

    76. Het verwijt van de Commissie is inhoudelijk niet bestreden. Ierland heeft toegezegd een einde te zullen te maken aan de verschillen en ook hiervoor zijn reeds wetsvoorstellen aanhangig gemaakt. Het is inderdaad niet aan de lidstaten om stempelmerken verplicht te stellen waardoor verschillen tussen nationale en ingevoerde producten kenbaar worden gemaakt. Dergelijke overheidsmaatregelen met een zuiver protectionistische inslag horen niet thuis binnen een interne markt.

    VI - Conclusie

    77. Op grond van het voorgaande, geef ik het Hof in overweging:

    a) Ierland te veroordelen wegens het niet nakomen van de verplichtingen die artikel 30 EG-Verdrag hem oplegt:

    - door de verkoop in Ierland te verbieden van werken van edelmetaal (goud, zilver of platina), met de beschrijving en vermelding van het edelmetaalgehalte die zij dragen in het land van oorsprong, welke producten in andere lidstaten op regelmatige wijze zijn vervaardigd en in de handel gebracht, doch die niet voldoen aan de Ierse voorschriften inzake het edelmetaalgehalte, dan wel door de verplichting op te leggen bij import van deze producten de stempelmerken te vervangen door die welke gelden voor de naaste, lagere officiële Ierse norm inzake het edelmetaalgehalte;

    - door voor te schrijven dat werken van edelmetaal (goud, zilver of platina) die worden ingevoerd uit een andere lidstaat en in Ierland op de markt worden gebracht, het merk van de verantwoordelijke producent, bewerker of verkoper dienen te dragen, welk merk geregistreerd dient te zijn door de instantie die de keurmeester aanwijst die deze producten van het goedgekeurde stempelmerk dient te voorzien, ook wanneer deze artikelen overeenkomstig de wettelijke regeling van de lidstaat van oorsprong reeds zijn voorzien van het stempelmerk van de verantwoordelijke producent;

    - door voor te schrijven dat werken van edelmetaal (goud, zilver of platina) die zijn ingevoerd uit een andere lidstaat en in Ierland in de handel worden gebracht, en die in een andere lidstaat op regelmatige wijze zijn voorzien van een stempelmerk dat is erkend door een instantie die garanties biedt inzake onafhankelijkheid, en de consumenten passende informatie verschaft, een stempelmerk dienen te dragen dat is goedgekeurd door de keurmeester (Assay Master) die is aangewezen door de Wardens and Commonalty of Goldsmiths van de stad Dublin;

    - door verschillende stempelmerken te hanteren voor producten die zijn vervaardigd in Ierland en gelijksoortige producten die uit andere lidstaten afkomstig zijn.

    b) Ierland op grond van artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering te verwijzen in de kosten.

    Top