Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61997CJ0033

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 3 juni 1999.
    Colim NV tegen Bigg's Continent Noord NV.
    Verzoek om een prejudiciële beslissing: Rechtbank van koophandel Hasselt - België.
    Harmonisatie van wetgevingen - Informatieprocedure op gebied van normen en technische voorschriften - Richtlijn 83/189/EEG - Etikettering en presentatie van producten - Bescherming van consument - Taal.
    Zaak C-33/97.

    Jurisprudentie 1999 I-03175

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:1999:274

    61997J0033

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 3 juni 1999. - Colim NV tegen Bigg's Continent Noord NV. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Rechtbank van koophandel Hasselt - België. - Harmonisatie van wetgevingen - Informatieprocedure op gebied van normen en technische voorschriften - Richtlijn 83/189/EEG - Etikettering en presentatie van producten - Bescherming van consument - Taal. - Zaak C-33/97.

    Jurisprudentie 1999 bladzijde I-03175


    Samenvatting
    Partijen
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    1 Harmonisatie van wetgevingen - Informatieprocedure op gebied van normen en technische voorschriften - Verplichting voor lidstaten om elk ontwerp voor technisch voorschrift aan Commissie mee te delen - Draagwijdte

    (Richtlijn 83/189 van de Raad, art. 1, punt 6)

    2 Harmonisatie van wetgevingen - Informatieprocedure op gebied van normen en technische voorschriften - Technische voorschriften in de zin van richtlijn 83/189 - Begrip - Nationale regeling volgens welke producten slechts op markt mogen worden gebracht wanneer verplichte vermeldingen op etikettering, gebruiksaanwijzing of garantiebewijs in bepaalde taal of talen zijn gesteld - Daarvan uitgesloten

    (Richtlijn 83/189 van de Raad, art. 1, punten 1 en 5)

    3 Vrij verkeer van goederen - Kwantitatieve beperkingen - Maatregelen van gelijke werking - Taalvereisten voor vermeldingen op ingevoerde producten - Toelaatbaarheid - Voorwaarden

    [EG-Verdrag, art. 30 (thans, na wijziging, art. 28 EG)]

    Samenvatting


    1 Een nationale maatregel die bestaande - en, indien zij na de inwerkingtreding van die richtlijn zijn vastgesteld, naar behoren aan de Commissie meegedeelde - technische voorschriften herhaalt of vervangt zonder daaraan nieuwe of aanvullende specificaties toe te voegen, kan niet als een ontwerp voor een technisch voorschrift in de zin van artikel 1, punt 6, van richtlijn 83/189 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften worden aangemerkt, en is derhalve ook niet onderworpen aan de mededelingsplicht.

    2 De verplichting om de vermeldingen die op het etiket moeten voorkomen, de gebruiksaanwijzing en het garantiebewijs van producten ten minste te stellen in de taal of de talen van het gebied waar die producten op de markt worden gebracht, vormt geen "technisch voorschrift" in de zin van richtlijn 83/189 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182. Er dient immers onderscheid te worden gemaakt tussen de verplichting om de consument bepaalde informatie over een product te verstrekken, waaraan wordt voldaan door op dat product vermeldingen aan te brengen of daaraan documenten zoals de gebruiksaanwijzing en het garantiebewijs toe te voegen, en de verplichting om die informatie in een bepaalde taal te geven. Anders dan de eerste verplichting, die rechtstreeks betrekking heeft op het product, ziet de tweede verplichting enkel op de taal waarin de eerste verplichting moet worden nagekomen, en vormt zij op zichzelf geen "technisch voorschrift" in de zin van richtlijn 83/189, maar een aanvullende regel die noodzakelijk is om de informatie daadwerkelijk te doen overkomen.

    3 Door een nationale regeling gestelde taalvereisten voor de vermeldingen op ingevoerde producten vormen een belemmering van het intracommunautaire handelsverkeer, voor zover op uit andere lidstaten afkomstige producten andere etiketten moeten worden aangebracht, hetgeen extra verpakkingskosten meebrengt. Bij gebreke van volledige communautaire harmonisatie van dergelijke vereisten, kunnen de lidstaten evenwel nationale maatregelen vaststellen volgens welke die vermeldingen moeten worden gesteld in de taal van het gebied waar deze producten worden verkocht, of in een andere, voor de consumenten uit dat gebied gemakkelijk te begrijpen taal, op voorwaarde dat die nationale maatregelen zonder onderscheid op alle nationale en ingevoerde producten van toepassing zijn en evenredig zijn aan het daarmee nagestreefde doel van consumentenbescherming. Deze nationale maatregelen moeten met name beperkt zijn tot de vermeldingen die de lidstaat dwingend voorschrijft en waarvoor het gebruik van andere middelen dan vertaling geen passende informatie van de consumenten kan verzekeren.

    Partijen


    In zaak C-33/97,

    betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Rechtbank van Koophandel te Hasselt (België), in het aldaar aanhangige geding tussen

    Colim NV

    en

    Bigg's Continent Noord NV,

    om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 109, blz. 8), zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PB L 81, blz. 75), en van de op de etikettering van producten toepasselijke beginselen,

    wijst

    HET HOF VAN JUSTITIE

    (Vijfde kamer),

    samengesteld als volgt: J.-P. Puissochet, kamerpresident, J. C. Moitinho de Almeida, C. Gulmann, D. A. O. Edward (rapporteur) en L. Sevón, rechters,

    advocaat-generaal: G. Cosmas

    griffier: L. Hewlett, administrateur

    gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

    - Colim NV, vertegenwoordigd door H. De Bauw, advocaat te Brussel,

    - Bigg's Continent Noord NV, vertegenwoordigd door P. Wytinck, advocaat te Brussel,

    - de Franse regering, vertegenwoordigd door K. Rispal-Bellanger, onderdirecteur Internationaal economisch recht en gemeenschapsrecht bij de directie Juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, en R. Loosli-Surrans, chargé de mission bij diezelfde directie, als gemachtigden,

    - de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door L. Nicoll, van het Treasury Solicitor's Department, als gemachtigde, bijgestaan door S. Morris, Barrister,

    - de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur, H. van Lier, en door M. Shotter, bij die dienst gedetacheerde nationale ambtenaar, als gemachtigden,

    gezien het rapport ter terechtzitting,

    gehoord de mondelinge opmerkingen van Colim NV, vertegenwoordigd door H. De Bauw, Bigg's Continent Noord NV, vertegenwoordigd door P. Wytinck, de Franse regering, vertegenwoordigd door R. Loosli-Surrans, de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door J. S. van den Oosterkamp, assistent juridisch adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, en de Commissie, vertegenwoordigd door H. van Lier en M. Shotter, leden van haar juridische dienst, als gemachtigden, ter terechtzitting van 10 december 1997,

    gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 19 februari 1998,

    het navolgende

    Arrest

    Overwegingen van het arrest


    1 Bij vonnis van 10 januari 1997, ingekomen bij het Hof op 24 januari daaraanvolgend, heeft de Rechtbank van Koophandel te Hasselt krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 109, blz. 8), zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PB L 81, blz. 75; hierna: "richtlijn 83/189"), en van de op de etikettering van producten toepasselijke beginselen.

    2 Deze vragen zijn gerezen in een geding tussen Colim NV (hierna: "Colim") en Bigg's Continent Noord NV (hierna: "Bigg's") over de etikettering van verschillende producten die in hun respectieve handelszaken te koop worden aangeboden.

    De gemeenschapsregeling

    3 Richtlijn 83/189 voorziet in een informatieprocedure volgens welke de lidstaten de Commissie ieder ontwerp voor een technisch voorschrift dat binnen de werkingssfeer van die richtlijn valt, dienen mee te delen.

    4 Artikel 1 van richtlijn 83/189 bepaalt:

    "In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

    1) $Technische specificatie': specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product, zoals kwaliteitsniveaus, prestatie, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van de voorschriften inzake terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, het merken of etiketteren, zoals die op het product van toepassing zijn alsmede productiemethodes en -procédés voor landbouwproducten in de zin van artikel 38, lid 1, van het Verdrag, voor producten bestemd voor menselijke of dierlijke voeding en voor geneesmiddelen als omschreven in artikel 1 van richtlijn 65/65/EEG, laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 87/21/EEG;

    (...)

    5) $Technisch voorschrift': technische specificaties, met inbegrip van de hierop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor het verhandelen of het gebruik in een lidstaat of in een groot deel van deze staat, met uitzondering van die welke door de plaatselijke overheid zijn vastgesteld;

    6) $Ontwerp voor een technisch voorschrift': de tekst van een technische specificatie, met inbegrip van de bestuursrechtelijke bepalingen, uitgewerkt met de bedoeling deze uiteindelijk als technisch voorschrift vast te stellen of te doen vaststellen, en zich bevindend in een zodanig stadium van voorbereiding dat er nog ingrijpende wijzigingen in kunnen worden aangebracht;

    7) $Product': alle producten die industrieel worden vervaardigd, en alle landbouwproducten."

    5 Ingevolge artikel 8, lid 1, van richtlijn 83/189 zijn de lidstaten verplicht de Commissie ieder ontwerp voor een technisch voorschrift mee te delen, tenzij het een volledige omzetting van een internationale of Europese norm betreft, en in beknopte vorm mededeling te doen van de redenen die de vaststelling van een dergelijk technisch voorschrift noodzakelijk maken.

    6 Volgens artikel 9, lid 1, van richtlijn 83/189 stellen de lidstaten de goedkeuring van een ontwerp van technisch voorschrift zes maanden uit, te rekenen vanaf de datum van de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling, indien de Commissie of een andere lidstaat binnen een termijn van drie maanden na die datum de uitvoerig gemotiveerde mening te kennen geeft, dat de beoogde maatregel moet worden gewijzigd teneinde eventuele belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen die uit die maatregel kunnen voortvloeien, op te heffen of te beperken.

    De nationale regeling

    7 Artikel 13 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 1991; hierna: "Wet handelspraktijken") bepaalt:

    "De vermeldingen die het voorwerp zijn van de etikettering en die dwingend voorgeschreven zijn bij deze wet, bij haar uitvoeringsbesluiten en bij de uitvoeringsbesluiten bedoeld in artikel 122, tweede lid, de gebruiksaanwijzingen en de garantiebewijzen zijn minstens gesteld in de taal of de talen van het gebied waar de producten op de markt worden gebracht.

    Als de etikettering dwingend is voorgeschreven, moet ze toegepast worden in de vorm en met de inhoud bepaald door de reglementering.

    De vermeldingen van de etikettering moeten goed zichtbaar en leesbaar zijn en duidelijk onderscheiden van de reclame.

    In geen geval mag de etikettering aldus worden voorgesteld dat verwarring met een kwaliteitscertificaat mogelijk is."

    8 Artikel 30 van de Wet handelspraktijken bepaalt:

    "Ten laatste op het ogenblik van het sluiten van de verkoop moet de verkoper te goeder trouw aan de consument de behoorlijke en nuttige voorlichting geven betreffende de kenmerken van het product of de dienst en betreffende de verkoopsvoorwaarden, rekening houdend met de door de consument uitgedrukte behoefte aan voorlichting en rekening houdend met het door de consument meegedeelde of redelijkerwijze voorzienbare gebruik."

    Het hoofdgeding

    9 Blijkens de stukken exploiteert ieder van beide partijen in het hoofdgeding een warenhuis in de Nederlandstalige provincie Limburg, Colim te Houthalen-Helchteren en Bigg's, sinds 1996, te Kuringen-Hasselt. Het hoofdbedrijf van de groep waarvan Bigg's deel uitmaakt, ligt te Waterloo, in een ander taalgebied van België.

    10 Op verzoek van de vennootschap Colruyt NV, waarvan COLIM een filiaal is, stelde een gerechtsdeurwaarder op 4 juli 1996 vast, dat op de verpakking of het etiket van tal van producten die in de verkoopruimte van Bigg's te Kuringen-Hasselt te koop werden aangeboden, geen enkele vermelding in het Nederlands - de taal van de regio - ter zake van de gebruiksaanwijzing, de samenstelling of de verkoopbenaming voorkwam.

    11 Tijdens een tweede bezoek, op 12 juli daaraanvolgend, stelde dezelfde gerechtsdeurwaarder vast, dat de vermeldingen op de etiketten van een dertigtal producten niet in de taal van de regio waren vertaald; een uitzondering vormde het product Zeugg Skipper Orange 1 L, waarop een sticker was aangebracht met een Nederlandse vertaling van de aard en de samenstelling van het product en met een verwijzing in het Nederlands naar de infozuilen, waar meer informatie in het Nederlands kon worden verkregen.

    12 Volgens de beschrijving van de gerechtsdeurwaarder werken de infozuilen als volgt: "De streepjescode die op het product is aangebracht, dient voor een scanner te worden gehouden, waarna de informatie over het desbetreffende product op een scherm verschijnt." Deze informatie was beperkt tot de prijs en een summiere vertaling van de verkoopbenaming van het product. De gerechtsdeurwaarder preciseerde, dat de infozuilen geen telefoonnummer gaven waar de klant meer uitleg over het product kon krijgen.

    13 Op basis van die vaststellingen stelde Colim op 27 september 1996 bij de verwijzende rechter een beroep in kort geding in tegen Bigg's. Daarin vorderde zij, dat de rechter verweerster in het hoofdgeding op straffe van een dwangsom zou verbieden de 48 producten te verkopen die in de door de gerechtsdeurwaarder beschreven omstandigheden in strijd met onder meer de artikelen 13 en 30 van de Wet handelspraktijken te koop werden aangeboden.

    14 Op 18 oktober 1996 stelde een gerechtsdeurwaarder in opdracht van Bigg's vast, dat Colim in haar verkoopruimte eveneens verschillende producten zonder etikettering in het Nederlands verkocht.

    15 Bigg's formuleerde vervolgens voor de verwijzende rechter een tegeneis met soortgelijke conclusies als die van Colim.

    16 Bigg's voerde voor de verwijzende rechter aan, dat de door Colim aangevoerde bepalingen, met name de artikelen 13 en 30 van de Wet handelspraktijken, niet van toepassing waren omdat zij niet overeenkomstig richtlijn 83/189 aan de Commissie waren meegedeeld.

    17 Uit het antwoord van de Commissie aan de raadsman van Bigg's van 2 augustus 1996 blijkt overigens, dat de Wet handelspraktijken geheel noch ten dele is meegedeeld in de zin van richtlijn 83/189.

    De prejudiciële vragen

    18 De verwijzende rechter merkt op, dat voorzover Colim zich beroept op schending van de artikelen 13 en 30 van de Wet handelspraktijken, een uitspraak van het Hof over de vraag of deze wettelijke regeling overeenkomstig richtlijn 83/189 aan de Commissie had moeten worden meegedeeld, noodzakelijk is om in het hoofdgeding vonnis te kunnen wijzen. In die omstandigheden heeft hij de behandeling van de zaak geschorst op het punt van de schending van de artikelen 13 en 30 van de Wet handelspraktijken, en heeft hij het Hof de volgende prejudiciële vragen voorgelegd:

    "1) Is een wettelijke bepaling van een lidstaat waarbij

    - de vermeldingen die het voorwerp zijn van de etikettering en die dwingend zijn voorgeschreven krachtens de nationale wet,

    - de gebruiksaanwijzingen en - de garantiebewijzen

    minstens moeten gesteld zijn in de taal of de talen van het gebied waar de producten op de markt worden gebracht en welke als gevolg heeft dat de verpakkingen van ingevoerde producten moeten gewijzigd worden een $technisch voorschrift' in de zin van richtlijn 83/189/EEG?

    2) a) Wanneer voor producten een specifieke EG-reglementering bestaat inzake de vermeldingen die op het product moeten voorkomen, kan een lidstaat dan voor ingevoerde producten eisen dat andere vermeldingen toch in de taal van het taalgebied worden gesteld waar de producten worden verkocht of in een voor de consument gemakkelijk te begrijpen taal?

    b) Zo het antwoord op vraag a bevestigend zou luiden, kan dergelijke eis dan voor alle vermeldingen op een verpakking worden gesteld of slechts voor bepaalde en welke?

    c) Zo voor producten geen specifieke EG-reglementering bestaat, kan een lidstaat dan eisen dat alle of bepaalde (en zo ja welke) vermeldingen op [het] ingevoerde product toch in de taal van het taalgebied worden gesteld waar de producten worden verkocht of in een voor de consument gemakkelijk te begrijpen taal?"

    De eerste vraag

    19 Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of de verplichting om de vermeldingen die op het etiket moeten voorkomen, het garantiebewijs en de gebruiksaanwijzing van producten ten minste in de taal of de talen van het gebied waar die producten op de markt worden gebracht, te stellen, een "technisch voorschrift" in de zin van richtlijn 83/189 is en om die reden aan de Commissie had moeten worden meegedeeld.

    20 Aangezien technische voorschriften slechts aan de Commissie moeten worden meegedeeld voor zover zij onder de in artikel 8 van richtlijn 83/189 bedoelde mededelingsplicht vallen, dient om te beginnen de draagwijdte van die verplichting te worden gepreciseerd.

    21 Volgens het Verenigd Koninkrijk geldt de mededelingsplicht alleen voor nationale maatregelen waarbij nieuwe of aanvullende technische voorschriften worden vastgesteld. Richtlijn 83/189 beoogt de Commissie en de lidstaten immers de mogelijkheid te bieden, het effect van geplande nieuwe maatregelen op de interne markt te onderzoeken voordat die maatregelen door de betrokken lidstaat worden vastgesteld.

    22 Dienaangaande zij eraan herinnerd, dat richtlijn 83/189 tot doel heeft, via een preventieve controle het vrije verkeer van goederen, een van de grondslagen van de Gemeenschap, te beschermen (arrest van 20 maart 1997, Bic Benelux, C-13/96, Jurispr. blz. I-1753, punt 19). Deze controle beoogt de belemmeringen van het vrije verkeer van goederen die uit de door de lidstaten voorgenomen technische voorschriften zouden kunnen voortvloeien, op te heffen of te beperken. Een nationale maatregel die bestaande - en, indien zij na de inwerkingtreding van richtlijn 83/189 zijn vastgesteld, naar behoren aan de Commissie meegedeelde - technische voorschriften herhaalt of vervangt zonder daaraan nieuwe of aanvullende specificaties toe te voegen, kan evenwel niet als een "ontwerp" voor een technisch voorschrift in de zin van artikel 1, punt 6, van richtlijn 83/189 worden aangemerkt, en is derhalve ook niet onderworpen aan de mededelingsplicht.

    23 Het staat aan de nationale rechter om te beoordelen of dat in casu het geval is.

    24 Met betrekking tot het begrip technisch voorschrift in de zin van richtlijn 83/189 zij er om te beginnen aan herinnerd, dat dit begrip, en derhalve de werkingssfeer van die richtlijn, zijn verruimd bij richtlijn 88/182 en vervolgens bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 tot tweede substantiële wijziging van richtlijn 83/189 (PB L 100, blz. 30).

    25 Vastgesteld zij evenwel, dat in het hoofdgeding de versie van richtlijn 83/189 van toepassing is die van kracht was op het tijdstip waarop de bepalingen van artikel 13 van de Wet handelspraktijken hadden moeten worden meegedeeld indien zij technische voorschriften vormden.

    26 Aangezien de Wet handelspraktijken op 14 juli 1991 is vastgesteld, dienen de in artikel 13 daarvan gestelde vereisten te worden getoetst aan richtlijn 83/189, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182.

    27 Toegegeven moet worden, dat de wettelijke regeling van een lidstaat waarbij voor de verkoop van producten in die lidstaat het gebruik van een of meer bepaalde talen voor de vermeldingen die op het etiket moeten voorkomen, de gebruiksaanwijzing en zelfs het garantiebewijs wordt voorgeschreven, als "voorschriften inzake terminologie, symbolen, (...) verpakking, het merken of etiketteren" in de zin van artikel 1, punt 1, van richtlijn 83/189 zou kunnen worden aangemerkt, en bijgevolg een technisch voorschrift in de zin van die richtlijn zou kunnen vormen.

    28 Er dient evenwel onderscheid te worden gemaakt tussen de verplichting om de consument bepaalde informatie over een product te verstrekken, waaraan wordt voldaan door op dat product vermeldingen aan te brengen of daaraan documenten zoals de gebruiksaanwijzing en het garantiebewijs toe te voegen, en de verplichting om die informatie in een bepaalde taal te geven. Anders dan de eerste verplichting, die rechtstreeks betrekking heeft op het product, bepaalt de tweede verplichting enkel de taal waarin de eerste verplichting moet worden nagekomen.

    29 De informatie die de marktdeelnemers aan de koper of de eindverbruiker moeten verstrekken, verliest haar praktisch nut wanneer zij niet is gesteld in een taal die begrijpelijk is voor de personen waarvoor zij is bestemd, tenzij die informatie doeltreffend met pictogrammen of andere tekens dan woorden kan worden verstrekt. De verplichting om die informatie in een bepaalde taal te stellen, vormt op zichzelf dus geen "technisch voorschrift" in de zin van richtlijn 83/189, maar is een aanvullende regel die noodzakelijk is om de informatie daadwerkelijk te doen overkomen.

    30 Mitsdien moet op de eerste vraag worden geantwoord, dat de verplichting om de vermeldingen die op het etiket moeten voorkomen, het garantiebewijs en de gebruiksaanwijzing van producten ten minste te stellen in de taal of de talen van het gebied waar die producten op de markt worden gebracht, geen "technisch voorschrift" in de zin van richtlijn 83/189 vormt.

    De tweede vraag

    31 Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of en in hoeverre de lidstaten kunnen eisen, dat de vermeldingen op ingevoerde producten worden gesteld in de taal van het gebied waar deze producten worden verkocht of in een andere, voor de consumenten uit dat gebied gemakkelijk te begrijpen taal.

    32 De nationale rechter maakt in zijn vraag een onderscheid tussen twee verschillende situaties, naargelang er al dan niet een specifieke gemeenschapsregeling bestaat die voor een bepaald product preciseert welke vermeldingen daarop moeten voorkomen. Met betrekking tot de eerste situatie wenst hij te vernemen, of en in hoeverre de lidstaten taalvereisten kunnen vaststellen voor de vermeldingen die volgens de gemeenschapsregeling niet op het product moeten voorkomen. Met betrekking tot de tweede situatie, waarin er geen specifieke gemeenschapsregeling bestaat, wenst hij te vernemen, of en in hoeverre de lidstaten kunnen eisen, dat alle op het product voorkomende vermeldingen of een deel daarvan worden gesteld in de taal van het gebied waar het product wordt verkocht, of in een andere, voor de consumenten van dat gebied gemakkelijk te begrijpen taal.

    33 Om te beginnen zij opgemerkt, dat er voor bepaalde categorieën van producten communautaire richtlijnen bestaan die het gebruik van de nationale taal of talen opleggen om de consument of de volksgezondheid beter te beschermen.

    34 Wanneer die richtlijnen een volledige harmonisatie van de op een bepaald product toepasselijke taalvereisten tot stand brengen, kunnen de lidstaten geen aanvullende taalvereisten opleggen.

    35 Wanneer er geen of slechts een gedeeltelijke communautaire harmonisatie is, blijven de lidstaten in beginsel bevoegd om aanvullende taalvereisten op te leggen.

    36 Hoewel taalvereisten als die van de nationale wettelijke regeling welke in het hoofdgeding aan de orde is, geen technische voorschriften in de zin van richtlijn 83/189 zijn, vormen zij een belemmering van het intracommunautaire handelsverkeer, voor zover op uit andere lidstaten afkomstige producten andere etiketten moeten worden aangebracht, hetgeen extra verpakkingskosten meebrengt (zie, in die zin, arrest van 9 augustus 1994, Meyhui, C-51/93, Jurispr. blz. I-3879, punt 13).

    37 De noodzaak om de verpakking of etikettering van de ingevoerde producten te wijzigen, sluit overigens uit dat het gaat om verkoopmodaliteiten in de zin van het arrest van 24 november 1993, Keck en Mithouard (C-267/91 en C-268/91, Jurispr. blz. I-6097, punt 16).

    38 Artikel 30 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 28 EG) verbiedt belemmeringen van het vrije verkeer van goederen die het gevolg zijn van voorschriften betreffende de voorwaarden waaraan de goederen moeten voldoen (bijvoorbeeld betreffende hun benaming, vorm, afmetingen, gewicht, samenstelling, aanbieding ten verkoop, etikettering of verpakking), ook al zijn deze voorschriften zonder onderscheid van toepassing op alle nationale en ingevoerde producten, indien die toepassing niet kan worden gerechtvaardigd door een doelstelling van algemeen belang die voorrang heeft boven de vereisten van het vrije verkeer van goederen (zie, onder meer, arrest Meyhui, reeds aangehaald, punt 10).

    39 Zoals in punt 29 van het onderhavige arrest is vastgesteld, heeft tot de koper of de eindverbruiker gerichte informatie die niet anders dan met woorden kan worden overgebracht, geen praktisch nut tenzij zij wordt gesteld in een voor hen begrijpelijke taal.

    40 Een nationale maatregel die dergelijke taalvereisten bevat, dient in elk geval evenredig te zijn aan het nagestreefde doel (zie arrest Meyhui, reeds aangehaald, punt 10).

    41 Daaruit volgt enerzijds, dat een maatregel die het gebruik van een voor de consumenten gemakkelijk te begrijpen taal oplegt, het gebruik van andere middelen waarmee de informatie van de consument wordt verzekerd, zoals tekeningen, symbolen of pictogrammen, niet mag uitsluiten. De nationale rechter moet in elk concreet geval beoordelen, of de gegevens op de etikettering de consumenten volledig kunnen informeren (zie, in die zin, arrest van 12 oktober 1995, Piageme e.a., C-85/94, Jurispr. blz. I-2955, punt 28).

    42 Anderzijds volgt daaruit, dat een dergelijke maatregel beperkt moet zijn tot de door de betrokken lidstaat opgelegde vermeldingen. Of informatie die door deze lidstaat niet dwingend wordt voorgeschreven, in de taal van de consument wordt verstrekt, moet worden overgelaten aan het oordeel van de marktdeelnemer die het product verkoopt. Deze kan, indien hij dat wenst, voor een vertaling zorgen.

    43 Daarbij komt, dat aangezien taalvereisten als die van de nationale wettelijke regeling welke in het hoofdgeding aan de orde is, slechts door de bescherming van de consument, een doelstelling van algemeen belang, kunnen worden gerechtvaardigd voor zover zij zonder onderscheid van toepassing zijn, zij ook niet uitsluitend op ingevoerde producten mogen worden toegepast, zodat de producten uit andere taalgebieden van de betrokken lidstaat niet worden bevoordeeld ten opzichte van de producten afkomstig uit andere lidstaten.

    44 Mitsdien moet op de tweede vraag worden geantwoord, dat bij gebreke van volledige harmonisatie van de taalvereisten voor de vermeldingen op ingevoerde producten, de lidstaten nationale maatregelen kunnen vaststellen volgens welke die vermeldingen moeten worden gesteld in de taal van het gebied waar deze producten worden verkocht, of in een andere, voor de consumenten uit dat gebied gemakkelijk te begrijpen taal, op voorwaarde dat die nationale maatregelen zonder onderscheid op alle nationale en ingevoerde producten van toepassing zijn en evenredig zijn aan het daarmee nagestreefde doel van consumentenbescherming. Deze nationale maatregelen moeten met name beperkt zijn tot de vermeldingen die de lidstaat dwingend voorschrijft en waarvoor het gebruik van andere middelen dan vertaling geen passende informatie van de consumenten kan verzekeren.

    Beslissing inzake de kosten


    Kosten

    45 De kosten door de Franse regering, de Nederlandse regering, de regering van het Verenigd Koninkrijk en de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

    Dictum


    HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),

    uitspraak doende op de door de Rechtbank van Koophandel te Hasselt bij vonnis van 10 januari 1997 gestelde vragen, verklaart voor recht:

    1) De verplichting om de vermeldingen die op het etiket moeten voorkomen, het garantiebewijs en de gebruiksaanwijzing van producten ten minste te stellen in de taal of de talen van het gebied waar die producten op de markt worden gebracht, vormt geen "technisch voorschrift" in de zin van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988.

    2) Bij gebreke van volledige harmonisatie van de taalvereisten voor de vermeldingen op ingevoerde producten, kunnen de lidstaten nationale maatregelen vaststellen volgens welke die vermeldingen moeten worden gesteld in de taal van het gebied waar deze producten worden verkocht, of in een andere, voor de consumenten uit dat gebied gemakkelijk te begrijpen taal, op voorwaarde dat die nationale maatregelen zonder onderscheid op alle nationale en ingevoerde producten van toepassing zijn en evenredig zijn aan het daarmee nagestreefde doel van consumentenbescherming. Deze nationale maatregelen moeten met name beperkt zijn tot de vermeldingen die de lidstaat dwingend voorschrijft en waarvoor het gebruik van andere middelen dan vertaling geen passende informatie van de consumenten kan verzekeren.

    Top