Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61998CJ0339

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 19 oktober 2000.
    Peacock AG tegen Hauptzollamt Paderborn.
    Verzoek om een prejudiciële beslissing: Finanzgericht Düsseldorf - Duitsland.
    Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Tariefindeling van netwerkkaarten - Indeling in gecombineerde nomenclatuur.
    Zaak C-339/98.

    Jurisprudentie 2000 I-08947

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2000:573

    61998J0339

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 19 oktober 2000. - Peacock AG tegen Hauptzollamt Paderborn. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Finanzgericht Düsseldorf - Duitsland. - Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Tariefindeling van netwerkkaarten - Indeling in gecombineerde nomenclatuur. - Zaak C-339/98.

    Jurisprudentie 2000 bladzijde I-08947


    Samenvatting
    Partijen
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Netwerkkaarten bestemd om in automatische gegevensverwerkende machines te worden geïnstalleerd - Kaarten die geen eigen functie vervullen in de zin van aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van gecombineerde nomenclatuur - Indeling, tussen 1990 en 1995, onder post 8471 van gecombineerde nomenclatuur

    Samenvatting


    $$Aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, opgenomen in bijlage I van verordening nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij de bijlagen van de verordeningen nrs. 2886/89, 2472/90, 2587/91, 2505/92, 2551/93 en 3115/94, en onder meer bepalende, dat machines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmee in samenhang worden gebruikt en een eigen functie vervullen, niet onder post 8471 (Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor) worden ingedeeld, moet aldus worden uitgelegd, dat zij zich niet verzet tegen de indeling onder die post van netwerkkaarten die zijn bestemd om in automatische gegevensverwerkende machines te worden geïnstalleerd. Netwerkkaarten zijn immers vergelijkbaar met ieder ander middel waarmee een automatische gegevensverwerkende machine gegevens ontvangt of levert, in die zin dat zij geen functie vervullen die zij zonder een dergelijke machine zouden kunnen uitoefenen. In die omstandigheden kunnen netwerkkaarten in ieder geval niet worden geacht een eigen functie" te vervullen.

    Tussen juli 1990 en mei 1995 moesten de betrokken kaarten als eenheden van de betrokken soort machines onder post 8471 worden ingedeeld, daar die kaarten aan de in voornoemde aantekening gestelde voorwaarden voor eenheden" voldeden, aangezien zij op de centrale eenheid konden worden aangesloten en speciaal waren ontworpen om van een automatisch gegevensverwerkend systeem deel uit te maken.

    ( cf. punten 16-17, 20, 24 en dictum )

    Partijen


    In zaak C-339/98,

    betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen

    Peacock AG

    en

    Hauptzollamt Paderborn,

    om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij de bijlagen bij de verordeningen (EEG) nr. 2886/89 van de Commissie van 2 augustus 1989 (PB L 282, blz. 1), nr. 2472/90 van de Commissie van 31 juli 1990 (PB L 247, blz. 1), nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991 (PB L 259, blz. 1), nr. 2505/92 van de Commissie van 14 juli 1992 (PB L 267, blz. 1), nr. 2551/93 van de Commissie van 10 augustus 1993 (PB L 241, blz. 1), en (EG) nr. 3115/94 van de Commissie van 20 december 1994 (PB L 345, blz. 1),

    wijst

    HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),

    samengesteld als volgt: M. Wathelet, president van de Eerste kamer, waarnemend voor de president van de Vijfde kamer, D. A. O. Edward (rapporteur), J.-P. Puissochet, P. Jann en L. Sevón, rechters,

    advocaat-generaal: F. G. Jacobs

    griffier: H. von Holstein

    gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

    - Peacock AG, vertegenwoordigd door H. Nehm, advocaat te Düsseldorf,

    - de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R. Tricot en J. Schieferer, leden van haar juridische dienst, als gemachtigden,

    gezien het rapport ter terechtzitting,

    gehoord de mondelinge opmerkingen van Peacock AG, vertegenwoordigd door H. Nehm; de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. A. Fierstra, assistent juridisch adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, en de Commissie, vertegenwoordigd door R. Tricot en J. Schieferer, ter terechtzitting van 16 september 1999,

    gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 28 oktober 1999,

    het navolgende

    Arrest

    Overwegingen van het arrest


    1 Bij beschikking van 14 september 1998, ingekomen bij het Hof op 17 september daaraanvolgend, heeft het Finanzgericht Düsseldorf krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) een prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij de bijlagen bij de verordeningen (EEG) nr. 2886/89 van de Commissie van 2 augustus 1989 (PB L 282, blz. 1), nr. 2472/90 van de Commissie van 31 juli 1990 (PB L 247, blz. 1), nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991 (PB L 259, blz. 1), nr. 2505/92 van de Commissie van 14 juli 1992 (PB L 267, blz. 1), nr. 2551/93 van de Commissie van 10 augustus 1993 (PB L 241, blz. 1), en (EG) nr. 3115/94 van de Commissie van 20 december 1994 (PB L 345, blz. 1; hierna: gecombineerde nomenclatuur").

    2 Die vraag is gerezen in een geding tussen de vennootschap Peacock AG (hierna: Peacock") en het Hauptzollamt Paderborn, betreffende een verzoek tot terugbetaling van douanerechten die van juli 1990 tot en met mei 1995 zijn betaald bij de invoer in de Gemeenschap van netwerkkaarten die bestemd zijn om in personal computers te worden geïnstalleerd, opdat deze met andere computers informatie of gegevens kunnen uitwisselen via een plaatselijk netwerk waarvan zij alle deel uitmaken.

    3 De in het hoofdgeding aan de orde zijnde netwerkkaarten zijn tot en met 1993 in het vrije verkeer gebracht en aangegeven onder postonderverdeling 8473 30 van de gecombineerde nomenclatuur als delen en toebehoren van machines bedoeld bij post 8471", en vanaf 1994 onder postonderverdeling 8473 30 10 van de gecombineerde nomenclatuur. De Deense, de Nederlandse en de Britse douaneadministratie hebben Peacock en twee van haar dochterondernemingen voor het eerst op 13 oktober 1993 bindende tariefinlichtingen in die zin doen toekomen. Bijgevolg werden de netwerkkaarten tot in 1994 onderworpen aan een douanerecht van 4 % en in 1995 van 3,8 %.

    4 Bij wijzigingsbeschikkingen, alsook bij beschikking van 11 september 1995 stelde het Hauptzollamt Paderborn echter vast, dat de netwerkkaarten, als Elektrische toestellen voor lijntelefonie en voor lijntelegrafie, die voor het overseinen met draaggolf daaronder begrepen", onder post 8517 van de gecombineerde nomenclatuur moesten worden ingedeeld, en onderwierp het ze aan een douanerecht van 7,5 %. Het vorderde het verschil tussen de douanerechten na.

    5 Peacock betwistte die beschikkingen voor het Finanzgericht Düsseldorf, op grond dat netwerkkaarten geen machines zijn die een eigen functie vervullen in de zin van aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, maar delen van een computer waarvan de functie is, de als gevolg van de verbinding tussen computers bestaande gegevensstromen te regelen, en dat post 8517 van de gecombineerde nomenclatuur niet relevant is, aangezien netwerkkaarten niet volgens het beginsel van de telefonie- en telegrafietechniek werken.

    6 Aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur luidt als volgt:

    Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen als apparatuur, bestaande uit een variabel aantal zich in afzonderlijke omhullingen bevindende eenheden die deel uitmaken van het systeem. Een eenheid wordt als een deel van de complete apparatuur aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

    a) zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van één of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten;

    b) zij moet speciaal zijn ontworpen om van een dergelijk systeem deel uit te maken (zij moet, tenzij het een gestabiliseerde voedingseenheid betreft, bijvoorbeeld in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm - code of signalen - die bruikbaar zijn voor het systeem).

    Dergelijke afzonderlijk aangeboden eenheden worden eveneens onder post 8471 ingedeeld.

    Machines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt en een eigen functie vervullen, worden niet onder post 8471 ingedeeld. Dergelijke machines worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost."

    7 In twijfel omtrent de uitlegging van aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, heeft het Finanzgericht Düsseldorf de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de navolgende prejudiciële vraag gesteld:

    Moet aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur in de van 1990 tot en met 1995 geldende versie aldus worden uitgelegd, dat de datatransmissie bij wege van de hierna omschreven netwerkkaarten niet als een eigen functie, doch als gegevensverwerking moet worden beschouwd, zodat deze goederen moeten worden ingedeeld onder post 8473?"

    8 Met deze vraag wenst de nationale rechter in wezen te vernemen welke, op het ogenblik van de feiten van het hoofdgeding, de juiste post in de gecombineerde nomenclatuur voor het indelen van netwerkkaarten was.

    9 Gelijk het Hof herhaaldelijk heeft beslist, moet het doorslaggevende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals omschreven in de tekst van de tariefpost en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken (zie, met name, arresten van 19 mei 1994, Siemens Nixdorf, C-11/93, Jurispr. blz. I-1945, punt 11, en 18 december 1997, Techex, C-382/95, Jurispr. blz. I-7363, punt 11).

    10 Zowel de aantekeningen bij de hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief als de toelichtingen van de Internationale Douaneraad vormen belangrijke middelen ter verzekering van een uniforme toepassing van dit tarief en kunnen derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan worden beschouwd (zie voornoemde arresten Siemens Nixdorf, punt 12, en Techex, punt 12).

    11 Ten tijde van de feiten van het hoofdgeding luidden de titels van de posten 8471, 8473 en 8517 van de gecombineerde nomenclatuur en het geharmoniseerde systeem van de Werelddouaneorganisatie (WDO):

    - 8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen",

    - 8473 Delen en toebehoren (andere dan koffers, hoezen en dergelijke), waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor machines en toestellen bedoeld bij de posten 8469 tot en met 8472",

    - 8517 Elektrische toestellen voor lijntelefonie en voor lijntelegrafie, die voor het overseinen met draaggolf daaronder begrepen".

    12 Ofschoon de netwerkkaarten uitsluitend zijn bestemd om in automatische gegevensverwerkende machines te worden geïnstalleerd, voert de Commissie aan, dat zij een andere specifieke functie dan de gegevensverwerking vervullen, en dat zij, gelet op aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, dus van post 8471 zijn uitgesloten. Volgens de Commissie is de functie van netwerkkaarten de transmissie van de gegevens. Daar de gebruikte transmissietechnieken die van de telecommunicatie zijn, zou de indeling onder post 8517 moeten geschieden.

    13 Aangezien een netwerkkaart geen machine is die een automatische gegevensverwerkende machine bevat", in de zin van aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, moet worden onderzocht, of zij niettemin een machine is die in samenhang met dergelijke machines wordt gebruikt en een eigen functie vervult. Het gaat daarbij om twee cumulatieve voorwaarden.

    14 Dienaangaande voert de Commissie aan, dat netwerkkaarten een eigen functie vervullen, die onderscheiden is van de verwerking van de gegevens, namelijk de transmissie hiervan.

    15 Dienaangaande zij opgemerkt, dat een dergelijke beoordeling niet berust op de objectieve kenmerken en eigenschappen van een netwerkkaart, maar op de functies die een automatische gegevensverwerkende machine, in haar geheel, dankzij deze netwerkkaart kan vervullen.

    16 Zoals de nationale rechter heeft opgemerkt, zijn netwerkkaarten uitsluitend bestemd voor automatische gegevensverwerkende machines, zijn zij rechtstreeks daarop aangesloten, en bestaat hun functie erin gegevens te leveren en te ontvangen in een voor die machines bruikbare vorm. Netwerkkaarten zijn dus vergelijkbaar met ieder ander middel waarmee een automatische gegevensverwerkende machine gegevens ontvangt of levert, in die zin dat zij geen functie vervullen die zij zonder een dergelijke machine zouden kunnen uitoefenen.

    17 In die omstandigheden kunnen netwerkkaarten, zonder dat moet worden onderzocht of zij als machines in de zin van aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur kunnen worden aangemerkt, in ieder geval niet worden geacht een eigen functie" te vervullen.

    18 Bijgevolg moet worden vastgesteld, dat aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur zich niet verzet tegen de indeling van netwerkkaarten onder post 8471.

    19 Ook moet worden onderzocht, of netwerkkaarten in de gecombineerde nomenclatuur onder post 8471 moeten worden ingedeeld als eenheden" van automatische gegevensverwerkende machines, of onder post 8473 als delen" of toebehoren" van dergelijke machines.

    20 Dienaangaande zij erop gewezen, dat netwerkkaarten aan de in aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur gestelde voorwaarden voor eenheden" voldoen, aangezien zij op de centrale eenheid kunnen worden aangesloten en speciaal zijn ontworpen om van een automatisch gegevensverwerkend systeem deel uit te maken.

    21 Daarentegen impliceert het woord deel" de aanwezigheid van een geheel, voor de werking waarvan het noodzakelijk is, hetgeen niet het geval is met netwerkkaarten. Dienaangaande blijkt uit de stukken, dat netwerkkaarten, die de vorm van printplaten hebben, ook andere vormen kunnen aannemen, met name die van een zelfstandige eenheid.

    22 De toelichtingen bij het geharmoniseerde systeem van de WDO nemen als voorbeeld van toebehoren", de diskettes voor het reinigen van diskettestations van automatische gegevensverwerkende machines. Netwerkkaarten hebben duidelijk een ander karakter, dat dichter aansluit bij de voorbeelden van een eenheid" die in de toelichtingen bij het geharmoniseerde systeem van de WDO worden vermeld. Zo worden in toelichting I D betreffende post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur genoemd: besturings- en aanpassingseenheden die de centrale eenheid met andere automatische gegevensverwerkende machines verbinden, alsook signaalomzetters die, aan de invoerzijde, zorgen dat de ingevoerde signalen door de machine worden verstaan, of die, aan de uitvoerzijde, de behandelde signalen omzetten in signalen die verder extern kunnen worden gebruikt.

    23 Uit alle voorgaande overwegingen volgt, dat netwerkkaarten, als eenheden" van automatische gegevensverwerkende machines, onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur moeten worden ingedeeld.

    24 Bijgevolg moet op de gestelde vraag worden geantwoord, dat aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur aldus moet worden uitgelegd, dat zij zich niet verzet tegen de indeling onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur, van netwerkkaarten die zijn bestemd om in automatische gegevensverwerkende machines te worden geïnstalleerd. Tussen juli 1990 en mei 1995 moesten die kaarten dus, als eenheden van dergelijke machines, onder post 8471 worden ingedeeld.

    Beslissing inzake de kosten


    Kosten

    25 De kosten door de Nederlandse regering en de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

    Dictum


    HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),

    uitspraak doende op de door het Finanzgericht Düsseldorf bij beschikking van 14 september 1998 gestelde vraag, verklaart voor recht:

    Aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij de bijlagen bij de verordeningen (EEG) nr. 2886/89 van de Commissie van 2 augustus 1989, nr. 2472/90 van de Commissie van 31 juli 1990, nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991, nr. 2505/92 van de Commissie van 14 juli 1992, nr. 2551/93 van de Commissie van 10 augustus 1993, en (EG) nr. 3115/94 van de Commissie van 20 december 1994, moet aldus worden uitgelegd, dat zij zich niet verzet tegen de indeling onder post 8471 van de gecombineerde nomenclatuur, van netwerkkaarten die zijn bestemd om in automatische gegevensverwerkende machines te worden geïnstalleerd. Tussen juli 1990 en mei 1995 moesten die kaarten dus, als eenheden van dergelijke machines, onder post 8471 worden ingedeeld.

    Top