Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61996TO0084

    Beschikking van de president van het Gerecht van eerste aanleg van 8 oktober 1996.
    Cipeke - Comércio e Indústria de Papel Ldª tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
    Sociale politiek - Europees Sociaal Fonds - Beschikking waarbij gedeeltelijke terugbetaling van financiële bijstand voor beroepsopleidingsactie wordt gelast - Kort geding - Verzoek om opschorting van tenuitvoerlegging - Spoedeisendheid - Afwezigheid.
    Zaak T-84/96 R.

    Jurisprudentie 1996 II-01313

    ECLI identifier: ECLI:EU:T:1996:141

    61996B0084

    Beschikking van de president van het Gerecht van eerste aanleg van 8 oktober 1996. - Cipeke - Comércio e Indústria de Papel Ldª tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen. - Sociale politiek - Europees Sociaal Fonds - Beschikking waarbij gedeeltelijke terugbetaling van financiële bijstand voor beroepsopleidingsactie wordt gelast - Kort geding - Verzoek om opschorting van tenuitvoerlegging - Spoedeisendheid - Afwezigheid. - Zaak T-84/96 R.

    Jurisprudentie 1996 bladzijde II-01313


    Samenvatting

    Trefwoorden


    Kort geding - Opschorting van tenuitvoerlegging - Opschorting van tenuitvoerlegging van beschikking waarbij onderneming wordt verplicht tot terugbetaling van ten onrechte ontvangen communautaire bijstand - Voorwaarden - "Periculum in mora" - Begrip - Bewijslast

    (EG-Verdrag, art. 185; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2)

    Samenvatting


    Voor een onderneming bestaat het "periculum in mora" dat de opschorting zou kunnen rechtvaardigen van de tenuitvoerlegging van een beschikking waarbij zij wordt verplicht tot terugbetaling van ten onrechte ontvangen communautaire bijstand, enkel ingeval de tenuitvoerlegging van een dergelijke verplichting, zelfs door het stellen van een bankgarantie, het voortbestaan van de betrokken onderneming in gevaar zou brengen. De onderneming moet bewijzen dat zulks het geval is.

    Dat bewijs wordt niet geleverd door het overleggen van belastingaangiften en exploitatierekeningen waaruit verliezen gedurende meerdere achtereenvolgende jaren blijken. Belastingaangiften en exploitatierekeningen zijn immers boekhoudkundige stukken die een statisch beeld van de toestand van de onderneming geven hetgeen, met name wanneer elke verwijzing naar haar marktpositie ontbreekt, niet volstaat voor een uitputtende beschrijving van haar daadwerkelijke economische situatie en in het bijzonder haar onvermogen om bij bankinstellingen kredieten te verkrijgen.

    Top